Gratis reisvoorstel aanvragen

The West Highland Way

Landkaart met overzicht van deze reis

Bestemming: A. Glasgow (Schotland) , B. Fort William
Periode: september 2016
Vervoer: Vliegtuig
Accommodatie: Hostels

Foto van deze vakantie

Ik herinner me mijn reizen nooit aan de activiteiten die ik heb gedaan, of de plekken die ik heb gezien, maar aan de mensen die ik op zulke plekken heb ontmoet.

Wandelen. Het is niets meer dan de ene voet voor de andere zetten. Het is zo oud als de mensheid, zo gewoon als maar zijn kan. Dus waarom zou je dan in godsnaam op wandelvakante gaan? Wandelvakantie. Dat klinkt als iets voor bejaarden. Pensionado’s. En natuurfreaks. Toen ik dan ook besloot dat ik de West Highland Way, een reis die al langere tijd op mijn verlanglijstje stond, ging lopen, moest ik meerdere malen het volgende gesprek voeren:

Iemand: Oh wat leuk, een vakantie naar Schotland! Wat ga je allemaal doen?
Ik: Ik ga de West Highland Way lopen, van Glasgow naar Fort William. 153 kilometer in acht dagen.
Iemand: Oh jeetje! Met wie ga je, of is het een georganiseerde reis?
Ik: Ik ga in mijn eentje.

Stilte.

Mijn naam is Jitske, ik ben 25 jaar en ik ga de West Highland Way lopen. In mijn eentje.

En voordat ik het wist stond ik op het vliegveld, met mijn lichtgewicht bepakking, blarenpleisters, wandelschoenen, te weinig trainingsuren maar helemaal klaar voor het avontuur. Toegegeven, ik heb reiservaring genoeg, maar het outdoor-ding is nieuw voor me. Ik had eigenlijk geen idee of ik wel zo veel kon wandelen. 20 kilometer per dag lijkt niet veel, maar heb ik het misschien onderschat? En hoe zit het met de heuvels en bergen waar je je in Nederland niet op kunt voorbereiden? En oja, mijn wandelschoenen zijn misschien toch niet meer zo waterdicht als ik had gehoopt, bleek na een wandeling in een fikse regenbui in Nederland. En in Schotland regent het praktisch altijd, zeggen ze. Alles in mij schreeuwde dat ik stiekem totaal niet voorbereid was op een reis als deze. Dat ik vast iets had gemist. Iets over het hoofd had gezien. Ik. Kan. Dit. Helemaal. Niet.

Gelukkig ging alles in eerste instantie voorspoedig. Ik had in Glasgow een hostel uitgezocht op een praktische locatie, vlak bij het station. Meteen leek ik volledig vergeten hoe het ook alweer moest, alleen reizen. Het lijkt wel alsof ik me alleen maar die éne legendarische avond in Belgrado herinnerde waar het voelde of alle reizigers van over de hele wereld voor één avond mijn beste vrienden waren. Je herinnert je natuurlijk zelden de avonden in hostels waarop je niemand had om mee te praten en je maar vroeg naar bed ging, want wat moet je anders als je alleen bent? In Glasgow overwoog ik het ook. Om acht uur ’s avonds al. Want er was geen hond in het hostel en na mijn avondeten en een kop thee kon ik echt niks meer bedenken. Wat doe je op de avond voorafgaand aan een lange wandeling? Uiteindelijk realiseerde ik me dat ik vermoedelijk toch niet in slaap zou kunnen komen, dus bedacht ik iets anders: ik zocht de dichtstbijzijnde bioscoop op en ging naar de film. Prima avondbesteding. En echt slapen kon ik toch niet, zelfs niet na de film.

