Gratis reisvoorstel aanvragen

Patagonië

Landkaart met overzicht van deze reis

Bestemming: A. Santiago (Chili) , B. Bariloche (Argentinië) , C. Puerto Montt (Chili) , D. Castro , E. Ushuaia (Argentinië) , F. Punta Arenas (Chili) , G. Puerto Natales , H. Nationaal Park Torres del Paine , I. Calafate (Argentinië) , J. El Chalten , K. Trelew , L. Puerto Madryn , M. Buenos Aires
Periode: februari 2006
Vervoer: Vliegtuig en huurauto
Accommodatie: Diverse/diverse

Foto van deze vakantie

Eindelijk is het zover. Na maanden voorbereiding begint vandaag onze reis naar Patagonië, het zuiden van Chili en Argentinië. We hebben de hele dag vrij en we vliegen pas om 19.30 met Iberia van Schiphol via Madrid naar Santiago de Chile. Bij het inchecken om 17 u horen we dat ons toestel nog niet uit Madrid is vertrokken en dat we zeer waarschijnlijk vertraging zullen oplopen. We gaan eten en zien later dat er inderdaad vertraging gaat ontstaan. Uiteindelijk vertrekken we ruim een uur te laat. Hierdoor zal onze overstap in Madrid krap worden. We landen 23.15 in Madrid. Dan is het volgens de borden nog 25 minuten lopen naar Terminal 4S. Rennend snellen we naar de halte van de onbemande trein, die ons van terminal 4 naar terminal 4S brengt. Dan weer rennen, door de paspoortcontrole en verder rennen naar gate U65. Als we daar komen is het instappen net begonnen. Verhit nemen we onze plaatsen bij de nooduitgang (!) in. We maken ons nog wel zorgen over onze bagage. Zou die ook de snelle overstap gemaakt hebben? De vlucht verloopt zonder incidenten. Om 1 uur 's nachts krijgen we het diner en een uur voor aankomst een ontbijt.

We zijn in Chili!

Na bijna 12 uur vliegen landen we om 9.30 uur op het vliegveld van Santiago. Als we door de paspoortcontrole heen zijn zien we onze koffers al als eerste van de transportband rollen. Ongelooflijk na die krappe overstap in Madrid! We zijn erg blij. We hadden er al niet meer op gerekend. We worden opgehaald door en chauffeur van het hotel, die ons met een bord met mijn naam erop staat op te wachten. Het is hier meteen lekker warm, zo'n 25 graden. Het ritje naar het Crowne Plaza Hotel duurt een klein half uur. Het hotel is natuurlijk prima. We nemen een douche en gunnen ons een half uur om bij te komen.

Dan gaan we met de metro de stad in. De metro is schoon, frequent en snel. We stappen uit bij Plaza de Armas, het centrale plein van de stad, van het land eigenlijk, want de afstanden in Chili worden vanaf hier gemeten. We lopen naar de Centrale markt, waar veel vis en groente wordt verhandeld. Ook kun je er prima eten in de oude markthal, hetgeen we ook doen. We gaan zitten op één van de grotere terrassen van La Quinta Augusto. Het is een leuke ervaring om tussen de vishandelaren een verse vismaaltijd te nuttigen. Dan lopen we terug naar de Plaza de Armas en nemen een kijkje in de kathedraal. Een neobarok gebouw uit de vroege 19e eeuw. Helaas is het interieur van de kerk half afgesloten vanwege renovaties. Dan lopen we verder naar La Moneda, waar het presidentieel paleis staat. Hier speelden zich op 11 september 1973 dramatische taferelen af toen de gekozen president Allende werd afgezet door een militaire junta onder leiding van generaal Augusto Pinochet. Het paleis werd beschoten en Allende pleegde zelfmoord nadat hij in een radiorede had gezegd, dat hij geloofde in Chili en haar lot ("Tengo fe en Chile y su destino"). Nu staat er een omstreden standbeeld van Allende (het enige in Santiago) voor het Paleis.

We lopen langs de Alameda, de drukke en brede verkeersader van de stad naar de San Francisco kerk. We drinken wat op een terras en lopen verder naar de Cerro Santa Lucía. Een rotspunt waarop een park is aangelegd met een uitzichtpunt. Hier stichte Valdevia in 1541 de stad Santiago officieel. Het park werd pas eind 19e eeuw door 150 gevangenen aangelegd. Het is een beetje klimmen, maar boven aangekomen hebben we een aardig uitzicht over de stad.

Santiago is een grote stad, maar het centrum is op zaterdagmiddag allesbehalve hectisch. Wel scheuren de bussen met hoge snelheid over de boulevards. In de verte ligt het Andes gebergte, maar in dit warme weer ontrekt de smog de bergen aan het zicht. De Chileense hoofdstad ligt tegen de voet van het gebergte aan. In westelijke richting ligt op nog geen twee uur rijden de kust van de Stille Oceaan. Chili is een erg smal (smaller dan Nederland), maar erg langgerekt land. Van Noord naar Zuid is het ruim 4.000 km!

's Avonds gaan we de wijk Bella Vista in. We drinken een Pisco Sour, de Chileense cocktail, bij El Casa en Aire. Het café is genoemd naar een gedicht van Pablo Néruda, de beroemdste Chileense dichter. Het drankje is dé nationale cocktail van Chili (en Peru) en wordt gemaakt van Pisco (een brandewijn van zoete witte druiven), citroensap, suiker en opgeklopt eitwit. Lekker fris. Dan lopen we nog wat rond door de wijk, die duidelijk nog op gang moet komen. Om 9 uur zijn we de eerste gasten bij Casita Española, het restaurant waar we aardig, maar niet bijzonder eten. Helaas is het personeel drukker met elkaar dan met ons. De porties zijn meer dan genereus en we kunnen het lang niet op. Dan terug naar het hotel en bijtijds naar bed.

Historische gebouwen in Santiago
Historische gebouwen in Santiago

Santiago de Chile - Bariloche (Argentinië): 840 km (2:55 uur vliegen)

We lopen na het ontbijt naar de funicular die de Cerra San Critóbal opgaat. Om 10 uur gaat de eerste rit naar boven. Boven aangekomen zien we talrijke fietsers die de berg hebben bedwongen op zondagmorgen. Het uitzicht over de stad is de moeite waard. Nu zien we pas echt hoe groot de stad is, en hoe dicht ze bij de Andes ligt. We lopen terug naar het hotel, waar om 11.30 een auto voor ons klaar staat om ons naar het vliegveld te brengen. Op weg naar het hotel stoppen we in de wijk Bellavista even bij een van de winkels, waar sieraden worden verkocht met Lapisazul, de blauwe edelsteen, waar alleen Chili (naast Afghanistan) bekend om is. Lapisazul is een van de meest typische en toch bruikbare souvenirs in Chili. De prijzen zijn hier lager dan in het buitenland is ons verteld. Ik koop een paar manchetknopen van zilver met een lapisazul steentje erop.

Om 14:05 vertrekken we met LAN Chile naar Bariloche in Argentinie, met een tussenlanding in Puerto Montt. Bij de tussenlanding (na 1:15 uur) blijkt het vliegtuig een mankement te hebben en moeten we allemaal uitstappen. De gezagvoerder spreekt ons persoonlijk toe en voorspelt een vertraging van minstens 2 uur. We krijgen een bon voor een snack en drankje, hetgeen een stormloop om de kleine snackbar veroorzaakt. De keus bestaat uit twee typisch chileense snacks: een tostada queso y tomate (tosti met kaas en tomaat) of een Barros Lucco (een tosti met schnitzel). De laatste snack is vernoemd naar een voormalig president, maar wordt ook gekscherend Burro Loco (gekke ezel) genoemd.

Na 2 uur deelt de gezagvoerder ons zelf mede, dat we met een ander toestel, dat net is geland, zullen verder vliegen. Wat we niet weten is dat in dat toestel nog passagiers zitten die eigenlijk ook verder moeten. Die moeten er eerst (mopperend) uit, voordat wij er in kunnen. Dan is het nog maar 25 minuten vliegen naar Bariloche, waar we rond 7 uur aankomen. We huren een auto bij Hertz en rijden naar het stadje. Daar aangekomen blijkt onze hotelreservering niet goed te zijn verwerkt en kunnen we niet terecht in El Ciervo Rojo. Bij de buren van Hotel Kilton is wel plaats. We besluiten de avond met een biertje op een terras van de Pilgrim. De eigenaars brouwen hun eigen bieren. De avond wordt begeleid door een muzikaal optreden op straat, georganiseerd door een telefoonbedrijf.

Blauwe meren, besneeuwde bergen

We staan vroeg op. Na het ontbijt bellen we met Vamonos in Amsterdam, de touroperator/reisbureau in Nederland waar we een boottocht hebben geboekt die we morgen gaan maken. We hebben nog geen ticket en weten niet hoe laat we waar moeten zijn. We gaan met de auto een tocht door de omgeving maken, langs het Lago Nehuel Huapi, naar Villa Angostura. De route loopt langs de oevers van het blauwe gekleurde meer en wordt omgeven door met sneeuw bedekte bergen. Eerst is de weg nog geasfalteerd, maar na een tijdje gaat dat over in onverhard gravel. Hier moeten we de snelheid aanpassen en het spoor volgen. Hier en daar moeten we over stukjes "wasbord", zodat we lekker door elkaar geschud worden in onze Volkswagen Gol. Villa Angostura is een druk toeristen oord.

We rijden door naar het mooie Lago Espejo en dan Lago Angustura. Dit zijn ook prachtige blauwe meren, omgeven door sneeuwbedekte bergen. Terug in Vila Angostura lunchen we en bellen maar weer naar Vamonos. Het lijkt goed nieuws te zijn. We rijden dezelfde route weer terug naar Bariloche. We drinken op een terras weer een biertje en doen inkopen voor het ontbijt morgen, aangezien we in de veronderstelling leven morgen op 6.30 te zullen vertrekken, te vroeg voor het ontbijt van het hotel. We eten bij een fijn restaurant net buiten het centrum, Kandahar, genaamd. Het decor houdt het midden tussen de Himalaya en de Andes en het uitstekende eten is Argentijns. Als we eenmaal in bed liggen wordt er gebeld. Een vrouw van een tour operator vertelt dat we morgen om 8 uur worden opgehaald bij ons hotel. Weer andere informatie dus. We zijn even in verwarring. We gaan slapen en zetten de wekker wat later.

