Luxe vakantie in Marrakech
Marrakech: de stad van 1001-nacht, magisch, chaotisch... Slechts 3 woorden die deze bijzondere...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Casablanca
(Marokko)
, B. Fès
, C. Midelt
, D. Merzouga
, E. Ouarzazate
, F. Marrakech
Periode: april 2007
Vervoer: Huurauto en vliegtuig
Accommodatie: Hotels/diverse
We vliegen met British Airways via London Heathrow naar Casablanca. We zitten bij de nooduitgang, wat gezien Erik's lengte van 2.02m geen overbodige luxe is. We vliegen om 11.40 naar Londen. De vlucht verloopt goed en in Londen komen we in een ellenlange rij voor de veiligheidscontrole op terminal 4. Uiteindelijk landen we om 18.20 op Aéroport Mohammed V van Casablanca. Het is hier twee uur vroeger dan in Nederland (Marokko kent geen zomertijd). We komen redelijk vlot door de immigratie en ook de bagage laat niet lang op zich wachten. We nemen geld op bij een geldautomaat in de aankomsthal (Marokkaans geld is in het buitenland niet verkrijgbaar, omdat het niet mag worden uitgevoerd) en we kopen een kaartje in het ondergrondse treinstation. De trein vertrekt rond 19.00 uur met 10 minuten vertraging.
Een half uur later zijn we op station Casablanca Voyogeurs aangekomen. Hier blijken de taxichauffeurs in staking te zijn gegaan (juist vandaag) en wil niemand rijden. Althans officieel, want een chauffeur wil ons wel oppikken aan de overkant van de straat uit het zicht van zijn collega's. We doen het maar, want we hebben geen keus. We worden snel naar ons hotel gebracht en vervolgens flink afgezet (200 dirham, ofwel €18 in plaats van ± 10dh). We logeren in het Best Western Le Toubkal. Nadat we de weinig opzienbarende kamer hebben betrokken gaan we naar buiten om op een terrasje te zitten bij Café de France. Het wordt fris en we verkassen naar het restaurant des Fleurs. Een soort café annex restaurant.
We staan vroeg op. Het ontbijt wordt zeer vlot geserveerd, maar is wel eenvoudig: thee/koffie, broodjes, jam en smeerkaas. De taxi's staken nog steeds en we kunnen dus niet met de taxi naar de Hassan II moskee, die we willen bezoeken of het autoverhuurbedrijf. We besluiten te lopen naar de moskee, die ongeveer 20 minuten van het hotel blijkt te liggen. Om 9 uur begint daar een toer door het gebouw. De Hassan II moskee is in 1993 na zes jaar hard werken voltooid in opdracht van de koning zelf. Het is de op twee na grootste ter wereld (na Mekka en Medina) en heeft de hoogste minaret (200m). Er kunnen 25.000 mensen in en het dak kan elektrisch worden geopend. Verder heeft de moskee nog meer technische snufjes. Onder de moskee zijn de wasgelegenheden, voor mannen en vrouwen apart. Er is ook een Hamam, die prachtig is vormgegeven, ook in tweevoud. De hamam is nog steeds niet voltooid en wordt nog niet gebruikt.
Na de tour lopen we langs de kust en de haven terug naar het hotel. De hotelreceptie heeft Sixt car rental gebeld. Ze komen ons ophalen, omdat we zonder taxi er niet kunnen komen. Na het regelen van de formaliteiten en het vullen van de tank, worden we op weg geholpen richting Rabat. We zitten al snel op de snelweg naar het noorden. Rabat is zo'n 90 km rijden naar het noorden. Ruim anderhalf uur later zijn we bij het Royal Hotel aangekomen. Het hotel is prima en we krijgen een kamer op de daketage met een balkon met een leuk uitzicht op een plein. We gaan eten in de buurt bij La Mamma, een min of meer Italiaans restaurant.
Na de lunch rusten we even uit, waarna we lopend naar het mausoleum van Mohammed V gaan. Het mausoleum ligt naast de restanten van de Hassan moskee uit de 12e eeuw. We bekijken het mausoleum, waar de koning is bijgezet in een onyx sarcofaag. Hassan II, zijn zoon en opvolger en diens broer liggen er ook. Mohammed V was de eerste koning van Marokko na de onafhankelijkheid in 1956, toen Marokko ophield een Frans (en deels Spaans) protectoraat te zijn. Hij overleed in 1962. De schrijn wordt bewaakt door knappe en spectaculair geklede soldaten. We wandelen naar de Medina, de oude stad. Hier struinen we over de drukke souks, langs de marktkramen en winkels, waar van alles wordt aangeboden. Vooral veel levensmiddelen en huisraad, maar ook tapijten en schoenen. Er zijn talloze piepkleine winkeltjes van nog geen twee meter breed. Vaak zitten hetzelfde type winkels allemaal in hetzelfde straatje. Leuk zijn vooral de kleine eenmansateliers van kleermakers, schoenmakers en andere handelslieden. Het doet soms zelfs middeleeuws aan.
De meeste Marokkaanse steden kennen naast de oude Arabische Medina ook een Ville Nouvelle, die tijdens de jaren van het Franse Protectoraat (1906-1956) door de Fransen, naar Frans model zijn aangelegd. In andere Frans-Arabische overzeese gebiedsdelen als Algerije en Tunesië zijn de Medina's afgebroken en vervangen door moderne steden. In Marokko is dat voorkomen doordat de Franse koloniale bestuurder generaal Lyautey, die tussen 1912 en 1925 resident-generaal was, de cultuurhistorische waarde van de Medina's inzag en de sloop ervan verbood. Lyautey bleef Marokko een warm hart toedragen en werd er in 1934 begraven. In 1956, na de onafhankelijkheid van Marokko, werden zijn resten overgebracht naar de Dome des Invalides in Parijs.