Geradbraakt en onuitgerust begon ik dan ook aan mijn wandeling. Na een korte treinreis vanuit Glasgow kwam ik bij het officiële startpunt van de West Highland Way in het dorpje Milngavie. En als je nu denkt: “ik weet wel hoe je dat uitspreekt”. Je hebt het mis. Hoe vaak ik het een Schot ook heb horen zeggen, ik weet het nog steeds niet. Het lijkt in ieder geval in niets op hoe je het schrijft. Vol goede moed begon ik aan de wandeling, volledig gekleed in mijn über-praktische afritsbroek en thermokleding. Ik heb ooit het statement gedaan dat afritsbroeken nooit, maar dan ook nooit sexy kunnen zijn bij vrouwen en daar sta ik nog steeds achter. Ik heb ook ooit beweerd dat ik nooit een afritsbroek zou kopen, maar voor de West Highland Way heb ik dan toch maar een uitzondering gemaakt. Want ja, het is makkelijk, lichtgewicht, en op zo’n wandelroute vermoedde ik dat ik niet echt zou opvallen in een dergelijke broek. Ik blijf er overigens bij dat hij niet geschikt is voor ander gebruik dan outdoor-activiteiten. Als je denkt dat outdoor-kleding ook maar enigszins acceptabel is in het dagelijks leven dan mag je wat mij betreft, met afritsbroek en al, de gracht in gegooid worden.

Ik heb ook ooit beweerd dat ik nooit een afritsbroek zou kopen, maar voor de West Highland Way heb ik dan toch maar een uitzondering gemaakt.

Meteen op de eerste dag ontmoette ik al allerlei soorten wandelaars. Een jong stel, een oudere man alleen, twee hipsters, volledig bepakt en voorbereid op alles, een lieve jongen met een hond (maar waarom ga je 150 kilometer lopen met een hond?). Nergens zag ik nog vrouwen alleen, die waren zeldzaam, bleek later. De meeste wandelaars zei ik gedag als ze me passeerden, want passeren deden ze. Ik werd meteen onzeker. Ik was natuurlijk veel minder fit dan die hipsters, of dat kekke stel. Dus ik stapte maar weer eens flink door, en voordat ik het wist zat mijn eerste dag erop en werd ik hartelijk ontvangen in mijn hostel met versgebakken scones. Ik was de eerste wandelaar die daar had ingecheckt die dag, dus blijkbaar was ik toch niet zo langzaam. De dame die me opving was streng: “You are going way too fast and got here way too early! You need to enjoy the walk as well, take your time!” Ze had natuurlijk gelijk. Ik had wel om me heen gekeken, maar ik had het geloof ik nog niet in me opgenomen. Ik was veel te veel bezig met op mijn bestemming aankomen en kijken hoe snel ik dat kon, in plaats van met de weg zelf.
De eerste wandeldag
De eerste wandeldag


De volgende ochtend keek ik in mijn wandelgids voor de route van dag twee. 22 kilometer, dat leek me redelijk goed te doen. Bij het ontbijt vroeg een andere wandelaar me terloops of ik vandaag ‘de berg’ ging beklimmen. Ik wist niet dat dat een optie was, het leek mij iets wat ik niet wilde doen. Toch keek ik nog even in mijn wandelgids, en toen pas realiseerde ik me dat de eerste 11 kilometer van mijn route bestond uit een berg. Ik kon hem wel omzeilen, maar officieel loopt de West Highland Way óver deze berg. Shit. Waarom had ik niet naar de hoogtekaart gekeken? Toegegeven, het is meer een heuvel, genaamd ‘Conic Hill’, maar een pittige klim op een weg van 22 kilometer had ik niet helemaal zien aankomen. Gelukkig was er één voordeel: het was een prachtige dag. Ik had tot nu toe alleen maar zon gehad en dat is in Schotland net zo uitzonderlijk als een pub langs de route die geen haggis serveert. Of Indiase curry. Ik vervolgde dus vol goede moed mijn route over de Schotse Highlands. Deze keer keek ik meer om me heen en ik realiseerde me dat het onmogelijk was de schoonheid van het landschap echt goed op de foto te zetten. In het echt is het gewoon nóg adembenemender. Eenmaal aangekomen bij de top van Conic Hill begreep ik ineens de naam: de heuvel bestaat uit vier conische/kegelvormige ‘bulten’. Ik koos voor de hoogste bult voor een lunchpauze, met prachtig uitzicht op het beroemde Loch Lomond en toen wist ik: dit was de pittige klim méér dan waard.

Ik had tot nu toe alleen maar zon gehad en dat is in Schotland net zo uitzonderlijk als een pub langs de route die geen haggis serveert. Of Indiase curry.