Bariloche (AR) - Puerto Montt (CL): 12 uur onderweg

We staan om 6:45 op en ontbijten op de kamer. Voor achten staan we klaar bij de receptie. Maar er komt geen bus. Om half negen bel ik het noodnummer, dat we hebben gekregen. De bus is onderweg met enige vertraging, maar de boot vertrekt pas om 10 uur dus er is nog tijd genoeg. Om 8.45 komt de bus en rijdt ons na wat ophaalstops naar de haven Puerto Pañuelo. Daar schepen we in voor de Cruce de Lagos, de cruise over de meren, door de Andes naar Puerto Montt in Chili. De eerste boottocht duurt 1 uur en 15 minuten over het Nahuel Huapi meer naar Puerto Blest. Een rustig tochtje langs hoge bergen.

Bij aankomst in Puerto Blest moeten we in een bepaalde bus. Na 3 km over een smalle onverharde weg zijn we in Puerto Allegre bij de volgende boot, die ons in 20 minuten over een ander meer, het Lago Frias vaart naar Puerto Frias. We zien de toppen van de hoogste berg in de streek, de Cerro Tronador, die met ijs is bedekt. Daarna hebben we ruim anderhalf uur voor lunch in een hotel. Vervolgens volgt het laatste boottochtje naar Petrohué over het Lago Todos Los Santos. Dat duurt ook weer een uur. Dit meer heeft een diep groene kleur en is erg mooi. In het midden ligt een eiland Isla Margarita. De bossen eromheen vormen een Nationaal Park (Vicente Perez Rosales).

Het weer wordt dan slechter. Het gaat regenen. In Petrohué staat weer een bus te wachten, die ons naar Puerto Varas brengt. Op ons ticket stond naar Puerto Montt, maar dat heeft de maatschappij eenzijdig veranderd. Na een rit langs een mooi meer, het Lago Llanquihue, van een uur en twintig minuten staan we in een regenachtig Puerto Varas. Hier nemen dan maar we een taxi naar Puerto Montt. Daar slapen we in Hostal Pacifico, een eenvoudig pension, dichtbij het busstation.

's Avonds gaan we in de stad eten, maar dat is nog een lange wandeling door de stad. De keus is ook niet zo denderend. We eten in een soort Hamburger tent, waar meerdere TV's ons op de hoogte houden van het voetbal. Dat zie je in Chili en Argentinië wel vaker. Vrijwel alle café's en bars hebben een tv die permanent aan staat en meestal voetbal laat zien. In sommige hotels en pensions wordt je bij het ontbijt al geconfronteerd met kwetterende Chileense presentatrices van diverse ontbijtshows.

De besneeuwde toppen van de Cerro Tronador
De besneeuwde toppen van de Cerro Tronador

Puerto Montt - Castro: 172 km

Vannacht heeft het zwaar geonweerd en geregend, maar als we met de taxi naar Hertz gaan is het weer droog. We krijgen een Peugeot 307 mee. We rijden naar de pont om naar Chiloé over te steken. De pontjes varen af en aan. De oversteek duurt 20 minuten. We krijgen een aardige indruk van het landschap van Chiloé. Het is niet spectaculair. Het is voornamelijk golvend gras en akkerland, met hier en daar wat bos. Dit is een druk plaatsje met veel houten huizen, velen ook op palen in het water, zogenaamde palifito's. We logeren in hier in Hosteria Casita Española, dat vlakbij het centrale plein ligt. We lunchen bij La Brujula del Cuerpo, dat naast in de oude brandweerkazerne is gevestigd aan het centrale plein, de Plaza de Armas. De meeste gerechten hebben namen die met vuur te maken hebben.

's Middags maken we een ritje naar Delcahue, een traditioneel vissersdorp aan de oostkust van Chiloé. Aan de waterkant liggen de visserschepen op het droge voor onderhoud. Tot 1960 stonden ook hier de meeste huizen op palen, maar een tsunami spoelde die allemaal weg. Aan het centrale plein staat een markthal, waarin handwerk wordt verkocht. Delcahue staat vooral bekend om het breiwerk en overal zie je oude vrouwtjes aan het breien. Verder is er nog een houten kerk, één van de velen op Chiloé. We drinken wat in een restaurant aan de waterkant met uitzicht op het water. De vissersboten komen en gaan en we zien de vissers de vangst, schelpdieren, in zakken op hun rug aan land brengen. 's Avonds drinken we een cocktail bij Años Luz, een trendy drinkgelegenheid aan de Plaza de Armas, waar je gezien moet worden. De bar is in de vorm van een vissersboot. Daarna eten we bij El Sacho, een goed visrestaurant.

Chonchi in Chili

Na het ontbijt rijden we naar Chonchi, een klein dorpje ten zuiden van Castro met mooie houten huisjes, een vissershaven en een kleine overdekte markt. Op een hoger gelegen plein staat de vrolijk geschilderde, neo-klassieke, wederom houten, kerk. In de kerk staat een beeld van de Maagd Maria, La Virgin de Candelaria, die, zo gelooft men, het dorp heeft beschermd tegen de Hollandse zeerovers, die het naburige Castro in de 17e eeuw plunderden. Na de koffie rijden we door naar Cucoa. De afslag vanaf de Ruta 5 naar Cucoa is moeilijk te vinden en de weg naar Cucoa is onverhard, stoffig en hobbelig. De weg loopt langs twee mooie langgerekte meren - Lago Huillinco en Lago Cacoa - die het eiland bijna door midden snijden.

Na ruim 30 km komen we aan in het rommelige dorpje bij de ingang van het Nationaal Park Chiloé (sector Anay). De weg ligt er pas sinds 1983. Daarvoor was Cacoa slechts over water bereikbaar. We eten eerst wat en maken daarna een uitgezette wandeling, die begint bij het bezoekerscentrum van CONAF, de staatsorganisatie die de Nationale Parken beheert. Het Sendero Tepual voert door een Tepu woud. Zeer dichte begroeing met steltwortelende bomen. Tepu doet het goed in zompig moerasland. Het pad voert dan ook voor een groot deel over plankieren en bruggen. Het rondje duurt ongeveer een uur. Daarna volgen we het pad naar het strand, het Sendero Dunas de Cacao. De duinen zijn heel diep en na een 20 minuten staan we op het strand aan de stille oceaan. Het is rustig op het strand, waar een straffe wind de zonaanbidders enigzins zandstraalt. We rijden weer terug naar Castro. We hebben wel een probleem met het openen en sluiten van de auto. We laten het nakijken bij een garage in Castro (na telefonisch overleg met Hertz), maar het enige dat ze kunnen vinden is dat de linkerachterdeur niet meer werkt. We laten het erbij en gaan terug naar het hotel

Castro - Ancud - Puerto Montt : 180km

Na het ontbijt rijden we naar Ancud, de tweede plaats van het eiland aan de noordkust. We drinken er koffie en kopen er postzegels. Hierna gaan we op weg naar de pinguïnkolonie. We komen op een strand uit bij het gehucht Puñihuil, waar vissers boottochtjes naar de pinguïns aanbieden. Wij kiezen echter voor de Fundación Ottway, die de dieren respecteert en monitort en deskundige uitleg kan bieden. De vissers willen wel eens te dicht bij de pinguïns komen en de dieren verstoren. We krijgen een waadpak aangemeten. Het tochtje wordt met een zodiac dinghy gemaakt en we moeten een eind het water in lopen om het bootje te stappen. We varen met een engelssprekende gids in de dinghy om een paar eilandjes, waarop de pinguins leven.

Er zijn hier twee soorten pinguïns: Humboldt en Magellan pinguins. Ze zijn te onderscheiden aan het aantal ringen om hun nek. De twee soorten leven hier vredig naast elkaar. Voor de Humboldt is dit de zuidelijkste locatie in Chili. De Magellan komen voor tot aan Vuurland in het uiterste zuiden. Verder zijn er nog een paar soorten aalscholvers en meeuwen. We zien zelfs nog zeeotter (er zijn er hier maar 5 paar) en oestervanger.

Pinguïns in Chili
Pinguïns in Chili


We rijden terug naar Ancud en lunchen daar bij La Pincoya. Ik eet er enorme mosselen. We rijden verder naar de veerboot, die ons weer naar het vasteland brengt. Een uur later zijn we weer in Puerto Montt, waar we onze intrek nemen in Hotel Don Luis, niet ver van de Plaza de Armas. Puerto Montt is geen bijzonder mooie stad. We nemen een taxi naar Angelmo, de visserswijk van Puerto Montt met de beroemde overdekte vismarkt. De markt ligt direct aan de haven en de vis gaat direct van de boten naar de viskramen. Je kunt hier niet alleen vis kopen, maar ook eten. De viskramen hebben eetzaaltjes met een paar tafeltjes. Je bestelt je vis aan de kraam en gaat door de keuken het eetzaaltje in. Later op de avond eten we een meer Chileens tijdstip in de chique Club de Yates, een visrestaurant gebouwd op een pier aan de boulevard. Heerlijk eten en voortreffelijke bediening en de rekening valt reuze mee.

Puerto Montt (CL) - Punta Arenas (CL) - Ushuaia (AR): 944km (3:50 u. vliegen)

We staan bijtijds op en gaan na het ontbijt naar het vliegveld. Daar laten we de auto op het parkeerterrein achter en gooien de sleutel in de brievenbus van Hertz. We vliegen naar Ushaia op het Argentijnse deel van Vuurland (Tierra del Fuego) met een tussenlanding in Punta Arenas. De aankomst in Ushaia vanuit de lucht is heel mooi. We nemen een taxi naar het hotel, Hosteria los Fuegos. Het ligt alleen kilometers buiten het centrum. Het is hotel is wel mooi en ligt aan de rand van een bos bij een snelstromende rivier. Het is hier ontzettend stil. Na ons in de kamer geïnstalleerd te hebben nemen we weer een taxi terug naar het centrum.

Ushuaia is een bizar stadje. Het is de zuidelijkste stad ter wereld en dat wil men weten ook. Aan alles wordt het etiket "Al fin del Mundo" (aan het eind van de wereld) geplakt. De belangrijkste winkelstraat is San Martin. Deze is volledig gericht op toeristen. Veel restaurants, touroperators en outdoor-winkels. Het stadje is uitgestrekt en heeft vrijwel uitsluitend laagbouw. We informeren bij het Officina de Turismo naar de mogelijkheden voor een boottocht op het Beagle kanaal en een bezoek aan het nationaal park.

Voor de boottocht kiezen we voor Patagonia Adventure Explorer. Zij verzorgen de korte tour met een wandeling op een eiland. Ze varen met kleine boten en de groep is maximaal 14 mensen. We besluiten om toch maar een autootje te huren, zodat we wat makkelijker heen en weer naar het centrum kunnen en naar het nationaal park. Het wordt een kleine Suzuki Fun, die we huren bij Wagens Rent-a-car. Het autootje moet al heel wat fun beleefd hebben, want hij rammelt behoorlijk. We drinken nog een biertje in een Ierse pub en rijden terug naar het hotel.