Voorbij de oude stad ligt de Kasba Ouïda. Via een prachtige poort kom je in een wirwar van kleine straatjes, die ons leiden naar het plateforme, een voormalig verdedigingswerk, dat de monding van de rivier controleerde. Salé, dat aan de overkant van de rivier ligt, was tot in de 18e eeuw een nest van zeerovers. Nu is het plateforme een favoriete uitzichtplek voor zowel Marokkanen als toeristen. We lopen daarna terug naar het hotel. 's avonds eten we bij het La Bamba restaurant. Prima tent met internationale en Marokaanse keuken. Na de maaltijd flaneren we over de Boulevard Mohamed V in de Ville Nouvelle. We drinken koffie en thee op het populaire terras van hotel Balima. Rond half tien zijn we weer terug op de kamer.
Als we om 7 uur wakker worden is het somber buiten. Het heeft geregend en het is zwaar bewolkt. We ontbijten en gaan op weg naar Fès. We rijden via de tolweg naar Meknes, waar we de snelweg verlaten. Via Meknes rijden we naar Volubilis. Volubilis is een oude Romeinse stad, waarvan we nu de ruines en opgravingen kunnen bekijken. Het is aan het begin van de jaartelling gesticht en was de meest verafgelegen post van de Romeinen. De Romeinen joegen hier met name op wilde dieren (leeuwen en beren), die in het Colloseum in Rome werden gebruikt voor de spelen. De beren werden zelfs volledig uitgeroeid. Er zijn prachtige mozaïeken te zien, maar van veel huizen is niet veel over. Na het vertrek van de Romeinen bleef de stad in stand en bleven veel inwoners (joden, Berbers en later ook Arabieren) Latijn spreken. In de 18e eeuw werd veel bouwmateriaal (met name marmer) geroofd om Meknes mee op te bouwen.
Na een uitgebreid bezoek gaan we naar het dorp Mulay Idriss. Dit is een bedevaartsoord voor mensen, die een tocht naar Mekka niet kunnen betalen. Hier is het mausoleum van Mulay Idriss, in 788 de stichter van de eerste Arabische dynastie in Marokko. Hij was een achterkleinzoon van de profeet Mohammed zelf en bracht. Een jonge man wacht ons op bij de parkeerplaats en biedt ons aan ons rond te leiden. We stemmen toe voor 50dh. Hij laat ons in een half uur het dorp zien, inclusief een prachtig uitzicht op het mausoleum. Daarna wil hij ons naar een restaurant meenemen. Maar daar hebben we dan geen zin in.
We rijden door naar Fès, waar we rond half drie aankomen. We hebben nogal moeite om het hotel te vinden. Er zijn bijna geen straatnaamborden en we hebben moeite om te bepalen waar we op de kaart zitten, Dan zien we een plattegrond met locatieaanduiding en vinden we de juiste weg. We kunnen niet tot aan de deur van Riad Louna komen, maar moeten het laatste stukje lopen. Het personeel helpt ons met de bagage en wijst ons een veilige bewaakte parkeerplaats. Het hotel, Riad Louna, is een Riad, een verbouwd familiehuis in de oude stad. Gebouwd rond een atrium met sinaasappelbomen en een fontein is het een oase van rust in de zeer drukke medina. Van buiten ziet het er niet uit, maar binnen is het smaakvol verbouwd. We eten wat in de buurt in de oude stad.
De Medina van Fes bestaat uit twee delen: Fès el Bali (oud Fès) in de Sebou valei en Fès el Djedid uit de 13e eeuw op de rand van de valei. Na de lunch verkennen we Fès el Djedid, het nieuwe Fes. Hier is het konkinklijk paleis en de Mellah, de joodse buurt. De joden zijn inmiddels na de onafhankelijkheid van Marokko en de oorlog van 1956 tussen Israël en Egypte vertrokken. Tot dan toe genoten ze de bescherming van de sultan, maar waren toch zeer beperkt in hun bewegingsvrijheid. We lopen naar de Petit Mechouar, een pleintje, waar zich een poort naar het koninklijk paleis bevindt. Die poort mag je kennelijk niet fotograferen. Een politieman is ervan overtuigd dat ik een foto heb gemaakt. Ik kan hem laten zien dat het niet zo is. We lopen door een souk en drinken thee op een terras. Later vinden we de voorkant van het paleis, die wel op de foto mag. Rond 18 uur zijn we weer terug in de Riad, waar we om 19.30 aan tafel kunnen voor het diner.
Het is een heldere morgen. We ontbijten in de eetzaal op het dak. Het eenvoudige ontbijt bestaat uit brood, jam en andere smeersels. We hebben voor vandaag door het hotel een gids laten regelen, die ons de oude stad van Fès zal laten zien. Hij neemt ons eerst met onze eigen auto mee naar een uitzicht punt bij een fort (Borj Sud) in de heuvels. Het zicht op de stad is prachtig. Je kunt de belangrijke gebouwen zoals de tombe van Idriss II en de Kairaouine moskee en universiteit zien liggen. We rijden door naar een pottenbakkerij (Serghini) in de buurt van Bab (poort) Ftouh, waar we een rondleiding krijgen en uiteraard in de shop eindigen. Het aardewerk is klassiek Marokkaans en ziet er mooi uit. Dan rijden we naar de medina van Fès el Bali.
