Rondrijden door Toscane
Met Transavia vertrokken we 13:40 uur vanaf Schiphol en arriveerden binnen twee uur in Pisa. Na...
Bekijk verhaal
Bestemming:
Ligurië, Ceriana, Genua, Nervi, Portofino, Camogli,
Italië
Periode: juni 2015
Vervoer: Auto
Accommodatie: Huisje
‘I’m really tired of my concrete jungle
Six days a week is way too much
I’m gonna make
The great escape
Go on a little getaway’
- Caro Emerald -
De Bloemenrivièra in Ligurië. In mijn beleving is dat een typische strandbestemming, maar volgens Wim is het veel meer dan dat. ‘Bergen, bossen en middeleeuwse steden. En in juni staat alles nog prachtig in bloei.’ Zijn enthousiasme is meeslepend en dus wordt er geboekt.
Onze accommodatie ligt hoog in de bergen. Drie kwartier haarspeldbochten rijden door dorpjes die er onbewoond en vervallen uitzien. Castelvecchio di roccabarbena heet het plaatsje waar wij zitten. Het is een middeleeuws dorp waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. Bij aankomst heb ik spijt van de hoeveelheid bagage. De dorpskern is volledig autovrij. Hoe zouden mensen die hier wonen hun boodschappen doen, vraag ik me af. Het zou me niet verbazen als ze nog paard en wagen gebruiken. Castelvecchio heeft slechts tweehonderd inwoners. De dichtstbijzijnde supermarkt en pinautomaat zijn twintig kilometer verderop. Toch zijn er maar liefst drie restaurants in de oude dorpskern. De eerste avond eten we in zo’n ‘eten wat de pot schaft’ restaurant. Het enige waaruit we kunnen kiezen is de wijn en het hoofdgerecht kip of konijn. We krijgen een waar Koningsmaal voorgeschoteld van zes gangen, typisch Ligurische gerechten met veel groente. Op de kleine veranda van het restaurant, omringt door dorpsbewoners, zien we de zon achter de bergen verdwijnen. Na een afzakkertje van het huis, rekenen we een lachwekkend bedrag af en wandelen door de stille straten terug naar ons huisje.
Stranden zijn er in overvloed hier, zand, kiezel en rotsstranden. Tussen San Lorenzo en San Remo loopt een wandelpad langs de kust, aan weerszijden omgeven door palmbomen en cactussen. Vanaf dit pad kun je verstopte baaien zien liggen. De baaien en strandjes zijn via trappen gemakkelijk te bereiken. De dag na aankomst kiezen we een heerlijk zandstrand en spoelen de vermoeidheid van de reis weg met een frisse duik in zee.
’s Avonds sjouwen we de hoognodige boodschappen naar ons huisje. Gelukkig koelt het in de bergen na zonsondergang flink af, waardoor het niet zo’n uitputtingsslag is als een dag eerder met koffers. Op het mediterrane tijdstip van negen uur ’s avonds, begint Wim met koken en werk ik buiten aan het vakantieverslag. Terwijl het buiten langzaam donker wordt, zit ik op het balkon met een glas wijn en de geur van verse kruiden die me tegenmoet komt. In de verte klinkt de voortdurende roep van een oehoe. Het klinkt vragend: ´Oehoe?’ alsof hij er zelf niet zeker van is dat hij een oehoe is.
Volgens de voorspellingen krijgen we een paar regenachtige dagen. Een rondrit door het binnenland hadden we al in gedachten en het is een mooie gelegenheid om dat nu te doen. Het eerste dorpje dat we aandoen is Ceriana. Ondanks het verstrijken van de tijd heeft dit middeleeuwse dorp een authentieke sfeer behouden. Het centro storico ligt nog binnen perfect bewaard gebleven muren met als centraal middelpunt de Chiesa San Andrea. De vervallen huizen in de hooggelegen steegjes zijn nog bewoond. Oude vrouwtjes met een hand in de rug en een boodschappentas in de andere lopen tergend langzaam omhoog. Zo nu en dan vangen we tussen de huizen door een glimp op van het omringende platteland.
