Wennen in de Ardennen
De regen tikt tegen het tentdoek, ik heb het koud. Mijn telefoon piept onafgebroken vanwege een...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Roermond
(Nederland)
, B. Maastricht
, C. Luik
(België)
, D. Hoei
, E. Namen
, F. Dinant
Periode: oktober 2015
Vervoer: cruise
Accommodatie: cruisehut
Motorschip (MS) Princess ligt op zaterdag 24 oktober 2015 afgemeerd aan de kade van de Maas in Roermond. Koffers en fietstassen gaan van hand tot hand over de loopplank. Met vereende kracht worden 32 fietsen ingescheept. De kapitein schudt zijn gasten de hand en stelt de bemanning voor. Een reisleidster geeft aanwijzingen.
De Princess heeft ruime hutten en een gastvrije bemanning. Het gezelschap bestaat uit 32 Nederlanders, die bij de Hollandse reisorganisatie Fital een gecombineerde fiets- en vaarvakantie hebben geboekt. Daarnaast zijn 44 Engelsen op ‘rivercruise’, georganiseerd door de Britse touroperator Saga. De tafelschikking staat vast. De kapitein zit samen met de reisleiding midden tussen de Hollanders aan de ene en de Britten aan de andere kant.
Wij zijn op zoek naar onbegaande paden. De streek tussen Luik en Namen is onze blinde vlek. In vier dagen stoomt de Princess de Maas op naar Dinant. Terug naar Roermond duurt twee dagen. Op de fiets volgen mijn vrouw en ik de dijken, jaagpaden en kaaien van de rivier. Maastricht, Luik, Hoei en Namen zijn de belangrijkste aanlegplaatsen. Is fietsen op de kaai in het heuvelland anders dan over de dijk in het laagland?
Het landschap in herfskleuren oogt schilderachtig. De laatste week van oktober 2015 heeft fraai weer. Enkele regenbuitjes, weinig wind, optrekkende grondmist, veel zon en hoge temperaturen zorgen voor een schitterende nazomer. Onder populieren en linden verzamelt zich een knisperend tapijt van goudgele bladeren. Na enkele koude nachten verschijnen aan berkenbomen zachtgele slingers, terwijl andere bomen in zijn geheel van kleur verschieten. Wilgenbladeren klampen zich hardnekkig vast aan de twijgen en blijven nog wekenlang zilvergrijs. Bruinrood verkleurde eiken- en kastanjebomen accentueren een rijk geschakeerd landschap. Samen steken ze scherp af tegen de in mist gehulde heuvels.
De zon breekt door wanneer we zondagochtend 25 oktober richting Maastricht fietsen. Deze stad draagt de rivier een warm hart toe. Vanaf het dek van de Princess, afgemeerd aan de kade, oogt het waterfront indrukwekkend.
Maastricht koestert het waterfront en heeft de Maas herontdekt. Amper vijftig jaar geleden werd de rivier ter hoogte van de Servaasbrug verwaarloosd. De Stokstaat, het huidige hart van het winkelcentrum tussen de kaai en het Vrijthof, had toen veel weg van een getto, omringd door een open riool. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd de Stokstraat gesaneerd, om plaats te maken voor modewinkels. De overgebleven herenhuizen zijn gerestaureerd, chique winkels namen de straat over en ‘kaai’ werd ‘kade’. Op het terrein van de aardewerkfabriek Ceramique, aan de rechteroever van de rivier, zijn rond 2000 openbare gebouwen, kantoren en appartementen verschenen. Anno 2015 overspant een slanke voetgangersbrug de rivier. Het Gouvernement lijkt op een apenrots in de dierentuin. Achter de bomen van de boulevard verheft zich een raket, waarin Kuifje in 1953 naar de maan ging. Het waterfront past op een ansichtkaart met ‘Groeten uit Maastricht’. Ook op het terrein van Sfinx is een woonwijk aan het water op komst. Maastricht omarmt de rivier en de inwoners flaneren op zondagmiddag langs de oever.
Door de rivier ter plekke te tekenen, geef ik mijn persoonlijke indruk weer. Ik schets het landschap uit de vrije hand, net zoals beklaagden in de rechtzaal worden vereeuwigd. Deze schetsen vormen portretten noch stillevens, het zijn impressies zonder overbodige ruis.
Op 26 oktober is het kermis in Luik. Een reuzenrad torent hoog boven de gebouwen. Op zoek naar de binnenstad belanden we tussen leegstaande winkels en tatooshops, die het tijdelijke met het eeuwige hebben verruild. Luik teert op een kortstondige bloei van de ijzerindustrie rond 1900 en gaat al ruim een halve eeuw gebukt onder hardnekkig verval. Deze voormalige smeltkroes van mijnbouw en zware industrie worstelt met het stempel dat de mijnen, hoogovens en machinefabrieken van de metaalreus Cockerill op de omgeving hebben gezet. Het getier en gesis van de hoogovens is gesmoord, het lawaai van staal-op-staal is verstomd maar ijzer en vuur hebben veel littekens nagelaten. De omvorming van loswal tot boulevard kost decennia. Slechts enkele kantoren en fabrieken krijgen een tweede leven. Leegstand, sloop en braak leiden tot een afgeleefde omgeving en ontwrichting van de samenleving. Gentrificatie kan niet voorkomen dat we worden afgeschrikt door aanhoudende verloedering. Pas na lang zoeken vinden we enkele pareltjes van bouwkunst, erfgoed en gastronomie, waar Luik bekend om staat.
