De imposante kust van de Algarve
Op dinsdagochtend 20 juni stap ik al erg vroeg mijn bed uit. Om 07:05 vertrekt namelijk mijn...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Lissabon
(Portugal)
Periode: maart 2016
Vervoer: vliegtuig, tram, metro, trein, liften
Accommodatie: hotel
Piep-biep, piep-biep, piep-biep. Langzaam open ik mijn ogen, wie maakt daar zo’n herrie? Wil diegene daar onmiddellijk mee ophouden? Dan kijk ik naast me, mijn telefoon licht fel op en trilt bijna van het nachtkastje af. Het is mijn wekker: 8.03 staat er. Dat is waar ook, die tijd had ik er gisteren na aankomst in mijn hotel zelf in gezet. Vooruit dan maar, eruit! Er ligt een lange dag voor me. Als ik onder de douche spring, neem ik alvast de dag door voor mezelf: wat gaan we vandaag allemaal doen?
Gisteren ben ik vanuit Amsterdam naar Lissabon gevlogen om in opdracht van een reismagazine een reportage te schrijven over de hoofdstad van Portugal. Hoe kunnen ze mij nou sturen? Ik schrijf over afgelegen gebieden, plekken waar niemand komt, bergtoppen zo ver mogelijk van de beschaving vandaan! Nu sturen ze me naar een stad waar in de zomermaanden meer toeristen zijn dan inwoners. Waar de lokale vlooienmarkt, Feira da Ladra, ook wel de markt van de dieven wordt genoemd en waar toeristen massaal in oude trammetjes stappen zonder te weten waar ze heen gaan. Nou ja, vooruit dan maar, er moet toch iets zijn wat al deze mensen naar Lissabon trekt.
Na een verfrissende douche ga ik naar buiten voor een hoognodige kop koffie en een ontbijtje. Om de hoek bij het hotel zit een pastelaria: een bakkerij. Met mijn notitieboekje in de hand neem ik plaats aan een tafeltje om het rooster van vandaag nog een keer door te nemen. Als ontbijt neem ik een espresso en een pastéis de Nata, het bekendste gebakje van Lissabon. Met op de achtergrond de geluiden van de stad: sirenes van politieauto’s, trammetjes die krakend en piepend de bocht omrijden en het keuvelen van mijn medebezoekers van de bakkerij, wacht ik op mijn ontbijt. Na mijn eerste slok koffie ben ik verkocht, hier kan geen Italiaanse espresso tegenop! Vooruit, misschien is het gebakje dan ook wel de moeite waard. Mmm, wat een verrassing! Fluweelzachte custard met het meest krokante bladerdeeg dat ik in tijden geproefd heb. Vooruit, een ontbijtje maken kunnen ze wel, maar ik kan hier niet de hele dag blijven zitten. Op een gegeven moment moet ik mij toch echt in het gedruis begeven. Nog één espresso dan…
Vanuit mijn nieuw gevonden favoriete ontbijtplek in de wijk Baixa, midden in de stad, wandel ik naar Praça do Comércio; naar verluid een van de mooiste pleinen in Europa gelegen aan de rivier de Taag. Ondanks het vroege uur is het druk op straat; toeristen gekleed in T-shirts met prints van bekende steden die ze ooit bezocht hebben staan midden op straat stil om zich te oriënteren terwijl marktkraamhouders hun identieke keramieken haantjes, het symbool van Lissabon, uitstallen en de aandacht van de toeristen proberen te trekken. Aangekomen op het plein moet ik toegeven dat het meer indruk maakt dan verwacht. Aan drie kanten sieren statige, oude paleizen het grote plein dat uitkijkt over de rivier de Taag, hoewel rivier niet het goede woord is: de Rijn en de Maas zijn rivieren, maar deze is wel 4 keer zo breed! Midden op het plein staat een groot beeld van Dom José I die, tijdens een aardbeving in Lissabon op 1 november 1750 waarbij meer dan 100.000 inwoners hun leven verloren, koning van Portugal was en de stad weer volledig herbouwde tot wat hij nu is. Aan de waterkant ligt een nieuw ogende boulevard met bankjes om van het uitzicht te genieten. Inwoners van de stad zitten hier met hun koffie en krantje en maken zich klaar voor een nieuwe werkdag. Langs het plein loopt een trambaan waar een oude tram ratelend en krakend de hoek om komt zetten: nummer 15, dat is mijn tram! Ik zet het op een lopen, ongemerkt heb ik meer tijd besteed dan gepland op dit plein! Net voor de deuren sluiten spring ik aan boord en gaan we op weg naar het klooster Mosteiro dos Jerónimus, een van de hoogtepunten van Lissabon volgens de reisgidsen.