We parkeren de auto en gaan te voet verder in hoog tempo onze gids achterna. We gaan door allerlei drukke souks, waar je van alles kan krijgen. Kippen (levend), vlees, stoffen (we zien een weverij), timmerwerk, koperwerk, djellaba's, tapijten etc. In de tapijtenhandel kunnen we vanaf het dak van het uitzicht genieten. Steeds weer wimpelen we het aanbod van thee af en voorkomen we een aankoop. Bij een weverij en stoffenhandel kopen we tenslotte een sjaal voor de woestijn. De eenarmige verkoper doet ons voor hoe we de sjaal moeten omdoen.
We komen langs een aantal moskeeën: Kairouine moskee (nu helaas dicht vanwege werkzaamheden; tot 1993 de grootste moskee van Marokko en één van de oudste universiteiten ter wereld. Ouder dan Oxford en Bologna zegt onze gids), de ernaast gelegen Attarin Medersa (koranschool, ook gesloten), de Zaouia van Moulay Idriss II. Dit is net als die van Idriss I (zijn vader), die we een dag eerder in het dorp Mulay Idriss hebben gezien, een soort bedevaartsoord. We kunnen er wel in kijken, maar niet in gaan. Het is voor niet-moslims niet toegankelijk. Het is er nu extra druk. In de Neijarin souk zitten de timmerlieden. Er vlakbij aan het en Neijarinplein ligt de Neijarin Fondouk, een pleisterplaats voor handelaren ooit uit de 18e eeuw. Het huisvest nu een houtbewerkingsmuseum. Een imposant gebouw.
We drinken thee op het plein om even bij te komen. Het tempo van de gids is erg hoog. De straatbeeld is intimiderend druk en we kunnen het met moeite behappen. Het meest spectaculair is de leerlooierij. Via een lederwaren zaak komen we op het dak met uitzicht op de leerlooiers. In grote vaten verven ze de huiden van schapen, geiten en dromedarissen. Het stinkt er behoorlijk en we krijgen een takje munt om de geur te bestrijden. In de 15e eeuw nam Fès de plaats in van Cordoba (Zuid Spanje), als belangrijkste centrum voor leerbewerking. Sinds die tijd is er weinig hier veranderd. De leerlooiers staan tot in hun middel in de looi- en kleurstoffen. Onze gids benadrukt dat het om natuurlijke stoffen gaat en dus onschadelijk voor de gezondheid. Uit andere bronnen vernemen we dat er tegenwoordig weldegelijk met chemische stoffen wordt gewerkt, die kankerverwekkend (kunnen) zijn.
Terug beneden verwacht men wel een bezoek aan de winkel, maar daar gaan we niet op in, zeer tegen de zin van de eigenaar, die onze gids er op aanspreekt. Onze gids komt er mee weg. We komen ook in de juwelierssoek. Deze is in 1999 uitgebrand en herbouwd. We besluiten de rondleiding in een restaurant, dat de gids ons aanbeveelt. De gids laat ons hier achter. Het is een prima restaurant, waar we een heerlijk 3 gangen lunch krijgen. Een uitgebreide Marokkaanse salade, bestaande uit 12 schoteltjes met verschillende gerechtjes. Gevolgd door een brochette en daarna thee met koekjes. Alles bij elkaar waren we niet helemaal tevreden over de wandeling. Het tempo was moordend hoog, maar dat ging beter toen we niet meer het tempo van de gids volgden en hem zich aan ons lieten aanpassen. Daarnaast vonden we dat we veel te veel winkels en ateliers bezochten, waar we dan weer beleefd een aankoop moesten afwimpelen. We zagen wel bezienswaardigheden, maar in verhouding weinig. We spraken de gids er wel op aan, maar dat hielp maar ten dele.
Na de lunch rijden wij met de auto terug naar het hotel, Riad Louna. De middag brengen we door op het dakterras en later bezoeken we nog de Medersa Bou Inania. Een medersa is een oude koranschool, of beter gezegd het logement van de koranstudenten. Er is een gebed gaande zodat we even moeten wachten, voor we naar binnen mogen gaan. Het is een van de mooiste in zijn soort in Fès. Prachtig tegelwerk en houtsnijwerk decoreren het qua plattegrond simpele gebouw, bestaande uit een binnenplaats met galerij er om heen. Op twee etages liggen de cellen waarin de studenten vroeger studeerden en sliepen. In een soort loggia bevindt zich de gebedsruimte.
Daarna lopen we wat rond en komen op het plein tussen Fes el Bali en Fes el Djedid. Hier is van alles gaande: apenmishandeling (men laat kinderen vechten met een een aapje; belachelijk idee!), verhalenvertellers, gokspelletjes, potsenmakers, medicijnmannen, van alles wat je op een middeleeuwse kermis kan verwachten. 's Avonds eten we eenvoudig bij de Kasbah de Fes, een eenvoudig restaurant, maar prachtig gelegen met terrassen op twee etages bij de Bab Boujeloud. Later drinken we koffie op een terras net buiten de mooie blauwe stadspoort, niet ver van onze Riad. Hier valt weer de volledige afwezigheid van vrouwen op. Alle klanten op de terrassen zijn man, op een enkele toeriste na. In Casablanca en Rabat was dat minder sterk het geval.