Uitzicht vanaf Conic Hill
Uitzicht vanaf Conic Hill


Op mijn derde wandeldag was er in de middag regen voorspeld, dus ik besloot vroeg op pad te gaan. Ik had mijn hoogtekaart deze keer goed bestudeerd, dus ik wist dat mijn volgende 22 kilometer relatief vlak zouden zijn. Peace of cake. Dacht ik. Maar niets was minder waar. De tocht bestond uit klauteren, klauteren en nog eens klauteren. Het pad was niet echt een pad, maar een rotspartij afgewisseld met verschillende beekjes waar je via grote stenen overheen kon komen. Niet leuk met een backpack, en het schiet vooral totaal niet op. Elke stap die je zet moet je je goed concentreren, anders glij je uit of lig je languit gestrekt in een beekje. En als kers op de taart begon het toen ook nog eens te regenen. Zwaar chagrijnig liep ik door; de tijd leek niet vooruit te gaan. Pas achteraf begreep ik van anderen dat dit stuk van de route gezien wordt als het zwaarste deel van de West Highland Way. Ik had me weer eens niet goed ingelezen.
Regen over Loch Lomond
Regen over Loch Lomond


Toch kon ik aan het einde van de dag maar één ding voelen: dankbaarheid. Voor mijn schoenen, die me niet hadden laten uitglijden en mijn voeten droog hadden gehouden. En voor de heerlijkste curry die avond waardoor ik binnen de kortste keren weer volledig was opgewarmd. Niets fijners dan aan het einde van een wandeldag een warme douche kunnen nemen in je hostel of bij de campsite, om daarna de rest van de avond door te brengen in de plaatselijke pub, waar één voor één de andere wandelaars binnendruppelen. Tot nog toe eindigde ik mijn meeste avonden met oudere wandelaars. Lieve mensen die me altijd uitnodigden om bij hen te komen zitten. Ze zullen me wel zielig gevonden hebben als meisje alleen. Vol bewondering keek ik naar de jonge mensen, de hipsters, anderen van mijn leeftijd, die op de een of andere manier elkaar wel hadden gevonden, maar mij nog niet. Ik hoorde nu eenmaal niet bij de grote tafel met ‘the cool kids’, leek het. Maar ik was tevreden met de warmte van de ouderen en liet me inspireren door al hun mooie verhalen. Een dame van maar liefst 70 jaar oud gaf aan dat ze vond dat ze toch wel een beetje oud was geworden. Ze had de route al eens gelopen op haar 60ste, en nu, tien jaar later, ging het haar toch ietsje zwaarder af. Ik vond haar verreweg de grootste bikkel van de hele West Highland Way.

Ik heb overigens nog een interessante observatie gedaan. De West Highland Way, en eigenlijk elke populaire langeafstandswandeling, kun je op verschillende niveaus doen. Het worden in principe nooit minder kilometers, maar de zwaarte valt te kiezen. Bejaarden doen het, maar die slapen in luxe hotels en laten hun bagage vervoeren. Hippe outdoor boys doen het, die hebben maar 5 dagen nodig en dragen alles, inclusief tent, eten en kookgerei, op hun rug. Oja, gestoorden doen het ook. Bij de West Highland Way run is een record gehaald van 15,5 uur. Zo snel kan het dus ook. Elke wandelaar schat van te voren zijn of haar eigen niveau in. Rennend leek mij maar niks, dus ik koos een middenweg. Acht dagen. Hostels. Zelf bagage dragen, maar dus geen tent. En dat had ik heel goed ingeschat. Sterker nog, ik heb het uiteindelijk in zeven dagen gedaan in plaats van acht. En hier komt mijn observatie: alle vrouwen die ik ontmoette op de route hadden zichzelf goed ingeschat. Van mensen met bagagetransfer tot kampeerders: alle dames zaten op hun eigen niveau. De mannen daarentegen, (en die waren toch meestal in de meerderheid) hadden zichzelf collectief overschat. Ik heb maar één of twee heren ontmoet (en dat waren veelal mannen met eerdere hiking-ervaring) die precies deden wat binnen hun niveau lag. De anderen hoorde ik in de loop van de week klagen over blaren, zware rugzakken, slechte tenten, domme schoenkeuze, en meer van dergelijke problemen. I rest my case.