Het volgende dorp Baiardo ligt aan het einde van een kronkelende weg op negenhonderd meter boven zeeniveau. Als een volleerde Italiaan stuurt Wim door smalle, bochtige wegen. Vanaf mijn plek op de passagiersstoel werp ik af en toe een blik in de vervaarlijke afgrond en probeer ontspannen te kijken. Prompt komt ons een andere auto tegenmoet. Een tijdje staan we stil, wachtend op wat de andere bestuurder zal doen. Uiteindelijk zet Wim de auto in zijn achteruit en kronkelt meters terug om plaats te maken. De angstige momenten zijn snel vergeten als we in Baiardo komen. Een pittoresk dorpje verscholen tussen het groen. Vanaf de top genieten we een spectaculair uitzicht op de Zee-Alpen. Daar ligt ook de ruïne van San Nicolò. Een kerk die in 1887 door een aardbeving werd verwoest. In en om de ruïne krijg je met gemak een paar uur om, maar het is guur en het waait hard. We vervolgen de route naar de lager gelegen dorpen.
Bij elk dorp zeggen we: ‘Dit is nog leuker dan het vorige.’ Hoewel ze allemaal een middeleeuwse sfeer hebben, is Apricale het gezelligste. Met sfeervolle pleintjes verstopt tussen de nauwe steegjes en hier en daar een winkeltje. We kopen een fles olijfolie uit de regio en een pot van de lekkerste olijven die ik ooit heb geproefd.
Vorig jaar las ik La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer. Wat me vooral is bijgebleven is de liefde van de schrijver voor Genua. En als je er bent geweest, begrijp je waarom. Italiaanse steden hebben geen grandeur nodig. Parijs bijvoorbeeld trekt toeristen op een hoerige manier met veel pracht en praal en lichtjes. Genua heeft ook grote pleinen, imposante kerken en prachtige paleizen. Het zijn de nauwe steegjes waar de was buiten hangt, en de geur van eten je tegenmoet komt die de stad aantrekkelijk maken. Je kunt gemakkelijk verdwalen in het doolhof van die straatjes. Overal om ons heen zien we toeristen die wezenloos om zich heen kijken. Een navigatiesysteem heeft hier geen enkele zin. Ilja Leonard Pfeijffer formuleerde het perfect: ‘Het lijkt alsof ze de straten hier voortdurend verplaatsen.’ Ik raak geïrriteerd als Wim tegen beter in voortdurend met de TomTom in handen loopt: ‘Hier naar links. Nee, het is toch rechtdoor. Wat gek, nu wijst hij ons weer de andere kant op.’ Een stad moet je op je laten inwerken, vind ik. Ervaren door er rond te lopen, zonder verwachtingen.
Uiteindelijk komen we langs alle plekjes die we wilden zien. De Porta Soprana, die ons naar het centro storico voert. De vrolijk gestreepte San Lorenzo kerk en Chiesa del Gesù waar de pastoor klaar zit om de biecht af te nemen. Verder slenterend bereiken we de brede Via Garibaldi met het Palazzo Bianco. We gaan er niet naar binnen. Veel te mooi weer om naar schilderijen te gaan kijken. Liever gaan we naar de oude haven. Daar staat een enorm piratenschip dat werd gebruikt als decor voor de film Pirates van Roman Polanski. Later gaan we op zoek naar het Piazza delle Erbe. In La Superba zit het hoofdpersonage daar regelmatig een pilsje te drinken in de bar met de spiegels waar het mooiste meisje van Genua werkt. De bar bestaat echt, er werkt ook een meisje, maar zowel Wim als ik denken dat zij niet het bejubelde meisje is.
Om aan de drukte van de stad te ontsnappen, gaan veel Genuezen naar de buitengebieden, Boccadasse en Nervi. Aan het einde van een indrukwekkende dag volgen wij dat voorbeeld. Nervi met zijn ligging aan zee was vroeger een populair vakantieoord voor de aristocratie. Die uitstraling heeft het nog steeds. Het is schoon en rustig met veel luxe loungebars aan het strand.
Boven de zee loopt een brede en brandschone boulevard. Passeggiata Anita Garibaldi is een twee kilometer lang wandelpad en biedt spectaculaire vergezichten over zee. De rotsen liggen tot soms wel vijfentwintig meter diep onder ons. Het is een goede plaats om de zon te zien ondergaan onder het genot van een aperol spritz.
