Tussen kunst en oogst: Nazomer op Öland
Bestemming:
Öland,
Zweden
Periode: september 2015
Vervoer: Vliegtuig
Accommodatie: Hotel in Borgholm
‘HIER KUN JE ADEMEN’
Met deze vier woorden overtuigde de longarts van de oude Zweedse Koningin Victoria om een koninklijk onderkomen te bouwen op het eiland Öland, langs de oostkust van Zweden. Victoria, belast met een bedreigende aandoening aan de luchtwegen, stemde hiermee al na één bezoek aan Öland toe. In de schaduw van de stad Borgholm liet zij in 1906 het landgoed Solliden bouwen, een Mediterraans landgoed met indrukwekkende tuinen waar de koningin in kon wandelen. Tot op de dag van vandaag komt de koninklijke familie van Zweden jaarlijks naar Öland, om hier hun vakantie te vieren. Van alle plekken in de wereld waar zij heen kunnen, kiezen zij dit eiland aan hun eigen kust. Daar moet een héle goede reden voor zijn. Met dit in mijn achterhoofd rij ik over de Oländsbron, de 4 km lange brug van vanuit Kalmar naar het havenplaatsje Färjestaden. Vroeger meerde hier de veerboot aan vanuit het vasteland. De indrukwekkende brug maakt de veerboot tegenwoordig overbodig, hoewel deze nog wel als pronkstuk ligt in de haven tegenover mijn hotel. De oude boot zal nog dezelfde avond een plaats hebben op de eerste rij tijdens de openingsceremonie van de 19e editie van Skördefesten. Dit evenement is de voornaamste reden van mijn bezoek. Ik ben uitgenodigd om getuige te zijn van het meerdaagse oogstfeest. Een feest dat onder andere in het leven is geroepen om te laten zien dat er ook aan het einde van de zomer nog genoeg redenen zijn om dit eiland te bezoeken.
Tegenover mijn hotel is een groot podium opgetuigd en er is een aantal kraampjes en terrasjes uitgestald. Elk jaar is een andere stad gastheer van de openingsceremonie en voor de 19e editie viel de eer aan de havenstad van Öland. De Ölanders presenteren hier hun streekproducten, om te kijken en te ruiken en te proeven. Jong en oud tonen hun productie- en kookkunsten. Het is een soort foodtruck-festival, maar dan mét lokaal zangkoor.
De grote charme van deze opening, en eigenlijk voor de Skördefesten in het algemeen, zit voor mij vooral in het opvallend kleinschalig gevoel. In positieve zin. Dit is namelijk vrij bijzonder, voor een evenement wat jaarlijks toch meer dan 200.000 bezoekers naar het eiland trekt in dit weekend. De festiviteiten strekken zich uit over het hele eiland, waarbij de Ölanders hun huizen en schuren openstellen en vullen met eten en kunst. Een baal stro met hooi en een pompoen geven aan dat er ‘iets’ te kijken of te doen is. Een atelier, een vlooienmarkt of iets wat er tussen in hangt.
Je hebt geen moment het gevoel dat het ergens ‘druk’ is op het eiland. Zelfs niet die eerste avond tijdens de openingsceremonie in de grootste stad van het eiland. Ik krijg al snel het gevoel dat de zin ‘hier kun je ademen’, niet alleen opgaat voor de frisse lucht van de Baltische Zee.
De volgende dag zal dit vermoeden bevestigen. Mijn immer vriendelijke chauffeur Johan vertelt vol trots over de Skördefesten, waar hij als zoon van een boer alles van af weet. Ik geniet ondertussen van het weidse landschap van Öland, dat ik nu voor de eerste keer bij daglicht zie. Het kenmerkt zich vooral door rode en gele huisjes die ik vooral ken uit de afleveringen van Pipi Langkous. En door vele kleine, houten molentjes. Deze blijken Stape Quarn te heten en hoewel er van de 3.000 vroegere molens nog maar 300 staan, zie je ze overal staan, ‘Net als in Holland’, lacht chauffeur Johan, nadat we er binnen 5 minuten meer dan 10 zijn gepasseerd. Ik laat hem maar in die waan.