Aangekomen in Belém, waar het klooster staat, ben ik niet de enige die de tram verlaat. Zou er iets speciaals gaande zijn in het klooster? Deze mensen gaan toch niet allemaal naar het Mosteiro dos Jerónimus? Ik krijg het al benauwd bij de gedachte dat ik me tussen de baseball petjes en kinderwagens door moet wringen om iets van het klooster te kunnen zien. Ik besluit een andere route naar het klooster te nemen dan de mensenmassa en loop door een park dat tegenover het klooster ligt. Sinaasappelbomen omlijsten de paden en op de bankjes zitten oude nonnetjes gezellig met elkaar te keuvelen. De baseballpetjes en kinderwagens lijken hier zó ver weg! In dit kleine parkje waan je je in het oude Portugal. Ik loop het park uit. Voor me strekt het klooster zich uit over de volledige breedte van mijn blikveld, wat een immens gebouw! Gotische bogen en hoge ramen domineren de volledige voorgevel, de monniken die hier van de 16e tot de 19e eeuw woonden hadden vast een geweldig richtingsgevoel, je zou binnen zo de weg kwijt raken! Alleen de hoofdingang is al een kunstwerk op zich: beelden van heiligen, sierlijke torentjes en spinnenwebben van stenen bloemen wisselen elkaar af. Wat zijn toch die gekke stangetjes die daar voor het gebouw omhoog steken? Dan zie ik het, selfie sticks! Ontelbaar veel selfie sticks, allemaal zitten ze vast aan nog veel meer mensen die in de rij staan om in het klooster naar binnen te mogen. Grote tourbussen staan dubbeldik geparkeerd in de statige laan voor het klooster - zoals vroeger vast de Portugese vorsten en adel hun koetsen dubbeldik parkeerden - en groepen toeristen begeleid door gids met herkenbaar bordje marcheren naar de ingang. Hoe groot dit klooster ook is, hier ga ik niet naar binnen! Hoe mooi het beeldhouwwerk binnen ook is, ik word al angstig bij het idee een selfie stick in mijn oog te krijgen. Lissabon is een grote stad en er zijn vast nog veel meer monumenten die de moeite van het bezoeken waard zijn.
Ik besluit nog even rond te lopen in Belém en wandel rustig richting de rivier. Aan mijn rechterkant rijst een statig in nieuwe stijl opgetrokken gebouw op: het grootste culturele centrum van Portugal waarin onder andere het gratis te bezoeken Museu Colecção Berardo is gehuisvest. Ik besluit even binnen te lopen in dit museum van moderne en eigentijdse kunst; de rust en stilte vallen als een deken over me heen; de witte muren en lichte zalen vol popart, abstracte en surrealistische kunst wisselen elkaar op verschillende verdiepingen af. Speciaal voor mensen die het klooster ontvlucht zijn staan er rekken met klapstoeltjes om op uit te rusten in de gangen van het museum. De massa’s toeristen zijn hier ver weg. Bij het verlaten van het museum is mijn innerlijke rust weer volledig terug gekeerd en ga ik vol goede moed op zoek naar mijn volgende bezienswaardigheid. Vanuit het cultuurcomplex is mijn oog gevallen op een hoog, rood bakstenen gebouw aan de rivier een klein stukje verderop. Ik besluit erheen te wandelen om te kijken of dit iets interessants is. Langs de rivier passeer ik het monument Padrão dos Descobrimentos, een 52 meter hoog bouwwerk in de vorm van een schip met gebolde zeilen. Aan boord zijn 33 Portugese ontdekkingsreizigers, cartografen, kunstenaars, wetenschappers, missionarissen en leden van het koninklijk huis met aan kop Hendrik de Zeevaarder, de inspirator van de Portugese ontdekkingsreizen. Voor het beeld staan toeristen uit alle windstreken en gaan op de foto met misschien wel de ontdekkingsreiziger of cartograaf die hun land ontdekte en in kaart bracht.
