Over de kaai van de Maas
Motorschip (MS) Princess ligt op zaterdag 24 oktober 2015 afgemeerd aan de kade van de Maas in...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Waterloo
(België)
, B. Feluy
, C. Mons
, D. Binche
, E. Charleroi
, F. Leper
, G. Zonnebeke
Periode: juli 2015
Vervoer: Auto
Accommodatie:
Veel mensen herkennen dit wel; het komt financieel dit jaar niet zo uit, je hebt geen tijd omdat er nog zoveel klusjes in en om het huis zijn of je komt er gewoon niet aan toe. En voor je het weet heb je wel die vakantieweken voor de boeg, maar ga je niet echt naar een vakantiebestemming. Weet je, dat had ik nu dit jaar en toch heb ik het echte vakantiegevoel gekregen.
Als ik vakantie heb wil ik er op uit trekken. Samen met mijn broer Henk ben ik altijd op zoek naar dat ene weggetje waar ik nog nooit was, of dat paadje dat ons zo verleidelijk tot zich roept. Daarom wil ik ook altijd met eigen vervoer op vakantie gaan. Ik hou van autorijden en zo ben ik los van welke verplichting ook. Ik kan immers zelf kiezen waar de auto heen rijdt.
De eerste dag van mijn vakantie heb ik een beetje lopen lummelen, maar al gedurende de dag begint het te kriebelen en ik maak snel met Henk een afspraak om er op uit te trekken. Als ik hem dan ook bijtijds in de ochtend van 17 juli oppik staat hij al te wachten. We hebben allebei onze fotocamera’s en een gevulde portemonnee bij, dus wat let ons. “Laten we eerst eens voorbij Brussel rijden om de binnenweggetjes in te duiken”, merk ik op. We hadden weer eens geen plan, maar aangezien het weer mooi zou worden, zou de kust wel eens vol kunnen zitten. Wallonië is een gedeelte van België waar we nog niet zo vaak zijn geweest, dus is er beslist wat te ontdekken.
“Hee, kijk eens aan. Jij wilde altijd toch nog eens een keer naar Waterloo gaan? Daar is de afslag.” Wijst Henk op een bord. Hij weet dat ik dat monument met die grote leeuw nog eens wilde bezoeken. En nu dit jaar staat het vooral in de belangstelling omdat alle notabelen uit Europa zich daar verzamelden om de val van Napoleon te herdenken. Aangezien we beide de snelweg al weer beu zijn stuur ik mijn auto onmiddellijk de eerste de beste afslag in. Niet veel later zien we de grote heuvel al in de verte opduiken. Zelfs vanaf enkele kilometers afstand kun je zien hoe groot die leeuw is. Als we bij het monument aankomen kijken we met het nodige ontzag omhoog en zien hoe de leeuw triomfantelijk tot in de verte kijkt. Nietige mensjes ‘mieren’ op en rond het monument, je ziet ze de heuvel op klauteren en proestend en blazend weer afdalen.
Na de nodige kiekjes genomen te hebben kijken Henk en ik elkaar aan: “Wat zullen we nu eens doen?” Ik denk vlug na en kom met het volgende idee: ”Als we nu eens de tomtom ons tot aan Mons laten loodsen? We kiezen de kortste weg en vermijden tol- en snelwegen?” Henk is het al snel eens met dat idee en zo rijden we langs allerlei kleine weggetjes richting het zuiden. Tolkien zou hier graag rondgelopen hebben. Prachtige heuvels met goudgele velden, kleine heggetjes en veel bossen. Oude balen hooi op een door de tijd aangetaste kar, een brug die nog uit het industriële verleden afstamt, kleine dorpjes; dit alles passeren we met een rustig tempo, om alles goed te kunnen zien. Vaak stoppen we dan ook om foto’s te maken, zoals bij Chateau Fort de Feluy. Dit prachtige paleis wordt omringd door water, je kunt alleen over een brug via een oude poort bij dit kasteel komen. Een schitterend aangelegde tuin lacht je tegemoet en alles straalt de rust uit die je nodig hebt om de beslommeringen van de normale dag van je af te schudden.