Mijn gids en gastvrouw heet Lotta. Zij is geboren en getogen in Öland, maar getrouwd met een Nederlandse man waarmee ze al enkele jaren een Bed & Breakfast runt op het eiland. In de zomer komen veel toeristen, vooral uit Scandinavië zelf, op de vele kleine en grote stranden van het eiland af. Vooral de winters waren in het begin wel even wennen, vertellen ze over hun (re)migratie. Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Gelukkig is Öland een van de plekken met de meeste zon-uren in heel Zweden. Het toeristisch seizoen loopt van mei tot begin september, maar ook eind september heb je nog grote kans op een paar hele mooie nazomerdagen. Zo zou tijdens mijn bezoek blijken.
De eerste stop van die dag is bij een andere landgenoot. We bezoeken de jonge Fries Pieter Stellema die met zijn Duitse vrouw Tina en twee dochters op het platteland van Öland is neergestreken. In het kader van de Skördefesten opent hij zijn schuur, waar hij samen met zijn vrouw de werkplaats / atelier met handgemaakte, houten meubels heeft. In de tuin van hun eigen ‘Villa Kakelbont’ drinken we koffie en Pieter vertelt over hun leven op het eiland. Hij houdt van de rust en ruimte. Hij werkt zelf op het vasteland, in Kalmar maar leeft hier in de kleine gemeenschap op het platteland Öland. Tussen andere kunstenaars en boeren die naast vee vooral mais, aardappelen, aardbeien, komkommers of uien verbouwen. En bruine bonen. Heel veel bruine bonen. Sterker nog, elke bruine boon die je in Zweden eet, komt uit Öland. Dat zijn een hoop bruine bonen.
Zowel de boeren als de kunstenaars houden tijdens de Skördefesten open huis. Tijdens onze rondrit over het eiland stoppen we bij meerdere balen hooi met een pompoen; ateliers, kleine marktjes en nog kleinere vlooienmarkten in hele grote schuren. Soms zijn het mensen die hun huisraad voor het beste bod verkopen en soms zijn het hoogwaardige streekproducten. Kratten met groenten en fruit en een keur aan vlees en kazen staan naast de glasblazers en aardewerkers. Van de kunst moet je houden. Ik was persoonlijk vooral geboeid door de fantastische oude houten huizen waarin ze worden gepresenteerd. Het voelde soms als een soort openluchtmuseum, zonder dat de bewoners het zelf door hebben. Gids Lotta vertelt dat er een Zweeds woord voor deze huizen is, wat eigenlijk niet naar het Nederlands is te vertalen. Verder dan ‘De vreugde van de Timmerman’ komt ze niet. Ik reken het goed.
Onderweg van hooibaal naar hooibaal, rij je langs overblijfselen uit verschillende tijden. Ruïnes uit het Bronzen Tijdperk, inclusief verhalen over oude Zweedse Koningen en hun oorlogen. Bijzonder zijn de vele grafheuvels en grafstenen met runen uit de IJzertijd. De tijd dat de Vikingen op Öland een veilige haven hadden. Het eiland biedt een aantal échte openluchtmusea, waar je voorbeelden van de typerende lijndorpen kunt ontdekken. En die je vervolgens overal in het landschap zult herkennen. Het eiland heeft vanuit verschillende tijdperken genoeg te bieden, Skördefesten of niet.
Öland is bestempeld als één groot geopark, waardoor het grotendeels beschermd wordt als cultureel werelderfgoed. De indrukwekkende natuur op Öland is dan ook een enorm grote trekpleister voor natuurliefhebbers van buitenaf. Zo komen in het voorjaar veel mensen af op het jaarlijkse lentefeest. Met name voor de zeldzame orchideeën, iets waar het eiland bekend om staat. Daarnaast komen het hele jaar door mensen naar het eiland om vogels te spotten, want het eiland is een waar vogelparadijs. De vogels waren er al, lang voordat de toeristen de verborgen schoonheid van Öland in de gaten kregen. Of, zoals de Zweedse schrijfster Selma Lagerhöf het treffend omschreef in het wereldberoemde (reis)verhaal ‘Nils Holgersson’:
‘If the boy had been given the choice, he would never have thought of turning down there, but the birds looked and saw a true paradise’.