´s Nachts barst er een hels onweer los. In de bergen klinkt dat altijd een beetje alsof de wereld vergaat. De wind loeit om ons oude huisje en de luiken aan de buitenkant kraken. Een moment ben ik bang dat het dak van ons huisje waait. Lange tijd lig ik met open ogen te luisteren naar het natuurgeweld. Bij het krieken van de dag is het weer rustig. De vogels fluiten alsof er nooit iets is gebeurd al blijft de lucht er dreigend uitzien. De perfecte gelegenheid om in de voetsporen van de holenbeer te lopen in Grotte di Toirano. Een ondergrondse sprookjeswereld waar iedereen die nog twijfelt aan de evolutietheorie over de streep wordt getrokken. Voet, hand en knieafdrukken van de prehistorische mens en skeletten van de uitgestorven holenbeer. In totaal anderhalve kilometer oudheid zoals we die nog nooit eerder hebben beleefd. Ook al is de rondleiding uitsluitend in het Italiaans, er zijn geen woorden nodig om geïmponeerd te raken door wat er zich om ons heen bevindt.
De leukste vakantiedagen ontstaan vaak spontaan. Een dagje zonder plannen, dus slenteren we door de haven van Imperia en eten pasta Vongole. We gaan uitbuiken op een nabijgelegen strand. De zee is ruw en fris. Het zoute water laat een tinteling achter op onze licht verbrande huid. Als de zon begint te zakken, drinken we een aperol spritz in een strandtent en maken plannen voor het eten ’s avonds.
Op de terugweg zien we tegen een helling een kleurrijk dorp opdoemen. Zonder nadenken neemt Wim de afslag. 'We gaan een strandwandeling maken en hier eten.' Het is beslist. De strandwandeling is van korte duur want echt lekker wandelen over keien is het niet. In plaats daarvan lopen we door het dorp. De steile trappen op, door nauwe steegjes waar overal muziek
klinkt en de geur van eten hangt. Cervo is een onverwachte verrassing. Ik durf de term middeleeuws bijna niet meer in de mond te nemen, want de hele streek is hier middeleeuws. Het geeft de dorpen en steden die unieke sfeer alsof je in een ander tijdperk loopt in de verkeerde kleren. We gaan af op de geur van kruiden en vis en belanden in een van de smalste straatjes in een goed verborgen trattoria. Het lukt ons niet om een keer simpel te eten, een pizzapunt op de vuist of een panini. Veel van ons vakantiebudget gaat op aan eten. Dat vinden we helemaal niet erg als we de op de huid gebakken tonijn proeven en een slok nemen van witte wijn die de geur heeft van de zee.
Er hangt zo'n waas van mysterie om de Cinque Terre heen. We hebben er veel over gelezen en vaak naar foto's gekeken en ons afgevraagd of het in het echt ook zo mooi is. De kuststreek stond al jaren op de to-do-list. Het is een groot natuurgebied op de werelderfgoedlijst van Unesco. Tegenvallen kan het dus niet, maar dan moet je er wel zien te komen.
Alles is geregeld. We hebben een hotelletje geboekt in de hoofdstraat van Manarola en staan vroeg op om op tijd de trein vanuit Levante te nemen. Met rugzakken en grote verwachtingen
lopen we het station binnen. Voor het loket staat een lange rij mopperende mensen. Ik begin het ergste te vermoeden en jawel... treinstaking. ‘U kunt beter een andere dag terugkomen,' zegt de vrouw achter het loket. 'Geen denken aan. We nemen de boot,' zeg ik.Maar in de haven wacht ons een volgende teleurstelling. 'No boat today, rough sea.' Een laatste optie is om de auto in Monterosso te zetten en te voet verder te gaan. Vijftien kilometer over bergpassen. Die hoop wordt ook weggespoeld als het keihard begint te regenen. We schuilen onder een afdakje, kijken naar de grijze lucht en slikken onze teleurstelling weg.