De landschappen van Tierra del Fuego
De landschappen van Tierra del Fuego

Het Beagle kanaal

Bij het ontbijt blijkt er een luiddruchtig Nederlands vriendenclubje in ons hotel te logeren. We doen net of we ze niet verstaan en maken dat we snel weg zijn. Landgenoten in den vreemde is niet erg, maar waarom moeten deze zo hard praten (over niets) in de vroegte? Vandaag gaan we met een boot het Beagle kanaal op. We gaan met Patagonian Adventure in een kleine boot. We varen eerst 45 minuten naar de vuurtoren, die op een klein eiland midden in het Beagle kanaal staat. Onderweg zien we onverwacht ook tientallen Magellan pinguïns in het water. Het eiland met de pinguïnkolonie is veel verder weg, maar in deze tijd van het jaar als de jongen al zijn uitgebroed gaan de pinguins verder weg om te vissen. We zien ook wenkbrauwalbatrossen met hun grote vleugels en verschillende soorten aalscholvers.

Het Beagle kanaal is geen gegraven kanaal maar een zeestraat, die de Atlantische Oceaan met de Stille oceaan verbindt en het grote eiland van de Vuurlandarchipel scheidt van de kleinere zuidelijker gelegen eilanden. De grens tussen Chili en Argentinië loopt er dwars door heen. Het is 240 km lang en 5 km breed op het smalste punt. Het is goed bevaarbaar, maar de noordelijker straat van Magellan is veiliger. Het zeestraat is vernoemd naar het schip waarmee kapitein FitzRoy - in gezelschap van de bioloog Charles Darwin - de kusten van Zuid-Amerika in kaart bracht. Bij de vuurtoren zien we op een naastgelegen eiland veel zeeleeuwen en Antarctische pelsrobben. Ze liggen boven op elkaar en maken veel kabaal.

Veel zeeleeuwen in de buurt van het Beagle kanaal
Veel zeeleeuwen in de buurt van het Beagle kanaal


Na een paar uur gaan we op een eiland aan land (Bridges eiland, genoemd naar een anglicaanse missionaris, die missie bedreef onder de Yamana indianen). De gids vertelt ons wat over de Yamana's en de planten op het eiland. Het indianenvolk is uitgestorven, bezweken aan vervolging en belangrijker nog Europese besmettelijke ziekten, waartegen ze geen weerstand hadden. Het eiland ligt midden in het Beagle kanaal en biedt een mooi uitzicht op de openingen naar de Atlantische en de stille oceaan.

Na 4 uur zijn we terug in de haven. We lunchen bij Café Tante Sara en dan rijden we naar het Nationaal Park. Buiten het dorp is het nog 20 km over onverharde weg. We maken een paar korte zeer eenvoudige wandelingen. O.a. één naar een beverkolonie, waar we geen bever zien, maar wel een aantal dammen. Een andere gaat naar een uitzichtpunt over een meer en de derde loopt langs het Beagle kanaal. Het is wel mooi, maar niet erg avontuurlijk. Het is opvallend druk, de wandelingen zijn tamelijk vlak en de wandelpaden nogal platgetreden. Misschien hebben we het verkeerde deel verkend. We rijden uiteindelijk helemaal door tot Lapataia, waar de weg ophoudt. Ook hier wandelen we wat rond over een uitgezette wandeling. Terug in het dorp leveren we de auto in en gaan we wat drinken. 's Avonds eten we bij Kaupe restaurant. Zonder twijfel het beste restaurant van Ushaia en zuidelijk Argentinië (maar dat kunnen we natuurlijk niet zeker weten!)

Ushuaia (AR) - Punta Arenas (CL) : 158km (1:00 u. vliegen)

Het is vandaag een stuk frisser en er staat veel meer wind. We nemen een taxi naar de stoeltjes lift, die naar de gletsjer El Martial voert. Het is een hele lange kabelbaan en de rit met de lift duurt zeker 20 minuten. Bovengekomen is het nog fikse een bergwandeling van 20 minuten naar het uitzichtpunt. Het is ook mogelijk naar de voet van de gletsjer zelf (stijl) omhoog te lopen. Het uitzichtspunt biedt een prachtige blik op Ushaia en het Beagle kanaal. Het is helder weer, maar de wind snijdt door m'n fleecetrui heen. Terug beneden staat een taxi klaar die ons naar het centrum brengt.

We lunchen bij Tante Sara en gaan terug naar het hotel om de bagage op te halen. Daarna gaan we weer naar het vliegveld. Om 4 uur vertrekken we voor een korte vlucht naar Punta Arenas in Chili. Hier huren we op het vliegveld een Toyota Yaris (sedan). In Punta Arenas staat de bekende niet aflatende krachtige koude wind waar Patagonia berucht om is. We rijden naar het centrum naar Hostal de Patagonia, waar we een prima, doch eenvoudige kamer hebben. We bezoeken aan het begin van de avond het beroemde kerkhof. Het kerkhof is een aantal stratenblokken lang en breed en staat vol met familiemausolea en flatgebouwen met graven. Het is een stadswijk op zich. De verschillende families hebben zich echt uitgeleefd om van hun laatste rustplaats iets bijzonders te maken. Geen stijlvorm wordt geschuwd en de mausolea kunnen niet opzichtig genoeg zijn. Opvallend is ook er veel bloemen bij de graven staan. Blijkbaar bezoekt men zijn dode verwanten geregeld.

Een bezienswaardigheid is ook het monument voor de onbekende indiaan. Het indiaantje wordt aanbeden en hangt vol met gedenkplaatjes van mensen die hem bedanken voor het geven van hoop of zelfs het verrichten van wonderen. 's Avonds wandelen we voor het eten over de Plaza Muñoz Gamero, het centrale plein. In het midden staat een indrukwekkend monument van Magellan, die omringd wordt door een paar indianen. Het valt op dat de grote teen van een van de indianen glanzend gepoetst is. Dat komt omdat men hier geloofd, dat als je de teen aanraakt of zelfs kust, je in Punta Arenas zal terugkeren. We zien dan ook met enige regelmaat voorbijgangers de teen kussen of aanraken.

Later op de avond eten we prima bij restaurant La Luna. Na een heerlijke Pisco Sour krijgen we door het vriendelijke personeel lekkere gerechten van Chileense oorsprong, maar (gelukkig) met invloeden uit verre streken, voorgeschoteld.

Punta Arenas - Puerto Natales : 250km

Na het ontbijt rijden we Punta Arenas uit in de richting van Puerto Natales en we krijgen al snel het Patagonia gevoel te pakken. De weg is leeg en lijkt in een rechte lijn naar het grote niets te leiden. Zo ver je kan kijken een grote vlakte, geen huis te bekennen en eens in de 40 minuten komen we een auto tegen. En waaien, dat doet het onafgebroken. We rijden in een paar uur naar Puerto Natales.

We nemen onze intrek in Concepto Indigo, een vriendelijk, doch zeer eenvoudig pension, waar we een kamer met een prachtig uitzicht op de Seno Ultima Esperanza (Zeestraat van de laatste Hoop) krijgen. De wind giert om het huis, maar de kachel staat te snorren op vier... De baai kreeg haar bijzondere naam van de Spaanse ontdekkingsreiziger Juan Ladrilleros, die in 1557 wanhopig op zoek was naar een westelijke ingang naar de straat van Magellan. Hij vond het, maar de bemanning overleefde het maar ternauwernood.

's Middags lopen we wat rond in Puerto Natales, dat na vijf uur tot leven komt als de bussen met trekkers uit Torres del Paine terugkomen. Ook hier ligt het plein Plaza de Armas centraal in het stadje. Daar staat ook de nauwelijks interessante kerk. Het plaatsje is volledig op toerisme (en visserij) ingesteld. Je vindt hier veel pensions, hotels en hostels, naast talrijke eethuisjes en winkels voor outdoor uitrusting. Het is duidelijk dat het seizoen afloopt, want de meeste restaurants zijn stil en de obers turen werkloos over de lege tafels.

In de namiddag willen we wat snacken en we bestellen de typisch Chileense vorm van de hotdog: de Completo. Dit is een hotdog, waarbij het worstje is begraven in tomaat, mayonaise, avocado en zuurkool. Ik wil er een zonder zuurkool. Dat noemen ze dan een Italiano, vanwege de kleuren, die overeenstemmen met de Italiaanse vlag (rood, wit, groen). Als ik de mayonaise hadden weggelaten was het een dinámico geweest. Ze hebben er speciale bordjes voor, waar het broodje precies in past. We eten 's avonds bij Angelica, een prima restaurant. Ook de wijn is lekker, Casillero del Diabolo uit de Centrale Vallei, gemaakt van de Carmenere druif, een typisch Chileense soort. We nemen nog een afzakkertje bij El Living, een vriendelijk lounge bar.

Puerto Natales - Parque Nacional Torres del Paine : 190km

We nemen de weg die ons van Puerto Natales naar Torres del Paine Nationaal Park gaat voeren. Al na een tiental km is het asfalt op en moeten we verder over een kiezel weg met vele kuilen en hobbels. Er wordt druk aan de weg gewerkt en op tal van plaatsen wordt het weinige verkeer geregeld door wegwerkers die met vlaggen zwaaien. De ingang van het nationaal park is zo'n 160 km vanaf Puerto Natales en we worden aardig door elkaar geschud. Onderweg komen we slechts één dorpje tegen, Cerro Castillo, waar we een koffiestop doen. De uitzichten op het gebergte worden wel steeds mooier, zeker als ook het Lago Sarmiento in beeld komt, een prachtig blauw meer met de bergen op de achtergrond.

Na 2,5 uur komen we bij de ingang van het park, waar we ons in moeten schrijven en de entrée moeten betalen, CL$10.000 pp (€16). Het is dan nog zeker een half uur rijden naar Hosteria las Torres. We moeten over een heel smalle brug en dan nog door tientallen bochten, alvorens het hotel opdoemt. Ons doorzettingsvermogen wordt beloond, want het is hier prachtig. Een mooi uitzicht op met sneeuw en ijs bedekte bergen en een Parador-achtige accomodatie. De open haard brand in de lounge en er is ook een sauna en massagesalon. We lunchen om half een. Heerlijk bereid eten. Hierna volgt een korte rustpauze om de trillingen van de rit uit ons systeem te krijgen.

's Middags willen we een stukje gaan wandelen om de spieren een beetje los te krijgen. We willen het pad richting Cuernos del Paine nemen, langs het Lago Nordenskjold met zicht op de Cuernos (horens) van het Paine massief. Maar na een half uur nemen we een verkeerde afslag en we worden omhoog geleid de bergen in. Na een uur hebben we weliswaar een mooi uitzicht op het meer, maar hebben we ook door dat het niet helemaal de goede kant op gaat. Dit is het pad dat we morgen zouden gaan nemen. We kijken nog eens rond en lopen weer terug naar het hotel. Terug in het hotel drinken we wat aan de bar en daarna is er een presentatie van alle excursies die je hier kunt maken. Het zijn er talloze. Ook de klim die wij morgen willen doen en die als zwaar wordt bestempeld.