Als we de weg weer een eindje gevolgd hebben komt er nog zo’n kasteel dat je al van verte ziet. Hier is een grondige restauratie aan de gang; dat zien we aan de nodige steigers en het bouwmateriaal. Terwijl ik een rondje rondom het gebouw maak geniet ik van de fraaie kleuren van de tuin waar bloemen in allerlei kleuren staan. Eenmaal bij de auto kom Henk naar mij toe gerend en meld me het volgende: “Die toren is bijna weggezakt in het water en er zit een scheur in van wel een halve meter diep”. Een gesprek met de eigenaar leerde hem dat er nog behoorlijk veel tijd en moeite in de restauratie gestoken gaat worden omdat de achterkant aan het verzinken is in de gracht. Beide torens hebben daar veel last van, omdat het gewicht de torens als het ware losscheurt van de rest van het gebouw.
Zo vervolgen we onze reis en zien de mooiste plekjes waar we nog zijn geweest. Eenmaal thuis kijk ik nog met volle vreugde terug naar de foto’s. Alleen begin ik enkele dagen later begin alweer ongedurig te worden en het wordt tijd voor de volgende trip. “Nou ik zat te denken. Als we nu eens de andere kant van Wallonië pakken, daar zijn we ook nog niet geweest?” Oppert Henk. Dus gaan we op weg naar Mons, om van hieruit een mooie tourrit richting Namur te maken. Wegwerkzaamheden verhogen nu niet bepaald ons enthousiasme voor de snelweg en even na Brussel verlaten we deze autobaan om weer te kiezen voor kronkelige paadjes en oude stadjes en dorpjes. Waar we de vorige keer getrakteerd werden op prachtig historisch erfgoed, daar is nu het beeld heel anders…
We rijden nauwelijks Mons uit of we zien de muren langs een bijzonder grote begraafplaats. Henk heeft iets met dit soort plekken, hij vindt er altijd inspiratie om foto’s te schieten en korte verhaaltjes te schrijven. Natuurlijk stoppen we en betreden met het nodige respect die speciale plaats. Het kerkhof is gelegen op een aantal heuvels waar de graven en herdenkingsmonumenten tegen aan gedrapeerd zijn. Dit kerkhof betekent een stap terug in de tijd want naast een of andere baron die ergens in 1700 begraven is zien we ook de nodige oorlogsmonumenten die teruggrijpen op beide wereldoorlogen.
De temperatuur is ondertussen behoorlijk opgelopen en met beide ramen open vervolgen we onze weg. We rijden Binche binnen. Dit stadje is een aanrader voor iedereen die uit mijn geboortestad Bergen op Zoom komt. Ook Binche is namelijk gek op carnaval, dit heeft namelijk al een lange traditie hier en beroemd zijn dan ook de gemaskerde mannen die je her en der op beelden aantreft in het stadje. De mannelijke inwoners van Binche verzamelen zich in verenigingen en verkleden zich als ‘Gille’. Dit is een gemaskerde man met een kostuum dat bestaat uit een linnenpak, versierd met kleurrijke leeuwen en gouden kronen en waarvan de rug is opgevuld met stro tot een bult. Een belt met zes tot negen bellen, klompen en witte kraag en muts maakt het plaatje compleet. Sommigen dragen zelfs een grote hoed met struisvogelpluimen. Ze dansen door de stad, stampen op de grond en kondigen de lente aan. Het is een soort vruchtbaarheidsdans die de Gilles uitvoeren waarbij ze sinaasappels uitdelen uit een grote mand die ze met zich meedragen. Verder heeft de stad Binche heeft een fraai oud pleintje met de nodige historische gebouwen. Ook de kerk is de moeite waard om te bekijken. Deze kerk wordt omringt door een oude vestingwal. Kortom, het stadje is het waard om even op een terrasje neer te ploffen en alles aan je voorbij te laten gaan.
Wij echter gaan weer op weg richting Charleroi. Deze Waalse industriestad toont het grote verval van de regio. Ongebruikte mijninstallaties, half ontmantelde fabrieken en ander industrieel erfgoed ligt al jaren te verkommeren. Maar juist dat levert zoveel mooie plaatjes op. Je vindt hier dingen die je in Nederland nooit tegen zou komen, omdat het al lang gesloopt zou zijn. Zelfs de teloorgang heeft zijn eigen schoonheid, als je het maar wilt zien. We waren zo vaak gestopt op mooie plekjes dat we Namur niet meer gingen halen en we weer op weg waren gegaan naar huis.