Tegen de tijd dat het opklaart, hebben we al besloten om naar een ander dorp in de buurt te gaan. Cinque Terre blijft nog even een droom. Bij de auto aangekomen, besluit Wim om nog een keer te vragen op het station. 'Je weet maar nooit in Italië.' En verdomd, er rijdt zowaar weer een trein. Dat was de kortste staking ooit. Iets later dan gepland, komen we aan in Manarola. Het is inmiddels bloedheet met een stralend blauwe lucht. Snel de spullen neerzetten in het hotel en het dorpje verkennen. Wim wil per se eenzelfde foto maken als de kaft van het boek Schitterende Ruïnes. En ik wil graag een kustwandeling maken over een pad met de naam Via dell´ Amore. Het pad is helaas grotendeels afgesloten vanwege rotsverschuivingen. Er is inderdaad weinig amoureus aan als je een steen op je kop krijgt. Ons maakt het allemaal niets uit. We zijn op onze droombestemming. We blijven het herhalen omdat we het nog amper kunnen bevatten. ‘We zijn er, schat. We zijn er.’ Op een terras bij zee laten we ons de Hugo en aperol spritz goed smaken. De rotsen langs de kust zien er verleidelijk uit. Niet veel later springen ook wij vanaf de rotsen in de zee.
's Avonds eten we in Dal Billy. Ondanks de weinig inspirerende naam van het restaurant, eten we er een maaltijd die we niet snel vergeten. Wim eet de vangst van de dag. Hij mag zelf het formaat van de vis aanwijzen en neemt een middelgrote. Ik neem gebakken gamba's en krijg een bord voorgezet met de grootste schaaldieren die ik ooit heb gezien. Ik heb geen idee hoe ik ze met goed fatsoen moet eten en dat lukt dan ook niet. Even later vliegt een gamba over de tafel en valt in een glas wijn. De ober lacht, geeft me een nieuw glas wijn en ik stort me weer op het verorberen van het overheerlijke eten. Op het einde van de maaltijd wordt er een enorme fles Grappa op tafel gezet. 'From the house. Drink as much as you like. It's gonna be fun.'
Aangezien wij nog een wandeling in het donker bij de rotsen willen maken, laten we het bij een glas. Wat worden we akelig verantwoord, of is het ouder en wijzer?
Na een korte maar heerlijke nacht word ik wakker van het dorp dat tot leven komt. Vandaag is de zee kalmer en nemen we de boot naar de andere dorpjes. Het eerste dorp dat we aandoen is Riomaggiore. Vanaf de zee ziet het er een beetje uit als een fraaie bilpartij, een spleet tussen twee rotsen. Net als Manarola heeft het felgekleurde huizen en schilderachtige kliffen die in de diepblauwe zee storten. We maken een lichte bergwandeling en scoren in de hoofdstraat nog een paar kleine souvenirs. Elke vakantie nemen we dezelfde souvenirs mee: boekenleggers, koelkastmagneten en een kalender voor het volgende jaar. Vaak zijn dat nog mooiere herinneringen dan foto’s. Telkens als we iets uit de koelkast pakken, denken we aan de vakantie. Bij het openslaan van een boek kijken naar een prachtige foto van een plaatsje dat we hebben bezocht. Of op het kleinste kamertje rustig wegdromen bij herinneringen aan wc’s die niet wilden doorspoelen.
Na Riomaggiore gaan we naar Vernazza. De boot is afgeladen vol en ook in de dorpen is het inmiddels behoorlijk druk. Dat vervoersprobleem van een dag eerder had zijn voordeel, veel mensen kozen blijkbaar eieren voor hun geld. Nu heeft iedereen massaal besloten om naar Cinque Terre te gaan. Dit is zeker geen plek waar we in het hoogseizoen naartoe zouden gaan. In de havenplaats is de drukte wel gezellig. Het leeft er in de haven en in de grote winkelstraat erachter. De restaurants zitten bomvol en er staan rijen mensen te wachten om een tafeltje te bemachtigen. Ook wij sluiten als makke schapen aan in een rij voor een restaurant. Uiteindelijk weten we een tafel te bemachtigen en terwijl we eten van overheerlijke ansjovis, zie ik het gebeuren. Jonge meisjes, stelletjes met een blonde vrouw en vrouwen alleen worden voorgelaten voor de senioren van wat de Britse kaartclub lijkt. Zogenaamd omdat ze op dat moment geen plek hebben voor een groep. Normaal zou zoiets me woedend maken, nu lach ik erom. De obers doen precies waar ze zin in hebben. Mensen komen en gaan toch wel. Na de maaltijd, wandelen we met een gelato op de vuist door het dorpje. De dorpjes lijken in zekere zin allemaal op elkaar. Als je een winkelstraat hebt gezien, heb je ze allemaal wel gezien. Dus sluiten we de dag af met een frisse duik in zee.