Oja, gestoorden doen het ook. Bij de West Highland Way run is een record gehaald van 15,5 uur. Zo snel kan het dus ook.


En hoe kwam het dan dat ik de West Higland Way ineens in zeven dagen liep? Dat ging als volgt: Het begon met twee wandelaars die de route de andere kant op deden. Zij hadden toen ik hen ontmoette al het grootste deel afgelegd en ze vroegen me of ik toevallig het hostel “The West Highland Way Sleeper” had geboekt in het dorpje Bridge of Orchy. Dat was inderdaad het geval, en op een subtiele manier begonnen de jongens me duidelijk te maken dat ik daar nog niet dood gevonden wilde worden. Alle gasten die zij daar hadden ontmoet zijn er weggevlucht en ofwel gaan kamperen, ofwel naar het peperdure hotel aan de overkant gegaan. Nu is Bridge of Orchy geen reguliere stop op de West Highland way. Je kunt het makkelijk overslaan, maar dan zul je op één dag 32 kilometer moeten lopen. Ik had die mogelijke route wel gezien, maar niet eens overwogen en had gekozen voor de splitsing van de route in twee dagen van 11 en 21 kilometer. Maar na dit onheilspellende nieuws werd ik toch wel een beetje zenuwachtig. Ik besprak dit op een avond met de oudere wandelaar Paul. Eén van de weinige heren die zijn niveau wel goed had ingeschat, en die de 32 kilometer zou gaan doen. Hij daagde me uit: als hij het kon, met zijn 57 jaar, waarom ik dan niet? Na een avond vol bijzondere gesprekken, politieke standpunten en een gigantisch bord Indiase curry ging ik aan het idee wennen: misschien kan ik dit wel. Tot nu toe had ik alles eigenlijk zonder al te veel kleerscheuren overleefd. Wat me nog restte was wat overnachtingen omboeken, maar dat was met een paar telefoontjes gepiept.

En dus begon ik vol goede moed aan mijn volgende wandeldagen. Er leek zowaar een soort routine in te komen. Er volgde een rustiger dag met ‘maar’ 20 kilometer die zonder al te veel moeite verliep en ik passeerde het half-way point. Eindelijk kwam ik daarna ook weer in een iets groter dorp met zowaar wat winkels. Ik trakteerde mezelf op een fantastisch cadeau: nieuwe, dempende zooltjes voor in mijn wandelschoenen. De best besteedde 25 pond op mijn hele reis. Meteen waren al mijn kleine kwaaltjes en blaren verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik ging dan ook vol goede moed van start op de dag van 32 kilometer. Al in mijn hostel ontmoette ik twee jongens die dezelfde route zouden afleggen die dag. De hele route lang bleef ik ze tegenkomen, waarna we aan het einde van de dag samen de laatste kilometers aflegden. Het voelde wel even veilig, vergezeld door een paar stoere jongens, zowaar van mijn leeftijd. Ook konden we aan het einde van de dag samen naar het hostel liften dat een stuk van de route af lag. Het voelde als een enorme overwinning de 32 kilometer gedaan te hebben, en nu was ik echt ver over de helft. Met nog maar twee dagen te gaan leek het ineens allemaal niet zo moeilijk meer.

Toch was er nog één ding op de route waar ik wel van te voren over had gelezen: the devil’s staircase. De klim naar het hoogste punt van de hele West Highland Way. De naam klonk onheilspellend en ik keek er niet naar uit. Ik begon mijn wandeldag met de twee jongens met wie ik de dag ervoor had afgesloten, maar ik voelde dat we niet in hetzelfde wandeltempo zaten en ik wilde mijn energie sparen voor de beruchte klim. Ik nam een pauze, die ik niet echt nodig had, en zei de heren dat ze maar door moesten lopen. Zo kon ik rustig aan doen en mijn tijd en energie beter verdelen. Toen de devil’s staircase opdoemde leek het spannend, maar drie kwartier later, aan de top, viel het me eigenlijk alles mee. Blijkbaar had de staircase zijn naam verdiend aan de soldaten die het pad ooit hadden moeten uitgraven in de rotsen, en toegegeven: dat doe ik ze niet na. Al met al was het pad zelf echter prima te doen en ondanks de harde wind was ik zo boven. Daarna volgde helaas een lange, saaie, eindeloze afdaling naar het dorpje Kinglochleven, maar voor ik het wist zat ik opnieuw in een pub met een heerlijk bord dampende curry voor mijn neus. En in die pub had ik eindelijk genoeg zelfvertrouwen toen drie van de ‘cool kids’ binnen kwamen lopen. Ik bleef ze constant tegenkomen en vond dat ik nu genoeg afgewacht had. Ze leken me gewoon tof, zeker één van hen was iemand waar ik meteen een goed gevoel bij had. Ik negeerde mijn onzekerheid en vroeg ze of ze toevallig bij mij wilden aanschuiven. Zonder twijfel zeiden ze ja, bestelden een drankje en gingen zitten. Ik voelde een zekere overwinning. Eindelijk zat ik bij de populaire mensen.
Devil's Staircase
Devil's Staircase