Torres del Paine in Chili
Torres del Paine in Chili

Mirador del Paine

Na het ontbijt buffet pakken we onze spullen in. Omdat we "vrij laat" (september, 6 maanden van tevoren!) hebben geboekt konden we niet meer dan één nacht hier reserveren. We zullen vanavond dus naar het volgende hotel moeten rijden. We gaan op pad richting de Mirador del Paine, waar ons een prachtig uitzicht op de Torres (torens) van het Paine massief staat te wachten. We gaan hetzelfde pad als gisteren dat al snel naar boven gaat klimmen. Dat gaat een uur zo door. Dan bereiken we het voorlopig hoogste punt en komen in het Ascencio dal, tussen de Monte Almirante Nieto en de Cerro Paine. Hierna dalen we langzaam af naar de trekkershut Chileno, die beneden aan de Ascencio rivier ligt.

We eten wat van ons lunchpakket en ik ga verder. Een uur lang gaat het nu op en neer door een bos langs de rivier. Een paar keer moet er een beek of riviertje worden overgestoken. Meestal via een zeer smal bruggetje, maar één keer door de rivier stappend via stenen. Je kunt je enigzins aan een boomstam vasthouden. Het water stroomt snel en ook over de schoenen heen. Dan kom ik bij de Campamento del Torres. Hier pak ik weer te eten wat uit mijn "ransel" en bereid me voor op de laatste 45 minuten omhoog. Eerst gaat het nog wel via een pad met grote stenen zigzaggend over een stroompje. Boven de boomgrens houdt het pad op en wordt het klauteren over de grote keien, de hier en daar aangebrachte verfstippen volgend. Het is ontzettend vermoeiend en stijl (bijna 45°). Ik vraag me af hoe ik ooit nog weer beneden kom.

Na 45 minuten worden de inspanningen beloond met een adembenemend uitzicht op de Torres del Paine, de torens van het Paine Massief: links de Torre Norte, in het midden de Torre Central en rechts de Torre del Sur. Ik ga, samen met een groeiend clubje andere wandelaars, op een rand zitten, even uit de harde wind, eet wat en geniet van het uitzicht. Het weer werkt vandaag ontzettend mee. De Torres zijn niet gehuld in wolken, de zon schijnt en uit de wind is het lekker warm. Na een half uur aanvaard ik de terugtocht en ga voorzichtig over de keien - soms om handen en voeten - naar beneden.

Bij de camping weer een korte drinkpauze en dan een uur door het bos naar de Chileno hut. Daar zit Erik al vijf uur te wachten in het zonnetje en heeft een enorme diepbruine teint opgebouwd. Ik rust even uit, want ik ben behoorlijk moe. Dan volgt het laatste stuk: eerst weer naar boven het dal uit en daarna weer naar beneden naar het hotel. Bovengekomen worden we verrast door een snoeiharde wind, die ons bijna het pad afblaast dat langs een afgrond loopt. Vervolgens is de afdaling naar het hotel wel lang maar niet erg lastig. Dan moeten we met de auto naar de volgende accommodatie.

We rijden een uur naar Lago Pehoé, waar het Hosteria met de zelfde naam op een klein eilandje in het meer ligt. Prachtige locatie. De kruier helpt ons met de koffers over de loopbrug. De kamer valt enorm tegen. Klein, de deuren klemmen, de verf bladdert en de douche produceert een piesstraaltje. We halen een monteur erbij die het probleem met een nieuwe douchekop denkt te verhelpen. Het lijkt wel iets beter. Je wordt tenminste nat. We nemen een drankje in de bar. Daar hebben we een prachtig uitzicht over het meer en de Cuernos del Paine. Het eten later op de avond is ook niet fabuleus. Het hoofdgerecht ging wel, maar voorgerecht en toetje waren dubieus. Uitgeput van de inspannende dag liggen we om halftien in bed.

Veel geld, weinig luxe

In de douche wordt ik verrast door een kakkerlak!! Het ontbijt is ook teleurstellend. En dat alles voor US$169 per nacht! We genieten nog eens van het prachtige uitzicht op het Lago Pehoé en de Cuernos del Paine en gaan ervandoor. We rijden eerst even terug naar het uitzicht op de Salto Grande, de grote waterval. Hier waait het zo hard dat ik zo nu en dan bijna letterlijk wegwaai. De waterval is mooi tussen twee meren, Lago Nordenskjold en Pehoé in gelegen en stort een tiental meters omlaag. We rijden verder naar ons volgende verblijf, Hosteria Cabañas del Paine.

We rijden naar de zuidelijke grens van het park. Eerst langs het mooie Lago Pehoé. Daarna gaat over een brug over de Rio Paine, langs het Lago del Toro tot de weg doodloopt bij de Puente Negro over de Rio Serrano. Deze burg is buiten gebruik en de bordjes naar ons hotel ontbreken. De enige optie is rechtsaf. Die weg loopt dood op een parkeerterreintje bij een loopbrug over de Rio Serrano. Ik loop dan maar verder de loopbrug over en kom na een tiental minuten bij de receptie van de Hosteria.

Na het inschrijven rij ik met een kruier in een busje terug naar de brug. Hij helpt ons met de koffers naar de kamer. Die ziet er prima uit. Een verademing in vergelijking met gisteren. Na de lunch rijden we naar Lago Grey. De weg erheen is ontzettend slecht. We worden voortdurend door elkaar geschud door de kuilen en de "wasbordjes" in de weg. We doen een uur over 24 km. We proberen bij Hosteria Grey kaartjes te krijgen voor de boottour nar de Grey-gletsjer, maar dat lukt niet, de tocht vanmiddag is uitverkocht. Vanavond kan nog wel, maar dan moeten we in het donker terug naar ons hotel en morgenochtend om 8 uur kan ook, maar dat vinden we wel wat vroeg.

We maken dan maar we een wandeling langs het meer naar de zandbank die het meer in twee deelt. We komen bij de parkeerplaats aan de Rio Ping en gaan daar de hangbrug over de snel stromende rivier over, waar bovendien een keiharde wind dwars op staat. De hangbrug zwiept heen en weer. We lopen door een klein bos en dan de zandplaat op. Van hier hebben we een aardig uitzicht op de gletsjer Grey en de ijsbergen die op het meer drijven. We lopen terug naar de Hosteria en drinken wat in de bar, die een schitterend uitzicht heeft op het meer. Met uitzichten weten ze wel raad hier. Bij elke Hosteria hebben ze een bar met zitjes gericht op grote panoramavensters op het mooie uitzicht. Net of je naar een levend schilderij zit te kijken.

Naar Puerto Natales

's Nachts is de wind gaan liggen, maar is het keihard en gestaag gaan regenen. Dat doet het nog steeds als we op staan. We ontbijten, checken uit en gaan op weg. De wegen zijn gek genoeg beter begaanbaar. De klei is zachter en we hobbelen minder. Wel is het hier en daar een stuk gladder. We rijden het park uit en nemen de weg naar Puerto Natales. Die weg wordt flink onderhanden genomen. Er zijn veel werkzaamheden. In Castelo Ciero drinken we koffie. Verderop vraagt bij een wegopbreking een wegwerker of hij mee mag rijden tot zijn hotel. We nemen hem mee. Hij vertelt ons dat de werkzaamheden nog een jaar gaan duren.

In Puerto Natales regent het een beetje. We nemen weer onze intrek in Concepto Indigo. We lunchen in het hotel. Dan de stad in om wat boodschappen te doen en de auto in te leveren. Dat ging niet helemaal vlekkeloos, want het Avis filiaal hier wist niets van onze komst, hoewel dat wel was afgesproken. Toch heel soepel opgelost. In de supermarkt kopen we, naast wat eten voor onderweg morgen, een fles Pisco. In de namiddag doen we ons weer eens te goed aan een Completo (hotdog met van alles erop) en een Austral biertje.

We eten 's avonds bij Tio Pepe, een traditioneel chileens restaurant. Wij zijn de enige klanten, maar dat ligt zeker aan het seizoen. Veel restaurants hebben helemaal geen klandizie. We nemen nog een laatste Chileense Pisco Sour bij lounge bar El Living voor we terug gaan naar het hotel.

Puerto Natales (CL) - El Calafate (AR): 230 km

We staan vroeg op, want vandaag nemen we de bus naar El Calafate in Argentinië. De bus vertrekt om 8.30 uur en we moeten een half uur van te voren bij het kantoor van de busmaatschappij aanwezig zijn. We gaan met Cootra, die dagelijks een busdienst onderhoudt met El Calafate. Voor vertrek verschijnt er een mannetje met een handkar bij de bus, die versnaperingen voor onderweg wil verkopen. De buschauffeur is een oudere man, die constant in gesprek is via zijn boordradio met andere chauffeurs en god mag weten wie. Verder claxonneert hij bij elk kapelletje langs de weg. Bovendien rijdt hij meestal aan de linkerkant van de weg. In het zeldzame geval van een tegenligger gaat hij op, naar wat lijkt, het allerlaatste moment naar rechts.

Na 30 km zijn we bij de grens met Argentinië. Bij de grens moeten we allemaal uit de bus langs de Chileense grenspolitie. We krijgen hier een uitreisstempel. De zoveelste (en de laatste) op deze reis. Dan rijden we 3 kilometer verder naar de Argentijnse grenspost voor nog een stempel. Een dame in onze bus had van de Chilenen geen uitreisstempel gekregen en dat geeft problemen. Ze moet met de chauffeur terug om dat te regelen.

Aan de grens worden we nog even aan de Falklandoorlog van 1982 herinnerd. Prominent staat aan de kant van de weg een groot bord met de tekst: "Las Malvinas son Argentinas" (De Falklands zijn van Argentinië). Vervolgens rijden non-stop we via goede en slechte wegen door de eindeloze Patagonische pampa's. Heel weinig verkeer en hier en daar wat schapen. De verlatenheid en de ruimte zijn indrukwekkend. Het weer was in Chili slecht, maar aan de Argentijnse kant wordt het steeds beter, totdat zelfs de zon fel gaat schijnen.

In El Calafate komen we om 14 uur aan. Met een taxi rijden we naar het hotel Frai Toluca. Het hotel ligt mooi op een heuvel en alle kamers hebben uitzicht over het stadje en het Lago Argentino, het grootste meer van het land. El Calafate ligt op een uur rijden van de zuidelijke sector van het park met de bekende gletsjers Perito Moreno en Upsala.