Het wordt 's avonds langzaam kouder en een trui is geen overbodige luxe. Na een tijdje wordt het terras te koud en drinken we een biertje op onze kamer. Op de terrassen wordt geen alcohol geschonken.
Na het ontbijt rekenen we af en vertrekken we naar het Zuiden. Via de Ville Nouvelle rijden we de stad uit. De bewegwijzering is niet echt optimaal in Fes. Na een tijdje wordt het stiller op de weg. Na een km of 40 komen we in Ifrane. Dit is een wintersportoord en sinds 1995 ook een universiteitsstad. Opeens zien we een hoop mensen stilstaan langs de weg en de bomen in kijken. Een grote groep Barbarijse apen laat zich zien langs de weg. We stappen uit en maken foto's. Ten zuiden van Ifrane slaan we linksaf en komen op een erg rustige weg door de cederbossen. We komen steeds hoger en zien op veel plekken nog sneeuw liggen. De uitzichten op de hoogvlakte zijn prachtig. De weg wordt steeds stiller en we komen vrijwel niemand meer tegen. In de verte zien we huisjes liggen en hier en daar een herder met een schapenkudde. We slaan na een tijd weer rechtsaf richting Boulemane waar we lunchen.
We rijden verder en komen rond 14 uur in Midelt aan. Midelt is een simpel plaatsje. Wel een stuk groter dan de meeste dorpjes die we gezien hebben. Er is een busstation en een souk. We hebben onderweg telefonisch gereserveerd bij hotel Kasbah Asmaa zo'n twee km buiten de stad. Het is een soort fake kasbah stijl hotel, met zwembad. Toerbussen stoppen hier voor de lunch. We hebben een ruime kamer met zicht op het zwembad en de besneeuwde toppen van de Midden Atlas. 's Middags gaan we even naar het stadje. We drinken muntthee op een terrasje en wandelen over de souk. Er zijn veel Berbertapijten te koop. We rijden naar het atelier van de Franciscaner zusters. De zusters leren meisjes uit Midelt lezen, schrijven en rekenen en leiden ze daarnaast op in het knopen van tapijten en het borduren van tafelkleden en servetten. Het atelier is gesloten, de leerlingen hebben vrij op zondag. We worden wel rondgeleid door het atelier. We zien mooie tapijten en tafelkleden met het mooie Marokkaanse borduurwerk. De geborduurde kleden hebben geen achterkant en tonen geen knopen. We gaan weer terug naar het hotel. We drinken een pastis in de bar en 's avonds eten we in het hotel. Wel aardig, niet bijzonder.
Na het ontbijt in de Red Room gaan we al om 8 uur op weg. De weg voert al snel de bergen in. Via haarspeldbochten banen we ons een weg over de Midden Atlas. De bergpassen zijn mooi. Hier en daar kronkelt een bergrivier zich door een door het water uitgesleten kloof. Als we over de bergen heen zijn wordt het landschap vlak en dor. We rijden door eindeloze vlakten, die af en toe worden onderbroken door oases en palmentuinen. We komen eerst in Er Rachidia, na zo'n 125km. Dit is een redelijk grote plaats met een universiteit. Daarna komen we wederom door een dor gebied met oases en palmentuinen. In de dorpen en stadjes zie je veel mensen op straat, op de fiets, lopend. Mensen lopen veel op de weg, zich weinig storend aan het doorgaande autoverkeer. Opletten dus!
Na Er Rachidia koersen we op Erfoud. Dit is een kleinere plaats, die wel erg druk is. Er is veel chaotisch verkeer met name bestaande uit fietsers en brommers. Tot enkele jaren geleden was Erfoud de uitvalsbasis naar de woestijn. Er was nog geen verharde weg naar Merzouga en de woestijn. Nu de weg er ligt is het toeristisch belang van Erfoud sterk afgenomen. We tanken hier voor we de woestijn in rijden. Als we Erfoud uitrijden worden we meteen verrast door een woestijnstorm. Het wordt mistig van het rondstuivende zand. Na een veertigtal kilometers komen we in Risani. We zijn gewaarschuwd, dat de bewegwijzering hier richting Merzouga is verwijderd of onleesbaar gemaakt en dat er horden faux guides op ons staan te wachten met verhalen dat de weg naar Merzouga niet bestaat, dat hij is gesloten of moeilijk te vinden en dat ze je willen gidsen naar een hotel (van vrienden of familie uiteraard).
Het valt echter reuze mee. Het is er wel druk, met fietsers met name. Het bordje naar Merzouga is gewoon in tact en we ontwaren geen enkele faux guide! We toeren tussen de palmplantages door de woestijn in. De weg naar Merzouga loopt parallel met de zandduinen van Erg Chebbi en om de zoveel kilometer is er een afslag naar de hotels aan de voet van de zandzee. Na 32km komen we bij de afslag naar Kasbah Mohayut, waar wij een reservering hebben. Het blijkt een prima plek te zijn. Het is een in leem opgetrokken kasbah-achtig hotel met patio en zwembad. Na ons geïnstalleerd te hebben in onze zeer kleurrijke kamer gaan we naar het plaatsje Merzouga. Dit is een nogal verlaten oord, dat helemaal draait op toeristen, die de zandduinen willen bezoeken.