Voor de vakantie hebben we een verlanglijstje gemaakt met alles wat we willen zien en doen. De lijst was al aanzienlijk en nu we ter plekke zijn, wordt de lijst alleen maar langer. Met al die wensen vergeten we af en toe ook te rusten. Pas na ruim een week nemen we een echte vakantiedag. Op ons balkon met fenomenaal uitzicht ontbijten we uitgebreid, en tegen de middag nemen we de auto naar de kust. Wij zijn geen echte strandgangers, van die types die urenlang kunnen bakken in de zon. Maar als we ergens een verborgen strand zien tussen de rotsen, dan moeten we daar gewoon naartoe. Vandaag ontdekken we een zandstrandje in een inham tussen de rotsen. De zee ligt er verlokkelijk bij, azuurblauw met een witte schuimlaag als het ideale biertje.
Na een paar uurtjes zwemmen, halen we in de lokale supermarkt eten voor ´s avonds en we kijken naar de zonsondergang op ons terras. Het is een zwoele avond, zo een die je in de bergen zelden hebt, waarop je lang buiten kunt zitten. ´Zullen we een avondwandeling maken?’ stel ik voor. Als we de deur uitgaan vraag ik nog of Wim het fototoestel wil meenemen. ´Niet nodig,´ volgens hem, ´het is maar een ommetje.´Daar hebben we binnen de kortste keren spijt van. We snuiven de geur van bloemen, genieten van het zilvergroen van de olijfbomen en overwegen of de vijgen aan de bomen al rijp zijn. In de verte liggen verlichte dorpjes, maar al snel verlaten we de bewoonde wereld en treden binnen in het dierenrijk. Overal waar we kijken schieten herten voorbij. Ze slaan op de vlucht voor ons en met een rotvaart rennen ze in groepen tegelijk voor ons en achter ons langs. Een wat brutaler exemplaar blijft midden op het pad staan. Vanaf een afstandje bekijkt hij ons en trekt zijn neusje op. We staan doodstil en proberen zelfs de adem in te houden. Dan lijkt hij het beu en verdwijnt het bos in. Op het pad zien we alleen nog de sporen van pootjes en af en toe geritsel tussen de struiken. Vleermuizen fladderen van boom naar boom. De oehoe met identiteitscrisis laat weer van zich horen. Mijn zaklamp begeeft het en we raken gedesoriënteerd. We hebben ons zo laten afleiden door alles wat we zagen dat we niet meer weten waar we zijn. ´Als we dit pad volgen, komen we wel weer ergens uit,´ zegt Wim.
Inmiddels is het behoorlijk donker en ik ben bang dat ik over de losliggende kiezels struikel. Voor ons doemen vuurvliegjes op. Met velen tegelijk dansen ze om ons heen. Ze wijzen ons de weg terug naar Castelvecchio.
Het schiereiland Portofino is een wereld op zich. Ruige rotspartijen en turquoise zee ingesloten door lieflijke dorpen. Portofino (Portus Delphini) staat bekend om de grote populatie dolfijnen vlak bij de kust. De gelijknamige stad schijnt de mooiste haven van de Middellandse zee te hebben. Plaatsen die worden beschreven als ‘mondain’ wekken altijd mijn achterdocht. Vaak is het een eufemisme voor krankzinnig duur. Niet voor niets wordt de haven het sterrenmekka genoemd. Dolfijnen zien we er niet en ook geen bekende sterren, wel veel mensen die denken dat ze sterren zijn. Oudere dames, te bruin, te zwaar opgemaakt en behangen met sierraden. Mannen met bierbuiken met trophy wifes aan hun zijde. Jonge meisjes met opgespoten borsten en lippen. Duur is het ook. Alleen al parkeren kost vijf euro per uur.
Vanuit de haven wandelen we een stukje de bergen in. Verscholen achter een kerk ligt de begraafplaats. De rijken worden in stijl begraven. Graftombes zo groot als onze schuur thuis, marmeren zuilen, beelden en foto´s van de overledene. We verzinnen er verhalen bij. ´Daar ligt een maffiabaas. En kijk deze man was beslist een fascist. O, hier de plaatselijke André Hazes.´
Het is nogal oneerbiedig om op het kerkhof te schuddebuiken van de lach. Snel lopen we verder.