(Uit: Nils Holgersson)
Stora Alvaret, het unieke, uitgestrekte steenlandschap dat als een steppe een groot deel van het zuiden van het eiland beslaat, heeft zelfs een trotse plek op de UNESCO lijst. Maar ondanks, of misschien wel dankzij deze bescherming, blijft Öland zich ook in deze tijd ontwikkelingen. Op de voorgrond staan de oude stompe molens. In de verte staat een park met moderne windmolens in zee. Naast de grafheuvels liggen inmiddels liefst 10 zeer populaire golfbanen, iets waar Öland inmiddels óók om bekend staat. Grote containerschepen varen langs piepkleine havens en naast de ruïnes van kastelen staan vele mooie zomerhuizen.
Het grootste kasteel én het grootste zomerhuis op het eiland, stonden mijn derde en laatste dag op het programma. We bezoeken de ruïne van Borgholm Slot en het eerder genoemde zomerhuis van de Zweedse oud-Koningin Victoria. We vertrekken in de vroege ochtend vanuit ons hotel in Borgholm, de enige stad met stadsrechten op het eiland. De havenstad is een voormalig kuuroord en die ‘vibe’ is er nog duidelijk blijven hangen. Hoewel het tijdens de Skördefesten even wat minder rustig is dankzij een grote, drukbezochte markt op het plein en terrasjes waar overal livemuziek wordt gespeeld. Een perfecte plek waar je gewoon rustig kunt wandelen en je ogen en oren de kost kunt geven.
Een kleine wandeling vanuit Borgholm brengt ons naar het kasteel Borgholms Slot of hetgeen wat daar van over is. Het terrein bij dit indrukwekkende bouwwerk is tijdens de Skördefesten omgetoverd tot een middeleeuws dorp en ook de krappe gangen van de ruïne staan vol met kraampjes met streekproducten en (kunst)werken. Op het grote binnenplein kun je je ogen en je maag de kost geven en er zijn verschillende demonstraties; van schaapsherders tot bierbrouwers.
Vanaf het kasteel is het een kleine wandeling naar het zomerhuis van het Zweedse koningshuis. Het huis is nu van Koning Karl Gastuvs en zijn familie, waarvan een groot deel ‘gewoon’ voor het publiek te bezichtigen is. Om het huis heen, zijn vele tuinen aangelegd veelal in dezelfde Mediterrane stijl als het huis. Zeker met mooi weer, kun je hier lang vertoeven en misschien zelfs verdwalen. Nederland is bovendien goed vertegenwoordig middels een heuse Dutch Garden, een cadeautje van ons koningshuis. Ik zit er een half uurtje in het zonnetje. We hebben er immers voor betaald.
Na een lang weekend Öland neem ik afscheid van Lotte en Johan. Ik heb het gevoel dat ik ze nog een keer terug ga zien. Want Öland is een prima plek om even een paar versnellingen terug te gaan. Het is zo’n plek waar je tot het besef komt hoe bizar snel onze eigen samenleving is veranderd en hoe snel het is geworden. Dat het eigenlijk altijd en overal ‘best wel druk’ is, zeker op onze eigen feesten. Nog onderweg naar de luchthaven, besluit ik met de auto vanuit Nederland nogmaals naar Öland te rijden. Prima te doen als roadtrip. Op de kleine luchthaven van Kalmar, ontmoet ik een Nederlandse man van 81 jaar. Hij komt net terug uit Nederland en loopt te mopperen. Hij had twee weken regen en drukte achter de rug. Hij vertelt mij dat hij al 56 jaar op Öland woont. Omdat hij daar kan ademen.
Geschreven door Joost Geurtsen