's Middags boeken we een gletsjer mini-trekking op de Perito Moreno voor morgen (bij Hielo y Aventura) en informeren we bij Fernandez Campbell over de boottocht naar Upsala gletsjer. Die tocht duurt een hele dag en kan vreemd genoeg slechts een dag van tevoren worden geboekt. Later halen we de auto op bij Hertz (Chevrolet Corsa).

De bekende gletsjer Perito Moreno
De bekende gletsjer Perito Moreno

Mate

We kopen een mate potje. Mate is een soort theeprutteltje, dat wordt getrokken van gedroogde Yerba-bladeren afkomstig van de altijd groene Ilex Paraguayensis-boom. Argentijnen lijken hier - vrijwel altijd en overal - eindeloos aan te lurken. Het is een heel ritueel, waar Argentijnen serieus mee omgaan. De potjes, matecitos genoemd, zijn gemaakt van een uitgeholde kalebas van de Lagenaria Vulgaris met een stalen rietje (bombilla) zijn een echt souvenir. In de supermarkt kopen we ook een pak Mate. Benieuwd hoe dat gaat smaken. De matecito moet voor de helft gevuld worden met mate. Vervolgens giet je heet (maar niet kokend) water langs het rietje in de Matecito, zodat de mate van onderaf nat wordt. Voor de zekerheid moeten er ook een paar lepels suiker bij - ook als je zoals wij geen zoetekauw bent. Vervolgens moet je voorzichtig aan het rietje lurken (niet te hard, het is geen milkshake!) en de matecito doorgeven. Van tijd tot tijd moet het water aangevuld worden. Dit gaat zo door tot de mate is uitgeput. In café's en winkels kunnen de Mate-drinkers (Materos) hun thermosfles met heet water voor een klein bedrag bijvullen. Wij vinden het erg bitter. Je zult het wel moeten leren drinken.

Nationaal Park Los Glaciares

We rijden met onze auto in westelijke richting de stad uit. Het is zonnig en de temperatuur loopt op van 7 naar 15 graden. Als we in de buurt van het Nationaal Park Los Glaciares komen wordt het bewolkt en daalt de temperatuur weer. We rijden naar de pier van Hielo y Aventura. Om tien uur gaan we aan boord van een klein bootje dat ons naar het beginpunt van onze mini-trekking over de gletsjer Perito Moreno vaart. Tot ons verdriet zien we het clubje luidruchtige Nederlanders terug, die we 10 dagen eerder in Ushuaia op Vuurland in ons hotel hebben meegemaakt.

We gaan aan de overkant van de Brazo Rico, een zijarm van het Lago Argentino aan land. Hier krijgen we een instructie en een inleiding over hoe en wat van de gletsjer Perito Moreno. De Perito Moreno wordt gevoed vanuit het Zuidelijk Patagonisch IJsveld, een ijsgebied van wel 22.000 km². Tijdens de verhandeling op het strand aan het meer horen we ineens een ontzettend geraas. Het lijkt wel een donderslag. Het is een grote brok ijs die afbreekt en een grote golf veroorzaakt. We wandelen naar de voet van de gletsjer en krijgen onze crampons aangebonden. Dan gaan we de gletsjer op, achter de gidsen aan. We moeten een enkele rij vormen en hem volgen. Zo voorkom je dat je in een scheur of gat valt.

We zien diverse crevassen, gaten en wat dies meer zij. Het is een leuke klim de gletsjer op en niet echt moeilijk. Op het eind van de twee uur durende tocht krijgen we midden op de gletsjer een whisky on the rocks met eeuwenoud gletsjer ijs aangeboden. We lopen terug de gletsjer af naar een refugio of trekkershut. Daar eten we ons lunchpakket op en wachten op de boot die ons op gaat halen. Intussen kijken we naar de gletsjer die af en toe onder groot geraas afkalft.

Om drie uur zijn we weer aan de overkant. Dan rijden we nog naar de uitzichtbalkons om de gletsjer ook van boven te zien en vanaf de Lago Argentino kant. Het is er druk. We rijden terug naar Calafate en brengen onze was bij de wasserij. We moeten de was verdelen over kratten. De prijs wordt per krat berekend. Morgen is het klaar. We drinken een biertje op een terras van Casimiro Bigua voordat we teruggaan naar het hotel. 's Avonds eten we bij La Pura Vida. Een relaxt wat alternatief eettentje, loungebar en restaurant, dat een flink eind uit het centrum aan de Avenida Libertador ligt. Lekker eten, maar wel machtig en de porties zijn weer genereus.

Lago Argentino in Argentinië

We staan vroeg op en gaan om kwart over zeven de deur uit om naar de haven Puerto Banderas aan het Lago Argentino te rijden. Vandaar zullen we een boottocht naar de Upsala gletsjer maken. Eerst varen we naar de Spegazinni gletsjer. Die 60 meter boven het ijs uitsteekt. De gletsjer trekt zich niet terug, hetgeen veel gletsjers al eeuwen doen. In tegendeel, de snuit van de gletsjer lijkt te groeien. De gletsjers is 25km lang en heeft een oppervlak van 66km². Door de omgeving ziet deze gletsjer er prachtig uit.

Ernaast ligt de Seco gletsjer, die duidelijk wel een terugtrekkende beweging maakt. Boven op het buitendek is het behoorlijk fris en er staat een strakke ijzige wind. Het zicht op het blauwe ijs is prachtig. Na een paar keer langs de snuit van de gletsjer te zijn gevaren zetten we koers op de Upsala gletsjer, de grootste gletsjer van het Glaciares Nationaal Park. Deze is echter niet zo hoog als de anderen, maar wel veel breder. Hij heeft een oppervlak van 1000km². Er breekt zo nu en dan wat af. We varen tussen allerlei gigantische ijsbergen door die door de stroming en de wind van de gletsjers afdrijven.

Na een tijdje bij de Upsala gedobberd te hebben varen we door naar Onelli baai. Hier mogen we van boord en onder leiding van een gids worden we door een beschermd bos naar het Onelli meer geleid, dat middels een rivier met Lago Argentino is verbonden. In het Onelli meer komen drie gletsjers uit (Onelli, Bolado, Agassiz) die een grote hoeveelheid ijsbegen produceren, die zich in een hoek van het meer ophopen en daar dan smelten. Het is een fascinerend gezicht. Er staat hier wel een ontzettend harde en koude wind. Het blijkt hoe moeilijk het is om in dit soort omgeving afstanden te schatten. Onze gids vertelt dat de Onelli gletsjer 11km van ons is verwijderd. Het lijkt veel en veel minder. Hier mogen we een uurtje vertoeven om o.a. foto's te nemen.

Terug aan boord valt iedereen in een diepe slaap, behalve de fotografen, die hun foto's aan de man brengen. Na twee en half uur zijn we weer terug in de haven. We rijden over lege wegen terug naar El Calafate en halen de was op. Twee mandjes voor tien pesos per per stuk. Alles dus (keurig gevouwen, maar niet gestreken) voor nog geen zes euro! ' s Avonds eten we bij Casimiro Bigua Parrilla. Een smaakvol ingericht restaurant, modern met vlotte attente (en mooie) bediening en lekker eten en wijn. Iets wat je in een grote stad zou verwachten. We lopen na afloop weer naar boven de heuvel op naar ons hotel.

El Calafate - El Chalten: 215 km

Na het ontbijt ontdekken we dat onze auto (links voor) is aangereden. Heel vervelend. We rijden naar Hertz, waar men ons aanraadt om aangifte te doen bij de politie. Dan doen we dan maar. We worden vlot geholpen en onze aangifte wordt opgenomen door een jonge, vriendelijke, behulpzame en knappe agent. Daarna kunnen we eindelijk op weg naar El Chalten. Als we van de provinciale weg RP-11 de Nationale Ruta 40 opdraaien, denken we eerst dat we verkeerd zitten, zo slecht is de weg. Er wordt aan gewerkt. Enkele meters naast de weg is het nieuwe parcours te onderkennen. Na zo'n veertig kilometer kunnen we het nieuwe asfalt op. Dit genoegen is van korte duur, want na zo'n twintig km begint de onverharde weg ofwel de Ripio weer.

Bij Hertz had men ons op het hart gedrukt op Ripios niet harder dan 60km/u te rijden. Wij zijn al blij als we de 40 halen. De kuilen, stenen en "wasbordjes" laten geen hoge snelheden toe. De weg blijft slecht en we komen geen enkel dorp tegen. Na een dik uur komen we bij een boerderijtje dat ook dienst doet als Confiteria. Helemaal in the middle of nowhere krijgen we een paar pizza punten voorgezet. We rijden weer verder en na een tijdje komen we bij het Lago Viedma. Het is een prachtig gezicht om het blauwe meer tegen de achtergrond van de bruine met sneeuw bedekte bergen te zien.

Inmiddels zijn we op een onlangs keurig geasfalteerde weg gekomen. We slaan linksaf de RP23 op naar El Chalten, die al een al even perfect wegdek heeft. Dan is het nog 90 km langs het meer. In de verte doemen de met sneeuw bedekte bergentoppen op: de Cerro Torre en de Cerro FitzRoy. Prachtige foto-stop-momenten. Helaas houdt de goede weg zo'n 25 kilometer voor El Chaltén op en moeten we weer over de keien en hobbels van de ripio verder. In het kleine El Chaltén vinden we snel de jeugdherberg Condor de los Andes, waar we een tweepersoons kamer met eigen badkamer hebben gereserveerd. De eigenaar beveelt nog een tochtje aan naar de waterval hetgeen we ook doen. De Chorillo del Salto is klein maar fijn en makkelijk te bereiken. In El Chalten is het behoorlijk fris, zo'n 12 graden. Later koelt het af tot 5.

We drinken een huisgebrouwen biertje in de microbrouwerij en eethuisje El Bodegón en 's avonds eten we bij Patagonic. Wel aardig eten, maar service door een oudere jongere man is nogal traag. Zijn ouders staan in de keuken. We verlaten de tent na het hoofdgerecht en gaan koffiedrinken in een ander restaurantje, dat gerund wordt door twee jongens, waarvan er een Nederlands spreekt. Hij heeft gewoond in Alkmaar en gewerkt in Heiloo en Haarlem. Al gauw gaat het gesprek, zoals zo vaak hier over de aanstaande WK voetbal, waarin Argentinië en Nederland elkaar gaan treffen. Onze gesprekspartner volgt de prestaties van AZ nog regelmatig en weet dat ze het goed doen. De Argentijnse hoop is nu op Messi gevestigd, die we vorig jaar op de WK onder 20 jaar zagen spelen. Verder is ook Riquelme een gevaarlijke speler. Deze jongens zijn fan van Boca Juniors en Independiente.