Nu is er niet veel te beleven, iedereen lijkt op tour te zijn. We worden - zodra we met de auto het centrum in rijden - verwelkomd door een welkomstcomité dat meteen allerlei diensten aanbiedt. We willen alleen maar lunchen. Dat kan: we strijken neer bij een restaurantje dat het comité ons aanbeveelt. Als we bestellen moeten de ingrediënten nog worden ingekocht, dus het duurt even voordat de brochette en omelette op tafel staan. We eten binnen, want het begint steeds harder te stormen. Een jongen komt bij ons zitten in de hoop ons een 4x4 of kamelen tour te kunnen verkopen. Na een tijdje stapt hij op. Na de lunch rijden we terug naar het hotel. De woestijn storm neemt in kracht toe en het wordt behoorlijk mistig. De middag brengen we rustend en lezend door in het hotel. 's Avonds eten we in het hotel. Lokale specialiteiten: een tajine met rundvlees en ei. Wijntje er bij.
Tot onze grote schrik blijkt dat de watertoevoer vanochtend niet functioneert. Na een tijdje begint het koude water, maar warm weigert alle diensten. Bij navraag blijkt een defecte pomp het probleem. Dan maar een kattenwasje. Na het ontbijt moeten we wachten tot 10 uur voor het vertrek van de kamelentrektocht of liever: de dromedaristrektocht. De dieren hebben we al gesignaleerd, het wachten is op de cameliers. Het vertrek is een belevenis. Vrij abrupt staan de dieren op. Je moet je meteen goed vasthouden anders val je er vanaf. Eerst richt hij zijn achterpoten op, zodat je bijna voorover valt. Meteen daarna gaat het dier op z'n voorpoten staan. Na een teken van de cameliers zetten de dieren zich in beweging. Het beste is ontspannen te zitten en mee te gaan in de bewegingen van het dier.
We gaan achter het hotel meteen het duingebied van Erg Chebbi in. De duinen zijn prachtig om te zien. De woestijnwind is vrijwel afwezig en het zicht is optimaal. De Duitsers kletsen onafgebroken in hun Saksische dialect. Na een paar uur komen we in een tentenkamp, waar we thee en daarna een lunch geserveerd krijgen in een tent. Die lunch bestaat uit een salade, brood en een omelet. Na een pauze zetten we de reis voort. Wederom door talloze duinen. We komen geen andere groepen tegen, ook geen 4x4 of Quads gelukkig. Dat zou de sfeer enorm bederven. Het is allemaal heel rustig. We krijgen wel spierpijn, vooral in de liesstreek. Vooral bergafwaarts is vermoeiend en inspannend. Het best nog gaat bergopwaarts.
De dromedarissen zitten met een touwtje aan elkaar vast en volgen trouw de begeleider die te voet de voorste dromedaris de weg wijst. De begeleiding bestaat uit twee man. Zij kletsen onderling honderduit in het Berbers. In deze streek wonen voornamelijk Berbers. De Berbers (of Amazigh, zoals ze zichzelf noemen) woonden al in Marokko en Algerije voor de komst van de Arabieren in de 7e eeuw. Zij namen de Islam over, maar zijn er minder dogmatisch in. Er zijn drie Berbertalen (Tarfit, Tamazight en Teshalhit), die sinds kort officieel erkend zijn. Onder de vorige koning stond de Berberse identiteit onder druk, maar nu lijkt het bewind ruimhartiger te worden. De talen, die ook een eigen alfabet hebben, worden nu - zij het nog in beperkte mate - ook op school onderwezen. Naarmate de dag vordert begint het licht te waaien en begint het zand te stuiven.
Rond 4 uur komen we weer bij een tentenkamp, waar onze Duitse reisgenoten de nacht zullen doorbrengen. Hier krijgen we weer muntthee met koekjes. De Duitsers beginnen te kaarten. Wij hebben een uur rust voor we de laatste etappe aanvaarden. De camelier is in slaap gevallen en pas om half zes gaan we verder richting hotel. Om 18.15 stoppen we voor een pauze en om de zonsondergang af te wachten. Bij de zakkende zon veranderen de kleuren naar rood en worden de schaduwen steeds langer. Na de zonsondergang rijden we het laatste kwartier naar het hotel terug. Voldaan nemen we afscheid van Mehmet de camelier en gaan we douchen. De pomp is gerepareerd, maar de warme straal is nog wel minimaal. Het diner biedt vanavond een kip tajine. Onze ober probeert z'n Nederlandse woordjes op ons uit. We zijn moe en stijf van de dag en trekken ons na het diner snel terug op onze kamer.
We ontbijten op het dak van ons hotel in het zonnetje, met zicht op de zandduinen. De douche werkte nog steeds niet erg goed. Na het ontbijt, wederom op het sublieme dakterras, gaan we op weg. We rijden via Risani naar Erfoud. Hier pinnen we geld en gaan verder via de R3451 naar Tinedjad. Daar slaan we linksaf richting Tinerhir. Voor Tinerhir drinken we koffie. We slaan bij Tinerhir rechtsaf naar de Todra kloof. Na 20km rijden komen we bij de kloof aan. Aan het begin van de kloof worden we opgewacht door een groep jongens die hun diensten als gids aanbieden. We gaan er niet op in en nemen wat foto's van het eerste deel van de kloof. Daarna keren we om naar de hoofdweg. In principe is het mogelijk om de kloof helemaal door te rijden naar het Noorden, maar dat past niet in ons plan.