Naarmate ik dichter bij het rode bakstenen gebouw kom wordt het duidelijk dat het ooit een industriële functie had. Hoge schoorstenen worden afgewisseld door lange toevoerschachten. Lange smalle glas-in-lood ramen torenen hoog boven me uit; het lijkt wel een industriële kathedraal. Het blijkt de oude krachtcentrale van Lissabon te zijn die de mensen in de stad vier decennia van stroom heeft voorzien. Tegenwoordig huist hier het Musea da Electricidade, het museum van de elektriciteit. Ook dit museum is weer gratis toegankelijk en omhoog kijkend naar de boven mij uit torenende muren en ramen wandel ik naar binnen. Binnen komt het industriële tijdperk je tegemoet, de oude krachtcentrale is in al zijn glorie herstelt en buizen, compressors en kolenovens rijzen tot aan het plafond. Rond lopend krijg je een kijkje in het zware leven van de werkers die deze fabriek 24 uur per dag gaande moesten houden. Stoom voor energie werd opgewekt door kolen te branden en temperaturen binnen de fabriek liepen dan ook extreem hoog op. Op oude foto’s staan jongens en mannen in overal met zwart geroete gezichten en een vermoeide blik in hun ogen. Toch wisten ze dat ze belangrijk werk deden: zonder hun inspanningen was Lissabon donker. In de ruimte waar arbeiders opgebrande kolen uit de ovens schepten kun je bijna het razen van het vuur en het rammelen van kruiwagens vol as horen. De vlammen weerkaatsen op de met zweetdruppels bedekte gezichten van de werklieden en werpen hoge schaduwen op de bakstenen muren. Hierna volgt nog een ruimte met allerlei experimenten waarbij je zelf elektriciteit op kan wekken, kinderen rennen hier lachend en gillend van de ene naar de andere proef terwijl ouders zich in dezelfde ruimte verdiepen in de geschiedenis van alles wat met energie en elektriciteit te maken heeft. Vol informatie en een heel stuk wijzer verlaat ik het museum om met de naastgelegen trein terug te reizen naar het centrum van Lissabon.
Tijd voor lunch! Het is al na tweeën en mijn maag rommelt. Ik besluit met de metro, die een perfecte aansluiting heeft op de trein, nog iets verder te reizen naar het station Rossio: een plein dat aan de noordkant de wijk Baixa afsluit waar ook mijn hotel ligt. Oost van Baixa bevindt zich de oudste wijk van Lissabon, Alfama, gebouwd op de hoogste heuvel in de stad. Lissabon wordt ook wel de stad van de zeven heuvelen genoemd: kijk dus niet raar op als je ergens een hoek omslaat en je voor een tweehonderd treden tellende stenen trap staat. Via openbare liften, die zich overal in Lissabon bevinden, wordt het inwoners en toeristen makkelijker gemaakt om zich te verplaatsten tussen hoger en lager gelegen delen van de stad. Op de top van de heuvel in Alfama ligt Castelo de São Jorge. De kantelen van het eeuwenoude kasteel kijken uit over de smalle klinkerstraatjes van het wijkje waar koningen en ridders voorbij kwamen, oorlogen gewonnen en verloren werden en nu toeristen van het ene naar de andere souvenirwinkeltje struinen op zoek naar Portugees aardewerk. Voor ik de hoogst gelegen attractie van Lissabon ga bezoeken moet ik weer even krachten opdoen om mij in het toeristengedruis te begeven en ik vind op de hoek van een smal straatje een klein restaurantje met een paar tafeltjes op het terras en een hoop flessen wijn in de etalage. Wijn en port zijn in Portugal zeer geliefd en ondanks dat met name de wijn in Nederland niet zo bekend is, is de kwaliteit erg goed. Op aanraden van de ober neem ik een glas Vinha Verde; jonge witte wijn met minder alcohol dan normaal en een heel klein beetje bubbels. Heerlijk verfrissend en je kunt erna vrolijk weer op pad. Hierbij neem ik een plankje met een andere trots van de Portugezen: kaas! Ieder dorp in Portugal heeft zijn eigen kaas. Van “gewone” kaas van koemelk tot schapenkaasjes met een fluweelzachte structuur en zeer verfijnde mixen van mozzarella en hüttenkäse. Met een bakje gekleurde olijven en een stuk vers gebakken brood is dit de perfecte lunch en vol geluk kijk ik naar de voorbij trekkende puffende en bezwete toeristen. De meeste zijn blijkbaar niet op de hoogte van de aanwezigheid van gratis liften in Lissabon!