El Chaltén

We krijgen een zeer simpel ontbijt in de jeugdherberg. Ook El Chaltén is helemaal op toerisme ingesteld. In nog sterkere mate dan El Calafate. Het bestaat pas sinds 1984. Door de wat geïsoleerde ligging en omdat je hier alleen aan bergactiviteiten (wandelen, klimmen, paardrijden) kunt doen, is het toerisme minder massaal en wat avontuurlijker. En dat merk je aan het publiek: veel backpackers met trekkinguitrusting. Chaltén heeft geen banken, geen postkantoor en ook geen geldautomaten. Credit Cards worden slecht mondjesmaat geaccepteerd. We hebben van begin af aan prachtige uitzichten op de gletsjer Piedras Blancas en de bergtoppen Cerro Fitzroy en Poincenot.

De FitzRoy is een van de hoogste toppen in de omgeving (Cerro Torre is hoger). Het is echt onbeschrijfelijk mooi. We lopen tot we bij een uitzichtpunt komen met een zicht op een ijsmeertje waar de gletsjer in uitkomt. We zien op eens een groot stuk ijs afbreken en een lawine veroorzaken. We zijn dan anderhalf uur onderweg. Dan steekt de wind op en komen er wolken rond de bergtoppen en raken we het zicht op de toppen kwijt. Dat gebeurt hier elke dag: mooi uitzicht tot ongeveer een uur of half twaalf. We eten onze proviand op en keren terug.

Bij de auto komen we twee andere wandelaars tegen. Een Amerikaan en een Finse jongen. We bieden ze een lift aan naar El Chalten. We eten een pizza in de micro-brouwerij El Bodegon. 's Middags doen we niet al te veel. We drinken aan het eind van de dag weer een eigen brouwsel van de microbrouwerij. 's avonds eten bij Bistro Fuegi. Heerlijk eten en de tent zit vol. Dat kunnen niet alle restaurants zeggen. Ook hier is het seizoen duidelijk aflopend. Sommige zaken gaan al helemaal niet open.

El Chaltén - El Calafate: 215km; El Calafate - Trelew: 931 km (1:38 uur vliegen)
Na het basale onbijt gaan we op weg naar El Calafate. De reis verloopt voorspoedig. Eerst langs Lago Viedma met het prachtige zicht op de besneeuwde bergen Cerro Torre, Poincenot en Fitzroy in de achteruitkijkspiegel. Daarna over Ruta 40 door het dorre lege landschap met hier en daar een boerderijtje. Een klein stukje mogen we al over de nieuwe geasfalteerde weg. In El Calafate lunchen we bij Casimiro Bigual café op het terras in de zon. Heerlijke temperatuur. We sturen een e-mail naar huis en drinken nog wat op een terras. Dan gaan we naar het vliegveld om de auto in te leveren. We hebben immers nog wat te regelen vanwege de beschadiging aan de auto van 3 dagen geleden.

We zijn er drie uur voor vertrek. We willen eerst inchecken, maar dat gaat niet. Het vliegveld is een chaos. Er zijn vluchten geannuleerd, vanwege - wat we later via een ander Nederlands mannenstel horen - een 24 uurs staking van de piloten van Aerolíneas Argentinas. De staking is om 12 uur vanmiddag beëindigd en men probeert de achterstallige vluchten toch nog uit te voeren. Het grondpersoneel weet echter niets over de vertrektijden en de passagiers van een geannuleerde vlucht zijn ziedend omdat er geen plaats is op de vluchten, die wel door gaan - zoals de onze. We leveren dan eerst maar de auto in. De schade wordt geschat op zo'n 584 dollar en die moeten we echt betalen boven op de huur. We hadden een eigen risico van 3200 pesos (± US$1100) en dat is hier niet vooraf afkoopbaar (en achteraf natuurlijk helemaal niet). Een zure appel, waar we doorheen moeten bijten.

We proberen dan toch in te checken, waar het baliepersoneel niet veel heil in ziet. We brengen de tijd door met twee Amerikanen en een Duitser. En proberen ons een beetje te vermaken, maar na een paar uur weet je ook niet meer wat je elkaar nog te vertellen hebt. We hebben wel bewondering voor het personeel achter de balie en van de cafetaria. Die blijven ook en worden niet afgelost. Aerolíneas houdt haar woord: om 2 uur mogen we door de veiligheidscheck en om 2.30 uur landt er een heus vliegtuig. Binnen een half uur zitten we erin en vliegen we naar Trelew, waar we om 4.30 aankomen. We nemen een taxi, die ons in recordtijd naar het hotel rijdt en om 5 uur liggen we dan eindelijk in bed.

Paardrijden in El Chaltén
Paardrijden in El Chaltén

Trelew

We worden om 10 uur wakker in Hotel Galicia en kunnen nog net gebruik maken van het karige ontbijt. Half slaapdronken bellen we Hertz - dat vannacht niet meer open was op het vliegveld - en binnen vijf minuten staat de man van Hertz bij de receptie. Hij rijdt ons naar het vliegveld waar onze auto staat. Het opmaken van het contract gaat snel - te snel naar mijn smaak. We rijden terug naar de stad. We zijn een stuk noordelijker, dan de afgelopen weken en dat merk je aan het weer. Het is zonnig en veel warmer dan in het zuiden. De jas kan uit en de korte broek kan weer uit de koffer. We drinken koffie en bekijken het centrale plein. Meer is er in Trelew niet te bekijken.

Trelew betekent in het Welsh "dorp van Lewis". In Gaiman wordt het culturele erfgoed gecultiveerd en zijn oude gebouwen en gebruiken bewaard gebleven. Er wordt nog hier en daar Cymric (de keltische taal van Wales) gesproken en er zijn veel Welshe theehuizen. We doen eerst de sights: een ongebruikte spoorwegtunnel waar we doorheen kunnen rijden, de eerste middelbare school van Patagonië, het oude postkantoor en het eerste huis van Gaiman uit 1874. Daarna nog de kapel uit 1913, een protestantse sobere kerk.

Dan gaan we naar het meest bizarre attractiepunt: El Desafio (de Uitdaging). Een openlucht tentoonstelling van afvalkunst, voornamelijk van PET-flessen en blikjes, gemaakt door de kunstenaar Joaquin Alonso. Een bizarre ervaring om door dit toch aanzienlijke parkje aan de oever van de Rio Chubut te lopen waar Alonso ontelbare flessen en blikjes heeft verwerkt, gelardeerd met allerlei tegeltjeswijsheden. De kunstenaar heet ons welkom en wijst ons de weg. Daarna is het tijd voor afternoon tea in een van de theehuizen. We kiezen voor Ty Nain. Een zeer smaakvol ingericht museumachtig etablissement. Echt surrealistisch. Je waant je in begin twintigste eeuws Wales, maar dan in snikheet Patagonië. De thee en de taartjes (met name de zwartebessen taart) smaken heerlijk en worden - zonder dat we een bestelling hoeven op te geven - vriendelijk geserveerd door twee oude dames. We worden nog - voor het eerst deze reis - geattendeerd op het feit dat Nederland een Argentijnse prinses heeft, ons aller Maxima. We rijden terug naar Trelew.

's Avonds gaan we uit eten bij La Vieja Molina. Een tent met potentie, in een oude watermolen, maar het meubilair is totaal fout. In een glazen uitbouw staat de asador, de traditionele Argentijnse gril te vlammen. De schapen of varkens worden hierbij aan een kruis opgespannen en worden urenlang langzaam gegrild. Het eten is prima, net als de bediening.

Trelew - Punto Tumbo - Puerto Madryn: 308km

Voor dat we naar het ontbijt gaan, zien we op de TV dat er een integraal verslag wordt uitgezonden van PSV-Ajax. De Argentijnen zijn voetbalgek, dat is weer eens bewezen! Na het ontbijt rijden we eerst in zuidelijke richting naar Punta Tombo. Daar aangekomen kunnen we een pinguïnkolonie bekijken. We moeten entree betalen en mogen dan langzaam naar het parkeerterrein rijden. De pinguïns zijn helemaal niet schuw: er staat één ons al op de parkeerplaats op te wachten. Er zitten op het strand honderden pinguïns en in de duinen ook. Het is een leuk de pinguïns te zien waggelen en het ruime sop kiezen. Het gaat hier net als bij Ushuaia en Chiloé om Magellan pinguïns. Het strand en een groot deel van de duinen is afgeschermd voor mensen en de pinguïns kunnen onder een brug door vanuit de duinen het strand bereiken. De wandelpaden lopen door de duinen en over de rotsen, die uitzicht bieden op het strand.

We lopen nog wat rond, zien nog een Guanaco en eten een burgertje in de cantina van het bezoekerscentrum. We zijn duidelijk niet de enigen hier op zondag morgen. Grote tourbussen hebben deze kolonie ook als stop op hun programma. Dan maar weer noordwaarts naar Puerto Madryn, via Trelew. Ook dat is weer een flinke rit. Eerst 80km onverhard en dan over de RN 3 naar Puerto Madryn. De bewegwijzering in Argentinië is op z'n best matig te noemen. De afstanden kloppen vaak niet en soms verdwijnen bestemmingen van de borden om later weer terug te komen.

We komen rond half vier in Madryn aan vinden een kamer in hotel Aguas Mansas, vlak bij het strand. Het hotel heeft ook nog een eigen zwembad. Op het strand is een windsurfwedstrijd gaande, begeleid door muziek van jeugdbandjes. We lopen de boulevard af richting centrum. De boulevard is een beetje verlopen en verwaarloosd. Het centrum heeft wel een aantal aardige winkels, bars en restaurants. 's Avonds doen we een cocktail in het alleraardigste café Margherita op de hoek van Roque Sáenz Peña en Av. Roca, waarna we heerlijk eten in een Baskisch restaurant, waar we ons een wijn van 30 pesos laten aanpraten. Dat is behoorlijk prijzig voor Argentijnse begrippen, maar hij is wel lekker. Net als de tapas en de langoustines overigens. We nemen een taxi terug naar het hotel.

Puerto Madryn - Punto Norte (Peninsula Valdes): 175 km

We rijden richting Puerto Piramides op het Peninsula (Schiereiland) Valdes. Bij de toegang van het Nationaal Park betalen we 35 (€10) pesos entrée. We rijden naar Piramides en drinken koffie op een terras met uitzicht over de baai en in het zonnetje. Het is al warm, zeker 23 graden. Dan gaan we verder naar Punta Norte. Via een onverharde weg duurt de 76km bijna anderhalf uur. We zullen hier overnachten in de Estancia La Ernestina. Een Estancia is een soort ranch of boerderij. Het kamerpersoneel vindt het maar raar dat we niet twee aparte bedden willen. Ze blijven aandringen, maar ik hou vol dat het zo perfect is met een tweepersoonsbed. Daarna hebben we het kennelijk verbruid bij de dame, die de huishoudelijke zaken regelt, want zij kijkt ons vervolgens heel nors en strak aan en zegt alleen het hoognodige.