In Tinerhir lunchen we bij een café-restaurant. Het is wel vers zegt de eigenaar, als waarschuwing lijkt het. Al gauw blijkt waarom: dit betekent dat het personeel nog boodschappen moet gaan doen om de ingrediënten bij elkaar te halen. Na een half uur staat er een tajine voor onze neus. Gloeiend heet zoals vaak in Marokko. Na het eten rijden we door naar Boumalne. Hier slaan we weer rechtsaf, dit keer de Dadès kloof in. Na 15km vinden we dat we ver genoeg de prachtige vallei ingereden zijn en nemen foto's bij een uitzichtpunt. Het is een mooie kloof met prachtige kleurschakeringen in de rotswanden.
We rijden weer terug en vervolgen onze weg via Skoura langs de Kasbahroute, zoals de N10 ook genoemd wordt, naar Ouarzazate. Onderweg zien we veel palmentuinen, oases en uit leemopgetrokken Kasbah's. Niet allen zijn even goed bewaard (leem is een zeer kwetsbaar materiaal) en hier en daar zijn de oude huizen door stenen nieuwbouw vervangen. We boeken onderweg met de mobiel (de gsm-dekking is vrijwel landelijk in Marokko) een kamer bij hotel Kenzi Azghor in Ouarzazate. Een wat duurder toeristenhotel op een heuvel met prachtig uitzicht, zwembad etc. Na een korte rustpauze gaan we naar de Atlas Corporation Film studio. In deze studios worden al vele jaren Amerikaanse en Europese films en TV-series opgenomen, zoals Jewel of the Nile, Gladiator, Asterix, Ten Commandments en vele anderen. Klimaat, licht, omgeving en vooral de lage loonkosten van met name de figuranten trekken de producenten aan. Atlas is maar één van de vier studio's hier in Ouarzazate.
's avonds eten we bij Relais de St Exepury, een door een Fransman gerund restaurant, dat echter niet gemakkelijk te vinden is. Na veel zoeken en vragen weten we het te bereiken. Het eten is prima. Het werkt via een bijzondere formule. Je kiest het hoofdgerecht en de chef maakt de voor en nagerechten er omheen. De muren hangen vol met memorabilia aan de schrijver van Le Petit Prince, die tevens luchtvaartpionier was, onder andere in Marokko. Na lekker getafeld te hebben tussen de andere toeristen en expats gaan we terug naar het hotel en drinken een cocktail in de bar, waar een tweemansband internationale danshits speelt
Tijdens het ontbijt hebben we te stellen met een Israelische groep, die als uitgehongerde wolven zich op het ontbijtbuffet storten. Voortdurend zijn bepaalde zaken op of bijna op. Een vrouwtje zit op de grond op traditionele wijze pannekoeken te bakken. Na het ontbijt rijden we richting Aït Ben Haddou. Bij restaurant Le Kasbah is een grote parkeerplaats en van daar lopen we naar de rivierbedding. Die steken we met behulp van een paar stenen over en lopen dan naar de Kasbah Aït Benhaddou. Het is vrijwel zeker de best bewaarde en best gedecoreerde Kasbah van het land en staat inmiddels onder bescherming van Unesco.
De meeste bewoners zijn weggetrokken, maar hun plaats is overgenomen door winkeliers en mensen die geld vragen voor het bezichtigen van woningen. We lopen via de kronkelige steegjes naar boven. Het uitzicht over de omgeving, de palmenplantage, de woestijn en de Atlas is prachtig. We betalen voor het bezichtigen van een huis. We worden door een klein knaapje naar het dakterras geleid. Hij vertelt over wat we zien. De Kasbah, de zonnepanelen en dat er nog maar 10 families hier wonen. En over de vele films die hier zijn opgenomen, zoals Jewel of the Nile, Gladiator, End of Times en nog veel meer. Hij heeft zelf alleen Gladiator gezien.
Je kunt helemaal naar de top van de berg lopen naar de voormalige opslagplaats, waar het uitzicht helemaal geweldig is. Er wonen inderdaad niet veel mensen meer in de Kasbah. De meesten die er wonen leven van het toerisme en niet meer van de opbrengsten van het land om de Kasbah. We keren weer terug naar de parkeerplaats. We drinken koffie bij het restaurant Le Kasbah, met een panoramisch uitzicht. We rijden verder naar Marrakech. Na een tijdje rijden we de Hoge Atlas in. We stijgen gestaag via kronkelige wegen en komen boven de sneeuwgrens. Het begint op een gegeven moment ook daadwerkelijk te sneeuwen. Het is een prachtig gezicht. Boven in de bergen is het steenkoud. Toch staan er langs de kant tientallen mannen met koopwaar. Allemaal dik ingepakt met wanten, muts en dikke jassen. De meeste koopwaar bestaat uit stenen en kristallen.
Als we over de top heen zijn, maakt de sneeuw plaats voor regen. In de afdaling stoppen we in een minuscuul dorpje, waar we gehaktballetjes met brood eten. Wel zeven man worden ingeschakeld om ons te ontvangen. Het levert ze 68dh op. Later stoppen er twee lijnbussen, maar de meeste reizigers kopen niets. Ze hebben eigen eten en drinken bij zich en hebben alleen belangtelling voor een toilet. We vertrekken weer en rijden verder door de bergpassen en pas na uren komen we op vlakker land en rechtere wegen. Erik wil een vrachtwagen inhalen en gaat daarbij over de doorgetrokken streep, midden in een dorpje. We worden gezien door een gendarme en terstond gestopt. We moeten alle mogelijke documenten laten zien en dan worden we getrakteerd op een boete van 400dh. Ik eis een kwitantie. Maar dan beginnen de agenten te dralen. Tenslotte komt het bonnenboek te voorschijn, maar van een bekeuring komt het niet. We mogen met een waarschuwing doorrijden.