En na wat langer praten viel het eigenlijk allemaal wel mee hoe ‘cool’ ze waren. Ze waren eigenlijk net als ik. Twee van hen (Engelse jongens, de hipsters), reisden in eerste instantie samen. Ze hadden weinig ervaring met wandelen en kamperen en veel te veel bagage mee. Dat resulteerde dan ook in behoorlijke lichamelijke klachten door hun zware rugzakken en ze hadden heel veel blaren. De jongen die de hele weg al met hen samen wandelde en kampeerde was Jason, een Amerikaan die, in tegenstelling tot wat ik dacht, de andere jongens ook niet kende voorafgaand aan de reis. Ze hadden elkaar ontmoet omdat Jason de eerste dag steeds achtervolgd werd door een hondje. Die had kilometers met hem meegelopen en de aandacht van de anderen getrokken. Zo waren ze aan de praat geraakt en samen hebben ze ervoor gezorgd dat het hondje weer bij de eigenaar terecht kwam, in plaats van met hen mee te lopen. Na dat verhaal viel het kwartje: Jason was die lieve jongen met de hond die ik de eerste dag al had gezien. Het was zijn hond helemaal niet, maar het hondje was hem achterna gelopen.

Die avond voelde ik een enorme verbondenheid met mijn medewandelaars. Juist die lange avonden, onder het genot van een biertje, kom je tot de mooiste inzichten. Ik voelde me voor het eerst vrij van oordelen. Over mijzelf, omdat ik dacht dat ik niet cool genoeg was of stoer genoeg en niet goed genoeg voorbereid op deze tocht. Maar vooral ook over anderen. Want iedereen doet dit op zijn of haar eigen manier. Die avond konden we lachen over al onze problemen, fouten, dingen die niet goed gingen. Ik voelde me enorm op mijn gemak met de jongens, vooral met Jason, met wie ik nog tot laat in de avond heb zitten praten.

En toen brak de volgende ochtend mijn laatste wandeling aan. De zon scheen voluit en ik was dankbaar voor de grotendeels regenloze periode die ik al achter de rug had. Schotland had zichzelf wat dat betreft nog steeds niet bewezen. Het eerste stuk van de wandeling was het dal uit waar Kinlochleven in lag. De klim was pittig, de devil’s staircase was er eigenlijk niets bij. Eenmaal uit het dal kon ik nog één keer genieten van de superieure Schotse hooglanden.
Kinlochleven
Kinlochleven


Tijdens mijn klim kwam ik Jason tegen. Ik wist zeker dat hij die ochtend eerder was vertrokken dus ik verbaasde me dat hij me inhaalde en dat hij niet met de twee andere jongens samen liep. Het bleek dat hij iets was vergeten op de camping en terug was gegaan. De anderen waren doorgelopen. Ik dacht dat hij en ik alleen even een praatje zouden maken, maar er was iets sterkers. Ik wilde het liefste bij hem blijven lopen en blijkbaar wilde hij dat ook met mij, want op elk moment dat we de keuze hadden eventueel alleen verder te gaan, kozen we er niet voor. We praatten, urenlang, maar liepen ook in stilte, zonder dat het ongemakkelijk werd. Bij de anderen waarmee ik wel eens samen had gelopen voelde ik me binnen de kortste keren bezwaard, of buiten adem, omdat we nu eenmaal niet helemaal op één lijn lagen. Met Jason klopte het wel. We genoten van het uitzicht en de laatste kilometers vlogen voorbij. Al die tijd dat ik hem tegenkwam op de route voelde ik die verbondenheid al, maar nu was het bevestigd. Samen zetten we de laatste stap over de eindstreep. We made it.
De eindstreep!
De eindstreep!