Het is een nieuwe week en er is zoveel dat je thuis kunt of wilt doen. Dus besluiten we onze vakantie maar helemaal in België te houden. Vandaag, 29 juli, gaan we op weg naar Leper. Hier zijn we al eens eerder geweest en we waren toen erg onder de indruk. De hele omgeving herinnert aan het verleden. De Eerste Wereld Oorlog heeft hier plaatsgevonden. Eigenlijk is Ieper helemaal niet zo oud, of beter kan ik zeggen dat de gebouwen niet zo oud zijn. In het kader van de ‘Wiedergutmachung’ hebben de Duitsers de stad helemaal opnieuw laten opbouwen nadat de Duitsers het zelf eerst met bommen hadden platgegooid. We beginnen dit keer bij de Menenpoort aan de oostzijde van de stad. Dit oorlogsmonument toont de namen van maar liefst 54.896 vermiste soldaten. Elke avond om 20:00 uur wordt de ‘Last Post’ bij dit Britse monument gespeeld door de leden van de ‘Last Post Association’. Op deze wijze wil de stad voorkomen dat de gesneuvelden in vergetelheid geraken.
Al eerder waren we op de markt in Leper, maar ook nu hebben we weer pech. Het lijkt wel alsof elke keer dat wij de stad bezoeken er een kermis is op het plein. Zo krijgen we de Lakenhal natuurlijk nooit mooi op de foto. Ik laat Henk uitstappen om de plaatselijke VVV hier te bezoeken en ik rijd om de Lakenhal heen om mijn auto voor de Sint-Maartenskerk te parkeren. Deze kathedraal heeft een torenspits die maar liefst 100 meter hoog reikt en aldus al van ver buiten Ieper te zien is. Een bezoek aan deze kathedraal is beslist de moeite waard want het interieur vertoont prachtige lichteffecten door het glas in lood. Ook zie je de nodige kunstwerken en het is duidelijk waarom dit ooit de kathedraal van het voormalige bisdom Leper was.
Henk’s bezoekje aan de VVV was succesvol want hij heeft een paar routekaartjes meegebracht die ons langs de ruim 170 begraafplaatsen voeren die rondom Ieper te vinden zijn als herdenking aan de wereldoorlogen.
De eerste die we bezoeken is de ‘Essex Farm Cemetery’ waar onder andere de Canadese arts en dichter John McCrae begraven is. Hij schreef op 8 december 1915 'In Flanders Fields', een gedicht dat wereldberoemd zou worden en nog altijd de wereld herinnert aan de gruwelijkheden van een oorlog. Eigenlijk ligt het kerkhof er niet eens zo fraai bij; het gras is ‘versleten’ en het geheel doet een beetje rommelig aan. Wel zijn er bij enkele graven gekleurde bloemen.
De tocht voert voort langs allerlei monumenten en begraafplaatsen. Er is er één die je absoluut moet bezoeken en waarbij de overweldigende sfeer je zwaar onder indruk laat. Hier rust slechts stilte, dwalende gedachten en het besef dat diep respect verschuldigd is. Tyne Cot Cemetery, bij Zonnebeke is de grootste Britse begraafplaats ter wereld en telt meer dan 12.000 graven. Het is triest om te lezen dat zo’n 4.000 van deze graven geen naam kennen. Op de steen staat in dat geval slechts: ”A soldier of the great war. Known unto God.” Dit bezorgt je kippenvel en je adem stokt in je keel. De 35.000 namen van vermiste soldaten, mensen van vlees en bloed waarvan niets meer is terug gevonden, ingekerfd op het grote monument vergroot de statigheid van deze begraafplaats. Een grote ovalen muur met al die namen, bewaakt door torens, steekt wit af tegen de donkere luchten die verwijzen naar de duistere tijden die al dit leed teweeg brachten. Ook het grote witte kruis, centraal op de begraafplaats, draagt bij aan de sfeer die op het kerkhof hangt, heel tastbaar en onbestendig.
Vadertje tijd tikt ons op de schouder en we beseffen dat we nog een stuk te gaan hebben. Al snel richt mijn Nissan Cube zich op huis aan maar als we net weer een rotonde genomen hebben gluurt daar dat oude boerderijtje. Henk en ik kijken elkaar aan terwijl de auto al op de rem gaat. Nog één foto dan?
Geschreven door Sonn Franken