We zijn op tijd voor de lunch, die om 13 uur begint. Na de lunch gaan we even bij Punta Norte kijken. Hier leven grote groepen zeeleeuwen op het strand. We kunnen ze zien liggen vanaf de duintoppen. Het strand zelf is niet toegankelijk. Bij hoogwater worden de jonge zeeleeuwen aangevallen door Orcas die het op de jongen hebben voorzien. Het hoogtij is al lang voorbij en er is geen Orca gezien. De laatste sighting was op 8 maart (5 dagen geleden), echter toen zonder aanval op de zeeleeuwen. 's Avonds eten we simpel toch eenvoudig op de estancia. Dan naar bed, want om 22.30 gaat de stroom eraf. Er is hier slechts van 20.00 tot 22.30 uur stroom, geen telefoon en beperkt water. We zitten hier echt aan het eind van de wereld.

Punto Norte - Caldera Valdes - Punta Delgada - Trelew: 301km

Na het ontbijt ontruimen we de kamer. Het is prachtig weer, zon, rustige zee en een zeer hoog tij. We zijn om 10 uur bij het uitkijkpunt en dan begint het wachten. Het wordt allengs drukker, maar de Orca's laten het afweten. We blijven tot 13 uur in de zon bakken en turen tevergeefs over de zee op zoek naar de karakteristieke rugvinnen van de Orca's. Uiteindelijk geven we het op.

We rijden langs de kust van het schiereiland 50km zuidwaarts naar Caldera Valdes, waar een kolonie zeeolifanten moet zitten. Dat valt tegen: de meesten zijn weg. Slechts een handvol zit op te grote afstand. Dan maar verder naar Punta Delgada, weer 25km verder. Dit moet ook een goede plek zijn om zeeolifanten te zien. Maar ook hier zijn we te laat. De groep is al vertrokken. Een teleurstellende expeditie vandaag.

We zetten dan maar koers op Puerto Piramides (75km), om vervolgens via Puerto Madryn (nog eens 93km) naar Trelew (weer 58km) te rijden. Alles bij elkaar een flinke rit. We komen rond 18 u. Bij het hotel Galicia in Trelew. Hetzelfde als afgelopen vrijdag. 's Avonds eten we weer La Eloisa. Ik bestel een Cordero Patagonica, Patagonisch Lam, direct van de asador.

Trelew - Buenos Aires: 1130km (1:48 u vliegen)

Na het ontbijt rijden we in de vroegte naar het vliegveld. De man van Hertz is al op zijn post en we kunnen de auto snel inleveren. Het check-in personeel is wat minder vlot en we moeten nog een tien minuten wachten voor ze met de werkzaamheden beginnen. We krijgen wederom exit row stoelen. Na de check-in komt de mededeling, dat het personeel van het oliebedrijf in Trelew in staking is en dat het vliegtuig in Bahia Blanca een tussenlanding moet maken om bij te tanken. Het gaat niet allemaal gemakkelijk dat vliegen in Argentinië.

We verblijven in Hotel BoBo. Een luxe trendy hotel in de modieuze wijk Palermo. Het is een klein hotel met zeven kamers en we krijgen alle aandacht van het aantrekkelijke personeel. We lunchen in het hotel en nemen dan de Metro of de Subte naar de wijk Retiro. Hier beginnen we aan een wandeling die start bij het monument voor de gevallenen in de Falkland oorlog (Malvinas). Op het monument zijn de namen van de gesneuvelden ingebeiteld en er staan twee soldaten op wacht. Het plein dat ooit Plaza Britannica heette, is omgedoopt tot Plaza des Fuerzas Armadas en ligt ironisch genoeg tegenover de Engelse uitkijktoren. Die is een geschenk van de Brits-Argentijnse gemeenschap ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de republiek. Men had na de Falklandoorlog plannen om de toren te slopen, maar dat is niet gebeurd. Hij is omgedoopt tot Torre Monumental en lijkt sprekend op de Big Ben in Londen (maar dan lager). Hij is helaas gesloten voor het publiek.

We moeten wel even wennen aan de drukte van een wereldstad, na ruim 3 weken op het platteland. Er wonen 13 miljoen mensen in de hoofdstad van Argentinië. We wennen snel en bovendien is de drukte niet onaangenaam. De mensen laten elkaar de ruimte en zijn beleefd. We lopen verder en komen langs een aantal familiepaleizen, die begin 20e eeuw zijn gebouwd voor puissant rijke families in Buenos Aires. Zoals het Palacio San Martin van de familie Ancheno, dat nu in gebruik is als ontvangstgebouw van de staat. De familie Ancheno, die ooit de oorsprong was van de uitdrukking " zo rijk al een Ancheno" raakte in de grote crisis van de jaren '30 aan de grond.

We lopen verder de zeer chique Calle Alvear in en komen zo in de wijk Recoleta. We lopen langs de nuntiatuur (waar de paus sliep tijdens zijn bezoeken hier), de Residencia Duhau en het Palacio Hume beiden ooit familiepaleizen in de wijk Recoleta. Hoogtepunt van deze straat is het Grand Hotel Palacio Alvear, het chiqueste hotel van de stad en favoriet bij politici, staatshoofden en rijken.

Iets verderop op de Plaza San Martín de Tours staat de Nuestra Senora del Pilar kerk. De parochiekerk van de elite van Recoleta. Een prachtig gerestaureerde kerk uit de 18e eeuw. Daarnaast is de ingang naar de begraafplaats van Recoleta. Een zeer voorname plaats om begraven te worden. Net als in Punta Arenas eerder deze reis, is het kerkhof een wijk op zich, vol met imposante familiemausolea. Voor een plekje hier zijn relaties met de topfamilies of heldenstatus in een oorlog essentieel. Het is daarom zeer bijzonder dat Evita Duarte de Peron (1919-1952) hier ook begraven ligt. Het graf ligt in een klein straatje van het erkhof. Meer ruimte is ingeruimd voor een aantal presidenten en de gevallenen in de oorlog tegen Paraguay (bewaakt door twee bronzen soldaten) of de leiders van de revolutie van 1890. Grappig is het graf van de boxer Firpe, die Joe Dempsey in 1923 uitdaagde. Hij staat erbij in zijn badjas en boxhandschoenen.

We nemen een taxi terug naar het hotel. In de vooravond drinken we een cocktail bij café El Taller aan de Calle J. Luis Borges. Een traditionele jazzbar met terras aan een druk pleintje, midden in de buurt Palermo Viejo. We eten een paar deuren verwijderd van ons hotel in restaurant Pilares. Een trendy restaurant met zeer goed eten.

Buenos Aires, hoofdstad van Argentinië

Vanochtend regent het. Na het ontbijt nemen de metro de stad in. In de metro is het drukkend warm. We maken een wandeling door het cenrum en beginnen op de Via de Mayo, de grote boulevard die loopt van de Plaza de Mayo en het presidentieel paleis naar het Plaza de Congresso en het parlementsgebouw. We maken een koffiestop bij Café Tortoni, een echte klassieker. Het bestaat al sinds 1859 en heeft vele beroemdheden verwelkomd, waaronder veel schrijvers en andere kunstenaars, maar ook de koning van Spanje, Hillary Clinton en Gabriella Sabatini, om maar een paar te noemen.

Na koffie en een gebakje lopen we verder door de regen en komen bij het Congresgebouw of wel het parlement. Het is een groots gebouw aan de groen plein. Op het plein staat een tent met een tentoonstelling over de gruwelen van de juntadictatuur (1976-83). We lopen ook door een klein straatje, Pasaje de la Piedad, aan de Bartolome Mitre, tussen Parrana en Montevideo. Een grappig oud straatje met oude lantaarns en palmbomen. Het straatje is met een hek afgesloten, dus we moeten er in piepen door met iemand mee te lopen, hetgeen zonder problemen lukt.

We lopen verder, slaan rechtsaf de Avenida de Calao op. Het begint nu echt te stortregenen en we moeten even schuilen. Als de regen minder wordt lopen we door en slaan na een tijdje rechtsaf de Avenida Corrientes in. Dit is ook een van de drukke boulevards in het centrum. Na een tijdje komen we bij café La Paz, waar ooit linkse intelectuelen samen kwamen. Het café ademt nog steeds een rustige belezen sfeer en we drinken er koffie.

Even later gaan we linksaf naar het Plaza Lavalle en zien we het Teatro Colon, als er net een noodweer losbarst. We kunnen ons nog net onder de luifel van het theater redden. De ingang voor bezoek en kaartverkoop is echter in een passage die door het gebouw loopt van de Tucuman naar de Viamonte. Als we hier achter komen gaan we daar een plekje boeken voor een van de vele rondleidingen (Engels of Spaans) door het gebouw. We kunnen met de tour mee die om 14.45 vertrekt. We moeten nog 45min. Wachten. Niet erg, het regent buiten toch. De tour is mooi, en laat het hele gebouw zien, inclusief repetitieruimten, decorafdeling, rekwisieten, etc. Een groot bedrijf, dat gewoon in volle gang is. In de grote zaal zijn repetities gaande voor La Bohème. Helaas mogen we alleen in de foyer fotograferen.

Na de tour lopen we verder en steken de enorme brede boulevard 9 de Julio over. Onze wandeling eindigt bij de Kathedraal Metropolitana aan de Plaza de Mayo. Een kerk met een 19e eeuws empirestijl uiterlijk, maar met een geschiedenis die begint in de 18e eeuw. In de kerk is het praalgraf van Generaal San Martin, de held van de bevrijding van Argentinië, Chili en Peru. Er staan twee soldaten op wacht. Net als we de kerk uit willen gaan, komt er een groepje soldaten binnen gemarcheerd om de wacht af te lossen. We nemen een taxi terug naar het hotel. Begin van de avond drinken we een lekkere cocktail in de bar gevolgd door een heerlijk diner.

Na het eten nemen we een taxi naar de wijk Constitución. We gaan naar een Milonga. Dat is een tango-avond waar de Porteños zich helemaal kunnen uitleven in hun favoriete dans. Onze taxi-chauffeur rijdt nog harder en roekelozer dan de meeste die we dusver gehad hebben. Hij haalt links en rechts in schampt bijna andere auto’s het doet ons hart een paar keer overslaan. De Milonga is populair bij jong en oud. De Milonga, Niño Bien, genaamd, vindt plaats in de grote zaal van een buurtcentrum. Een diskjockey draait de tango-klassiekers en alle heren doen hun best met de dame van hun keuze. Heel gemoedelijk, iedereen heeft het reuze naar zijn zin. Sommigen doen een paar dansjes en gaan weer weg. Anderen zijn niet van de dansvloer te slaan. We blijven een paar uurtjes en kijken onze ogen uit.