Na mijn lunch wandel ik door de straatjes van Alfama richting kasteel, in plaats van de sliert toeristen te volgen naar de ingang besluit ik mij onder te dompelen in het wijkje en wandel ik van het ene naar het andere steegje. Huizen bedekt met Portugese tegeltjes wisselen zich af met de mooiste balkonnetjes versierd met bloemen en wasrekken waar sokken en ouderwetse hemden hangen te drogen. Je komt hier ook de meest verrassende winkeltjes tegen: kunstig gevormde aardewerk vissen en prachtig geschilderd servies worden verkocht in oude zaakjes. Met de onregelmatige keitjes op de grond en oude donkerbruine balken aan het plafond waan je je in de middeleeuwen. Ik merk dat ik steeds meer begin te genieten van de stad. Je kunt hier ook struinen over smalle paadjes, bergen beklimmen, ontdekken en genieten, net als in de vrije natuur. De uren vliegen voorbij en langzaam wordt het alweer donker. Als ik uiteindelijk vlakbij het kasteel ben, loop ik langs een klein restaurantje waar gezellige muziek klinkt en het vol rekken met stoffige flessen port staat. In tweedstrijd staar ik naar binnen. Het kasteel! Ik moet toch één van de hotspots van Lissabon bezoeken voor mijn verhaal! Maar het is hier zo gezellig! Voor ik het besef zit ik al aan een tafeltje in het restaurant en heb een port proeverij besteld. De vriendelijk sommelier zet vijf flessen op tafel, de oudste dateert uit 1980 -wauw!- dat is ouder dan ik ben! Bij iedere port hoort een verhaal: rood of wit, kleuren, geuren, stroperigheid en smaak, alles wordt uitgelegd. Natuurlijk hoort ook hier weer een bord met kaas, olijven en brood bij, plus de lekkerste huisgemaakte marmelade; vast gemaakt van sinaasappels die hier in iedere tuin lijken te groeien. “Iedere port heeft een andere smaakmaker nodig om de smaak op zijn best uit te laten komen”, aldus de sommelier. Tevreden en wederom een stuk wijzer wandel ik na de proeverij terug naar mijn hotel. Uit restaurants klinken klanken van Fado muziek; nog een ‘must do’ die op mijn lijstje stond en waar ik niet aan toe ben gekomen. Toeristen en inwoners genieten er gezamenlijk van de muziek en het eten. Ik ben er inmiddels wel achter dat één dag veel te weinig is om Lissabon te ontdekken. Er zijn nog zoveel wijkjes te ontdekken! Zodra je van de gebaande paden afgaat beland je in een wereld vol verrassingen. Als ik mijn hoofd op mijn kussen leg bedenk ik mij dat de hele wereld al over de hotspots heeft geschreven, maar dat de echte reiziger niet veel afwijkt van de ontdekkingsreizigers op het monument Padrão dos Descobrimentos. We willen ontdekken, uitvinden, zien en ons verbazen op nieuwe plekken. Lissabon is hier de perfecte plek voor.
Geschreven door Marloes van Pareren