Informatiepanelen langs Boulevard Frere Orban proberen passanten te verleiden tot flaneren langs de oever van de Maas. Letterlijk:
‘Gedurende meer dan acht eeuwen was Luik de hoofdstad van een onafhankelijk prinsbisdom. Nu is Luik een actieve metropolis, een prestigieus kunstcentrum, een stad vol contrasten. In de oude wijken is het aangenaam slenteren en de deuren van de befaamde musea staan wagenwijd open. Neem de tijd op het historische hart te ontdekken van een stad met een duizendjarig verleden, of om “rond te snuffelen” op de kade van de Maas……….’
In donkere dagen worden de pijlers en bogen van Pont Albert en Pont Kennedy blauw aangelicht. Wanneer we op 25 oktober 2015 tegen zonsondergang een wandeling langs het waterfront maken, is het resultaat ontluisterend. Onder de hemelsblauwe waas van Pont Kennedy vindt illegale handel plaats. Passanten zijn hier niet welkom. ‘Casse-toi-con’ sist een potige dealer in mijn oor.
Luik oogt even schaamteloos als cynisch. Schaamteloos omdat sinds de val van Cockerill, inmiddel tientallen jaren geleden, een groot deel van de stad braak ligt. Cynisch vanwege de vette knipoog van ‘vergane glorie’ naar ‘campy chique’. Afgeschreven fabrieken, asgrijze kantoren en armoedige woonkazernes worden afgewisseld met hippe kantoor- en woontorens, voorzien van penthuizen, waar de ‘happy few’ zich verschanst. De ‘hightech’ architectuur van kantoortorens en stationshallen botst ongenaakbaar op de sjofele inrichting van de openbare ruimte van kaaien, straten en pleinen. Achter de schermen van afgeleefde straten loeren deftige lofts richting Maasvallei.
Met het ochtendgloren vertrekt de Princess op 27 oktober naar Huy, een plaats die in het Nederlands ‘Hoei‘ wordt genoemd. Een markante burcht verrijst boven de mistflarden. Daar scheiden de wegen zich. De Hollanders fietsen over de kaai naar Namen en de Britten blijven aan boord. Op de rechte stukken haalt het schip ons in en bij stuwen en sluizen lopen we uit.
De Maaskade richting Namen wordt plaatselijk onderbroken door steengroeves en cementfabrieken. Die nemen ‘reuzenhappen’ uit de dalwand en laten afgekloven terrassen achter. De delfstoffen gaan naar de loswal en worden over de rivier verscheept. Binnenschepen vervoeren tussen Luik en Namen vooral bouwstoffen en bulkgoederen. Loswallen zijn gevaarlijk door havenkranen. Daar fietsen we met een boog omheen.
‘Gr…! !###? Auw! #Pak de Azaron! Voorin de fietstas@ Ben gestoken! & Gauw! Onder mijn oog! $ Snel!!’ Geraakt door een wesp stapt mijn maatje van de fiets. Ze komt bij op een bank aan de Maaskade bij Gives. Haar oogkas wordt rood en de rechterwang zwelt op. Na een half uur is de ergste pijn voorbij en stapt ze weer op. ‘Zat die wesp vast tussen neusvleugel en zonnebril?’ vraag ik me af. De Princess passeert. Vanaf het dek wordt enthousiast gezwaaid. Meer dan minzaam opgestoken hand kan er op dit moment niet van af.
In de namiddags krijgt de Princess in Namen een poetstbeurt totdat de boeg blinkt als de taxi van een snorder. Onder het wakend oog van een markante citadel maken we een ommetje langs de oever van de Samber en de Maas. Studenten slenteren over straat, achter hun oplichtende mobieltjes aan. De terrassen zitten vol met schuimkragen. We bestellen een blond biertje. Nu kan het nog, over enkele dagen gaat de wintertijd in en sluit de bediening.
De volgende ochtend, op weg naar Dinant, is het zo koud dat we handschoenen aantrekken. We passeren zes sluizen en fietsen ver voor het schip uit. Het scheepvaartverkeer is weinig intensief. Bij gebrek aan beweging werkt het water als een perfecte spiegel. Het rivierdal wordt steeds smaller, totdat een burcht bovenop de rotsen de strategische plek Dinant aanwijst. De burcht is een bezoek waard. Het uitzicht is adembenemend. De heuvels van de Ardennen en de koeltorens van kerncentrales zijn niet te missen. Buiten het toeristenseizoen houden winkels en restaurants hun deuren gesloten.
Het Maasdal kent veel gezichten, van stadsfront tot loswal, van burcht tot groeve en van kale rots tot kleurrijke bos. Wanneer de Princess op 29 oktober terugkeert, ontstaan er files voor de sluizen bij Luik en Maastricht. Geen nood, het schouwspel aan dek verveelt geen moment en ook aan tafel raak je niet uitgepraat. De laatste week van oktober 2015 prikkelt de wespen en geeft het water de weerschijn van pasgepoetst koper.
Geschreven door Johan Meeus