In de pub naast het eindpunt in Fort William verzamelden zich stuk voor stuk de wandelaars die ik de afgelopen dagen had ontmoet. Voornamelijk de jongeren, want de ouderen deden langer over de route. Samen vierden we het einde van de West Highland Way. Voordat ik het wist zaten we met meer dan 15 mensen om een grote tafel. Deze mensen hadden hetzelfde bereikt als ik. Allemaal op onze eigen manier. We dronken bier en gin-tonic, aten fish en chips en ik trakteerde mezelf nog één keer op een sticky toffee pudding. We deelden voor de laatste keer ervaringen met elkaar en fantaseerden daarna urenlang over alle bijzondere reizen die hierna nog zouden volgen.

En toen ik dan eindelijk de eindstreep had gehaald, en mijn tocht had gevierd, wist ik weer waarom ik zo van reizen houd. Uiteindelijk herinner ik me mijn reizen nooit aan de activiteiten die ik heb gedaan, of de plekken die ik heb gezien, maar aan de mensen die ik op zulke plekken heb ontmoet. Want echte herinneringen maak je samen. Op de West Highland Way herinner ik me die Chinese vrouw, die me elke ochtend voorbij stiefelde en bergen opliep als een volwaardige berggeit. Ik herinner me Mark en Kjell, die me als grote sterke kerels bijstonden toen we moesten liften van de WHW naar ons hostel; en die dat stiekem misschien nog wel enger vonden dan ik. Ik denk aan Paul, een man van 57 die me uitdaagde de wandeling sneller te doen en me net even verder pushte op het moment dat ik dat nodig had. Ik lach nog steeds om de Oostenrijkse Elmar, wiens blaar op zijn voet bijna groter leek te zijn dan zijn voet zelf, maar hij gaf geen kick. En dan zijn er nog die talloze wandelaars wiens naam ik niet ken of niet heb onthouden, met wie de kleine gesprekjes en begroetingen al hebben bijgedragen aan een fantastische hike. Maar bovenal herinner ik me Jason, omdat ik zelden zo’n connectie heb gevoeld met iemand en de laatste 24 kilometer met hem zo snel voorbij waren dat ik ze het liefste nog een keer zou willen lopen. Omdat het echt bijzonder is dat er mensen zijn waarmee je je zelfs in stilte nog comfortabel kunt voelen. Al is zo iemand maar één dag bij je, dat neem je de rest van je leven mee.

En al die mensen zijn voorbijgangers van het leven. Ik zie ze nooit meer, maar dat kleine moment dat ze in mijn leven waren hebben ze iets bijgedragen. De West Highland Way, en welke langeafstandswandeling ik ooit nog ga doen, gaat niet over het aantal kilometers, het gaat over het aantal voorbijgangers. Want ook al reis je in je eentje, je bent nooit alleen.

Geschreven door Jitske Weijand (winnares van de Verhalenwedstrijd Reisgraag.nl 2016)

Heb je interesse in een reis naar Schotland? We helpen je graag om deze reis naar jouw wens samen te stellen. Reisbureau Reisgraag.nl scoort een 9+ in reviews, we zijn lid van ANVR, SGR & Calamiteitenfonds en we hebben al meer dan 12,5 jaar ervaring. Vul hieronder jouw wensen in voor jouw vakantie naar Schotland, dan sturen we je gratis een voorstel op maat.

Vertel ons uw vakantie wensen. Onze reisexperts geven u gratis en vrijblijvend reisadvies op maat.

 Aangesloten bij ANVR,SGR, Calamiteitenfonds
 9,6 in reviews
 Veel kennis en ervaring
 3.879 klanten gingen u voor

Uw gegevens

* = verplicht. Privacy beleid is van toepassing

Vakantieverhalen / reisverslagen

Gerelateerde artikelen