De wijk La Boca in Buenos Aires
De wijk La Boca in Buenos Aires

De wijken San Telmo en La Boca

Het is vandaag niet alleen grijs, maar het regent ook gestaag. Vandaag worden we opgehaald door Alfredo, onze gids van BueGay, die ons gaat rondleiden door de wijken San Telmo en La Boca. Hij neemt ons eerst per taxi naar La Boca. We starten (op mijn verzoek) bij het stadion van Boca Juniors, La Bombonera ofwel de bonbontrommel. We kopen een T-shirt (original merchandise) in de shop en gaan het stadion zelf in. Een beetje armoedig stadion met een rare vorm. Het is eigenlijk een half stadion aan een zijde omzoomd door een flatgebouw, waar de business boxes in gehuisvest zijn. Veel staanplaatsen. Het past wel bij de arbeidersclub en de arbeiderswijk La Boca. Het is de club van superster van weleer Diego Maradona, die nu vice-president van de club is. Hij wordt nog steeds op handen gedragen vanwege zijn voetbalkwaliteiten. Zijn levensstijl wordt minder gewaardeerd.

Vanaf het stadion lopen we de wijk in, één van de oudste van de stad. Hier streken de arme Italiaanse immigranten neer die werk vonden in de haven en de scheepsbouw. Ze bouwden hun huizen met wat ze achterover konden drukken op het werk. De oorspronkelijke bouw bestaat uit veel staalplaten huisjes, bont geschilderd in verschillende kleuren. De traditie van het bonte pallet komt voort uit het feit dat mijn vroeger de huizen met verfresten schilderde die men van het werk mee nam. Was de verf op, ging men verder met een ander blik in een andere kleur. Nu zit er meer patroon in het verfwerk. Niet weinig mensen hebben hun huis in de clubkleuren van Boca Juniors geschilderd.

We wandelen langs een paart typische La Boca straatjes, waaronder El Caminito. Het is een beetje te typisch en heeft een wat hoog Volendam-gehalte. Er wonen weinig mensen meer in dit gedeelte en er zitten veel souvenirwinkels in de in schreeuwende kleuren geschilderde huizen. De trottoirs zijn erg hoog, omdat de wijk in het verleden vaak overstroomde. We drinken koffie in een typisch cafeetje bij de haven met zicht op de beroemde brug de Puente Transbordador over de rivier Riachuelo aan wiens monding (La Boca) de wijk ligt. De rivier is sterk vervuilt en Porteños uit andere wijken knijpen vaak bij het horen van de naam La Boca plagerig hun neus dicht.

We nemen een taxi en rijden naar San Telmo, een wijk met een voornamer verleden. Het was een wijk van rijke families, die de wijk in 1871 verlieten na een epidemie van Gele Koorts. De familiepaleizen werden opgedeeld in kleine huurflatjes, die werden verhuurd aan arme immigranten. Veel van de oude gebouwen hebben hun een oorspronkelijke uiterlijk en charme behouden, omdat de nieuwe huisbazen geen geld in de panden hebben gestoken. Het is nog wel een arbeiders buurt, maar er zitten ook veel kunstenaars en heel veel antiquairs, waardoor de wijk weer aantrekkelijk wordt.

We beginnen in de Pasaje de la Defesa, een oud patriciershuis van de familie Ezeiza, dat nu dienst doet als winkelgallerij met veel antiek en souvenirs. Verderop aan de plaza Dorego nemen we een kijkje in het oude café Plaza Dorrego Bar. Het plein is op zondagochtend het middelpunt van de vlooienmarkt. De kerk van San Pedro Telmo is een van de weinige gebouwen in koloniale stijl in de stad. Vooral de gevel is heel aardig. We lopen verder naar de Mercado Municipal, de markthal, waar naast antiek ook gewoon vers voedsel te koop is. Het regent nog steeds gestaag door en we nemen een taxi naar de Plaza de Mayo, om het presidentieel paleis te bewonderen, het Casa Rosada, het roze huis.

Het Plaza de Mayo was al sinds de koloniale tijd het politieke hart van Argentinië. Het huidige presidentiële paleis is gebouwd in 1873 op de plaats van het oude Spaanse fort. Het linker deel was oorspronkelijk een hoofdpostkantoor, terwijl het rechter deel als presidentieel paleis is gebouwd. In 1886 zijn beide gebouwen verenigd door de bouw van de poort in het midden. Vanaf het balkon van het paleis sprak Evita Peron het volk toe en zong Madonna in de film Evita “Don’t Cry For Me Argentina”. De film is hier en in Budapest opgenomen.

De Plaza de Mayo was en is nog steeds ook het terrein van de dwaze moeders, die hier elke donderdag demonstreren om opheldering te eisen over het lot van hun verdwenen kinderen tijdens de militaire dicatuur van 1976 tot 1983. 20 duizend mensen zijn in die tijd verdwenen. Velen, omdat ze verdacht werden van oppositionele gedachten. We lopen nog even door naar de Puerto Madero, achter het Casa Rosada. We zien nu dat alleen de voorgevel roze is geschilderd. Alfredo moet bekennen dat men uit geldgebrek niet meer toekomt aan de rest van het gebouw.

We lopen dus door naar de Puerto. De havens hier zijn 50 jaar lang ongebruikt gelaten, toen ze in de jaren 30 ongeschikt werden voor de groter wordende schepen. In 1989 besloot de gemeente het gebied te herontwikkelen, á la de Kop van Zuid in Rotterdam en de Londense Docklands. In de pakhuizen van weleer zitten nu kantoren, hotels en chique restaurants. De havenbekkens doen dienst als jachthaven. Wij strijken neer in Cabañas las Lilas en hebben de lunch van ons leven. Overheerlijk mals Argentijns rundvlees. Heerlijke voorgerechtjes en zalige Cabernet Sauvignon. Het restaurant maakt deel uit van een agrarisch bedrijf, dat gespecialiseerd is het fokken van runderen.

We willen een taxi nemen naar het hotel, maar vanwege de aanhoudende hoosregen zijn die moeilijk te krijgen. Als we er dan een hebben loopt die hopeloos vast in het verkeer. We stappen uit en nemen de metro. Pas rond 16 uur wordt het droog. Ik ga nog even naar buiten om nog wat typische Porteño fenomenen te scoren voor de foto. Eerst een papierverzamelaar, die met een grote kar het huisvuil uitkamt op bruikbaar oud papier. Er lopen ook mensen die uit het afval iets eetbaars trekken en dit alles in de voorname wijk Palermo. De schaduwzijde van de economische crisis van 2001, die Argentinië maar moeilijk kan afschudden. Ook een jongleur, die bij rood licht voor de auto’s springt en zijn ballen in de lucht houdt.

Tenslotte het meest bijzondere: de paseperros. De honden uitlater. In de parken zie je geregeld vooral op weekdagen jongemannen met 5, 6 soms wel 12 honden aan de lijn. Hun rijke veelverdienende baasjes hebben het te druk om ze uit laten en daarom besteden ze het uit. Een heel verschil met de honderden honden die we in het zuiden in de dorpen hebben gezien en die zich zelf op straat moeten zien te redden. ’s Avonds drinken we eerst een drankje in de buurt voor we om negen uur naar het restaurant Inside Restobar gaan. De sfeer is leuk, de bediening allervriendelijkst, maar het eten allerbelabberdst en overgoten met kaas. We gaan terug naar het hotel om een paar uurtjes te slapen. Om één uur 's nachts staan we weer op om uit te gaan. Het uitgaansleven komt hier pas tussen 1 en 2 uur 's nachts op gang. We nemen een taxi naar de bar Bulnes Class. Een trendy lounge bar, met vele vrolijke, knappe en goedgeklede Porteños.

Central Park in Buenos Aires

We slapen uit en genieten nog één keer van het overheerlijke ontbijt, wederom geserveerd door die onweerstaanbare obers van BoBo hotel. Na het ontbijt nemen we de metro naar station Retiro. Volgens Alfredo, onze gids van gisteren is dat een mooi staaltje Britse stationsarchitectuur. En inderdaad, hij heeft niet overdreven. Helaas is de stationshal wel volgeplempt met winkeltjes en auto’s voor reclamedoeleinden. Dan nemen we een taxi naar het park 3 de Febrero, een soort Central Park in Buenos Aires. Het is zaterdag en de zon schijnt lekker en de Porteños zijn lekker aan het ontspannen, of juist inspannen. We zien veel joggers, in-line skaters en fietsers rond het meer. Maar er zijn ook velen die rustig wandelen of op het gras gaan picknicken in de zon. We bekijken de Porteños at play vanaf een bankje. Helaas zijn er geen terrasjes. Er is wel een mooie rozentuin, met behalve rozen ook een collectiebeelden van schrijvers en dichters uit de diverse windstreken.

Na een paar uurtjes gaan we terug naar Palermo om wat te lunchen en te drinken. We gaan weer zitten bij El Taller aan het Plaza Serrano. We genieten van het uitzicht en de mensen die voorbij komen. We wandelen daarna door de straten rond het plein, die vergeven zijn van ultratrendy woninginrichtingzaken, modewinkels en wat dies meer zij. Een heel trendy wijkje. Ook veel leuke restaurantjes en cafés. We gaan nogmaals op een terras zitten, voor een biertje. Dan struinen we langzaam aan naar het hotel. We nemen om 19 uur de taxi naar het internationale vliegveld bij Ezeiza. Vanuit Palermo is het ongeveer 45 minuten rijden. We checken in, eten wat in een snackbar en wachten op onze vlucht. We vliegen om 22.35 u met Iberia naar Madrid. De vlucht duurt weer lang. 12 uur naar Madrid. Daar kunnen we in alle rust overstappen en twee uur later om 15.50 naar Amsterdam vliegen. Uiteindelijk zijn we om 20.15 thuis in koud en winters Rotterdam.

Heb je interesse in een reis naar Argentinië? We helpen je graag om deze reis naar jouw wens samen te stellen. Reisbureau Reisgraag.nl scoort een 9+ in reviews, we zijn lid van ANVR, SGR & Calamiteitenfonds en we hebben al meer dan 12,5 jaar ervaring. Vul hieronder jouw wensen in voor jouw vakantie naar Argentinië, dan sturen we je gratis een voorstel op maat.

Vertel ons uw vakantie wensen. Onze reisexperts geven u gratis en vrijblijvend reisadvies op maat.

 Aangesloten bij ANVR,SGR, Calamiteitenfonds
 9,6 in reviews
 Veel kennis en ervaring
 3.879 klanten gingen u voor

Uw gegevens

* = verplicht. Privacy beleid is van toepassing

Vakantieverhalen / reisverslagen

Gerelateerde artikelen