Rond drie uur komen we in Marrakech aan. Het verkeer is hier een complete chaos. Wij vinden desondanks aardig de weg, maar lopen toch vast. Ik ga lopend op zoek naar ons hotel en moet me op een gegeven moment toch laten gidsen door een paar jongens (tegen een kleine fooi). We vinden het hotel en met een bediende ga ik terug naar de auto en Erik. De bediende leidt ons naar een parkeerplaats dichter bij het hotel. Vandaar dragen we de koffers naar de kamer. We logeren in Riad Kaiss. Het is een prachtig gerenoveerd huis uit 1863 met zeer stijlvol ingerichte kamers (acht totaal) in de oude stad. Het ligt aan een achteraf straatje en is een oase van rust. Wat een luxe. Er is een zwembadje op de daketage. Beneden is een Hamam. Onze kamer ligt aan de patio, waarin een aantal sinaasappelbomen staan om een mooie moorse fontein.
We brengen de huurauto terug naar Sixt in de nieuwe stad, in de wijk Gueliz, de uitgaanswijk van Marrakech. Onderweg worden we gestopt omdat we door rood zouden zijn gereden. Het licht stond echt op oranje en we waren niet eens de laatste auto die doorreed, maar de agent houdt niet van tegenspraak. We moeten weer papieren tonen, maar we mogen gelukkig door. Na het inleveren van de auto gaan we met de taxi terug. In de vroege avond gaan we wat drinken op het dakterras van Hotel CMT aan het beroemde en beruchte Djemaa el Fna plein met uitzicht op de activiteiten beneden. Het plein is niet eens zo zeer mooi, of goed aangelegd.
De charme ligt in de enorme chaotische drukte van Marokkanen en toeristen. Allerlei neringdoenden vertonen hier hun kunsten: slangenbezweerders, verhalenvertellers, muzikanten, Hennaschilderessen en heel veel eettentjes. Bij de eettentjes kun je op lange banken aan tafeltjes aanschuiven rond een van de vele openlucht restaurantjes. Wij doen dat overigens niet. Wij lopen door de souks in noordelijke richting en komen bij Café Arabe. Heel trendy tent met goed eten, professionele, maar niet al te persoonlijke bediening. We lopen terug door de souks naar het plein, waar de eettentjes in vol bedrijf zijn en de verhalen vertellers en muzikanten hun geld ophalen voor ze hun kunsten vertonen. We lopen terug naar de Riad.
Vandaag hebben we een gids besproken. Hij zou om 9 uur komen, maar om half tien is hij er nog niet. We laten hem door het hotel nogmaals bellen. We krijgen het verzoek of het 's middags kan. Dat willen we niet. Dan komt hij om 10 uur aanzetten. Hij zegt dat hij opgehouden werd in het verkeer. We nemen het met een grote korrel zout. Volgens ons heeft hij gewoon zwaar doorgezakt gisteravond en heeft hij nu een flinke kater want de dranklucht is nog sterk aanwezig. Hij houdt blijkbaar niet van lopen, want we gaan meteen in de auto door de veel te smalle straatjes van de oude stad. De mensen moeten soms de winkels inspringen om niet geraakt te worden door de auto. Twee keer hebben we een aanrijding met een fietser, gelukkig zonder ernstige gevolgen.
Hij rijdt ons met een grote omweg naar de Jardin Majorelle. Deze tuin is een project van de Franse schilder Jacques Majorelle uit de 20'er jaren van de 20e eeuw. Hij begint met de aanleg in 1924 en sinds 1947 is de tuin open voor het publiek. Sinds een tiental jaren is de tuin eigendom van Yves Saint Laurent en Pierre Bergé. Het is een mooie botanische tuin met vele exotische en kleurrijke planten en bomen. Er zijn ook veel cactussen en een bamboebos. Het is er erg druk en de tuin is eigenlijk te klein voor de grote belangstelling.
We gaan verder naar de oude stad. Met de auto rijden we door de nauwste straatjes en soms praktisch door de winkels heen. Het voelt wat gênant aan. We rijden naar de Medersa Ben Youssouf. Een oude Koranschool uit de 15e eeuw. De architectuur lijkt veel op de Andalusische bouwstijl van bijvoorbeeld Granada. Het gebouw is rond een binnenplaats gebouwd. Op de bovenetages bevinden zich de cellen, waar de koranstudenten logeerden. De muren zijn voor een groot deel bedekt met bewerkt cederhout. Aan de einde van de binnenplaats ligt de gebedshal, waar de decoraties het mooist zijn met veel dennenappel- en palmmotieven hetgeen ongebruikelijk is in Moors stucwerk. Onze gids gaat niet mee naar binnen, we moeten ons binnen zelf redden met onze reisgids (Rough Guide to Morocco).
De volgende stop is de leerlooiers werkplaats. Via een handwerkswinkel krijgen we uitzicht op de werkplaats waar de huiden worden bewerkt. Hier in Marrakech worden geen kleurstoffen gebruikt zoals in Fes. Er zijn vandaag niet veel leerlooiers aan het werk, omdat het vrijdag is, de dag van de belangrijkste gebedsdienst in de moskeeën. De stank valt reuze mee. In de winkel krijgen we natuurlijk weer een aanprijzing van de waren. Er is ook een berberapotheek, met allerlei middelen tegen nog alle denkbare kwalen. We krijgen ook een massage met olie uit de geitenboom, die tussen Essouira en Agadir groeit. De boom heet zo, omdat de geiten er in klimmen om de bladeren op te eten. Het is een lekkere massage. We kopen niets van de wondermiddelen.