Nog geen vijftien kilometer van Portofino ligt Camogli, een oud vissersdorp. Het is genoemd naar de vrouwen (moglie) die de stad bestuurden als de mannen op zee waren. We raken de auto kwijt in de buurt van de haven. Gratis! Hier voelen we ons meer thuis, tussen het gepeupel. Een pleintje met hangsenioren, steegjes waar jongeren op scooters doorheen crossen en voetballende kinderen op het strand. In de straten achter de vissershaven zitten kleine ambachtswinkels verscholen. Veel lokale producten en lekkernijen. Er is zelfs een winkel met alleen schriften. Daar moet ik natuurlijk een nieuw notitieblok kopen. In een van de steegjes hangt een enorme gietijzeren pan aan de muur. Die pan wordt gebruikt om grote hoeveelheden vis in te bakken. Elk jaar in mei worden de inwoners en toeristen uitgenodigd om vis te komen eten in de haven. Zo wordt de zee bedankt voor haar gulheid. Tegen de avond bedanken wij diezelfde zee door er een duik in te nemen. Met ons zoute haar en zand tussen de tenen zoeken we een restaurantje. ´s Avonds komt de haven echt tot leven. Tot middernacht zitten we op het terras. Mensen flaneren met ijsjes op de vuist over de boulevard. Kinderen rennen nog op en neer en accordeonisten zorgen voor een romantische sfeer. Op de terugweg val ik in de auto in slaap, tot Wim roept: ‘Moet je kijken.’
Voor ons op de weg staat een groot hert met een prachtig gewei. Geschrokken van de koplampen begint hij te rennen. Minutenlang rent hij op de geasfalteerde weg voor ons uit. Dan wordt hij waarschijnlijk moe en verdwijnt de bossen in.
Op aanraden van een collega hebben we een excursie geboekt om walvissen en dolfijnen te spotten. In de brochure van Whalewatch Imperia staat dat de tocht ongeveer vijf uur duurt, waarvan het merendeel bestaat uit wachten. Die dieren komen natuurlijk niet op bestelling om toeristen te vermaken. Het is een kwestie van geduld, als het al gebeurt. Het is een heerlijke dag om op zee te varen. Zelfs als we geen dolfijnen of walvissen zien is de tocht het geld waard. Een Engelssprekende biologe is aan boord en geeft uitleg over deze fascinerende dieren. We varen en varen, er lijkt geen einde aan te komen. Sommige mensen vallen in slaap. Dan ineens roept de begeleidster: ‘Right in front of us. We’re gonna enter very slowly. We don’t want to stress them.’
Voor ons, naast ons, aan alle kanten van de boot springen dolfijnen uit het water. Het lijkt bijna alsof ze speciaal voor ons een show opvoeren. Mijn ogen worden vochtig. Tranen van geluk. Van ontroering. Ik sta te trillen op mijn benen. Verwoed proberen we foto’s te maken, maar de beestjes zijn veel te vlug. Zeker vijftien minuten duurt de show, een dolfinarium in open water. Dan worden we geattendeerd op een vrouwtjeswalvis. Met gracieuze bewegingen komt ze na een duik van acht minuten boven. In volle glorie toont ze haar gestroomlijnde lichaam. Langzaam laat ze zich weer in het water zakken om opnieuw acht minuten uit het zicht te verdwijnen. De boot volgt haar een tijdje. We mogen haar pracht maar liefst vijf keer aanschouwen. Ik hou het echt niet droog. Nog nooit in mijn leven heb ik zoveel pure schoonheid gezien. Veel natuur wordt vernield, dieren sterven uit en mensen maken hun eigen omgeving kapot. Hoe bijzonder is het dan om een keer in je leven zo dicht bij de natuur te mogen zijn. Achteraf blijkt dat er geen foto is gelukt. Het doet er niet toe, wat we hebben gezien, staat voor altijd op ons netvlies.
Accommodatie geboekt via: Blumenriviera.nl
Vervoer: eigen auto
Excursie: www.whalewatchimperia.it
Door: Andrea Germeraad