Volgende stop is de Koutoubia moskee, de grootste en belangrijkste moskee van Marrakech met een 12e eeuwse minaret. Deze minaret is van verre te zien en is het symbool voor de stad. De minaret heeft veel gelijkenissen met de Giralda in Sevilla. De minaret wordt bekroond met 3 grotere koperen ballen. Waarschijnlijk waren het oorspronkelijk gouden ballen en zijn ze geschonken door de vrouw van Sultan Yacoub el Mansour (1184-99), als boetedoening voor het drie uur lang doorbreken van het vasten tijdens de Ramadan. Het is vrijdag en het grote vrijdagsgebed is in volle gang. De moskee zit vol met gelovigen. Dit is ook de reden dat er veel winkels een deel van de dag gesloten zijn. We lopen de moskee rond (die we niet in mogen gaan als niet-moslims) en maken veel foto's.
We rijden met onze gids, die weinig inhoudelijke informatie geeft terug richting hotel. We nemen afscheid van de gids en gaan lunchen bij restaurant Douriya, dat inmiddels Brasserie Tanjia heet. De gids wil even mee om ons te introduceren. Dat levert hem vast weer commissie op. We eten heerlijk op het dakterras in de schaduw. We trekken ons even terug in de Riad.
Om 16.30 gaan we naar de Saadische graftombes. Deze graftombes uit de tijd van de Saadische dynastie (16e eeuw) zijn lange tijd verwaarloosd en in vergetelheid geraakt na de vestiging van de Alouïtische dynastie (waar de huidige koning ook toe behoort) tot ze in de 20e eeuw (1917) werden herontdekt middels een luchtfoto. Ze werden prachtig gerestaureerd en er werd een tunnel aangelegd die bezoekers om de naastgelegen moskee leidt. De mausolea zijn prachtig gedecoreerd in een stijl die lijkt op die van de de Medersa Ben Youssouf. De mooiste tombes zijn via een enkele deuropening te bekijken. We moeten een tijdje in de rij staan en onze beurt af wachten. Na het bezoek aan de tombes lopen we richting Djemaa el Fna en installeren ons weer op het dak van he CMT hotel. Op dit terras is het weer opvallend rustig, in tegenstelling tot de andere dakterrassen. Toch heb je hier zicht op vrijwel het gehele plein. Misschien komt het door de wat armoedige uitstraling van het hotel zelf. We genieten van het uitzicht op de "slangenbezweerders", die niet of weinig vermoedende toeristen verleiden tot het maken van foto's, waarvoor ze dan zwaar moeten betalen.
We keren rond 18 uur terug naar de Riad Kaiss. We eten vanavond in de Riad. Er wordt een tafel gedekt in een prachtige loggia aan de binnenplaats. Het is een romantische setting met zicht op de sfeervol verlichte binnenplaats, de fontein en de sinaasappelbomen. Het eten is zwaar en veel en we raken afgeladen vol. De lekkere Marokkaanse Cabernet Sauvignon uit de omgeving van Meknes smaakt er goed bij en het is een mooie afronding van ons verblijf hier. We gaan vroeg naar bed, want morgen moeten we weer vroeg op.
We staan vroeg op, zo rond 5.45 uur. We ontbijten op de patio. De taxi komt stipt op tijd om 6.30 om ons op te halen en naar het vliegveld te brengen. Het is stil op de weg. Op het vliegveld is het een complete chaos. De te kleine vertrekhal puilt uit. Er zijn onduidelijke rijen. We zijn twee uur voor vertrek aanwezig en onze vlucht staat nog helemaal niet aangekondigd. Pas drie kwartier voor vertrek worden opgeroepen in rij 4 te gaan staan. Het inchecken gaat tergend langzaam. Dan begint rij 3 ook nog bij ons in te voegen om dat daar de baliemedewerker opeens spoorloos verdwijnt. 20 minuten voor vertrek zijn we ingecheckt voor Londen. Niet voor Amsterdam, want dat krijgen ze niet voor elkaar. De bagage wordt wel doorgelabeld. Dan weer in de rij voor de grenspolitie.
Na het paspoortstempeltje kunnen we meteen door de bus in naar het vliegtuig. De reizigers komen in golven het toestel binnen en we vertrekken met een 20 minuten vertraging. We maken na 20 minuten een tussenlanding in Casablanca, waar we 40 minuten aan de grond blijven voor het oppikken van passagiers, vracht en brandstof. Dan is het nog 2 uur en 50 minuten naar London Heathrow. We komen daar wonderwel 10 minuten te vroeg aan. Dan begint de lange tocht van Terminal 1 naar Terminal 4. Eerst veiligheidscontrole. Dan moeten we inchecken bij de transferbalie van British Airways voor de vervolgvlucht naar Amsterdam. Vervolgens nemen we de bus naar Terminal 4. Een rit van 20 minuten. Op terminal 4 wachten we op onze volgende vlucht naar Amsterdam. Die gaat over ruim 2 uur om 17.40 uur. We drinken een biertje in de “pub” en lopen de winkels af. Dan kunnen we aan boord voor de laatste vlucht.