- Authentieke accommodaties
- Inclusief huurauto
Lucca ligt in Noord-Toscane, op ongeveer vijftig kilometer ten westen van Florence. Lucca is één van de rijkste steden in Noord-Italië. Slenterend door de straten is de manier om het stadje te bekijken, het middeleeuwse centrum is namelijk vrijwel autovrij.
Hieronder vind je de bekendste bezienswaardigheden van Lucca
De Duomo di San Martino (Sint-Maartenskathedraal) is de kathedraal van Lucca, welke aan de Piazza San Martino is gelegen. De kathedraal is gewijd aan de heilige Martinus van Tours. Het is een grote kathedraal en is te herkennen aan het witte en grijze marmer. De bouw ving al in 1060 aan, maar was pas in 1241 voltooid toen de versierde gevels klaar waren. In de kerk zijn diverse kunstwerken, als beelden, schilderijen en gebrandschilderde ramen te bezichtigen.
Piazza dell'Anfiteatro is een van de bekendste pleinen van Lucca. Het is gevestigd op de plek waar vroeger het uit de 2e eeuw daterende Romeinse amfitheater stond. In de loop van de eeuwen is het theater omgevormd tot een plein, waarbij de oude arena het plein vormt en van de tribunes is een huizenrij gecreëerd. In de huizenrij bevinden zich tegenwoordig ook allerlei winkeltjes. Het plein is te bereiken via vier bogen. De laagste poort van deze vier bogen is de enige toegangspoort die van origine van het amfitheater was.
Lucca is ommuurd door een brede vestingmuur van 4 kilometer lang. De stad is al vanaf 180 voor Christus ommuurd geweest. De vestingmuren die je vandaag de dag in de stad treft, werden tussen 1504 en 1645 gebouwd. Ze dienden toen voornamelijk als bescherming tegen aanvallen vanuit Florence destijds. De muur kent zes toegangspoorten. Over de vestingmuren kun je fietsen en wandelen via een van de aangelegde paden.
Je kunt ook alle bezienswaardigheden van Italië bekijken.
De stad Lucca werd gesticht door de Etrusken en werd een onderdeel van het Romeinse rijk in 180 v.Chr. Het rechthoekige schaakbordpatroon van het stadscentrum herinnert aan het Romeinse stratenplan van de vroegere Romeinse nederzetting 'Luca' (met één 'c'). Lucca was in de Romeinse tijd een tamelijk belangrijke stad, want het lag op een kruispunt van drie heerbanen: de Via Cassia, de Via Aurelia en de Via Claudia. Lucca werd geplunderd door Odoacer, een Germaans stamhoofd dat Romulus Augustulus afzette als laatste Romeinse keizer in 476 na Chr. Toch wordt Lucca een belangrijke stad en vesting. In 553 na Chr. werd Lucca gedurende drie maanden belegerd door Narses, generaal van de Oost-Romeinse keizer Justinianus I bij de herovering van Italië op de Ostrogoten. Gedurende het rijk der Lombarden was Lucca de zetel van een hertog tot de 9e eeuw en had het recht op eigen munten. De stad werd in het begin van de 11e eeuw welvarend door de zijdehandel en werd hierdoor een rivaal van Byzantium. Als hoofdstad van het markgraafschap Toscane was Lucca min of meer onafhankelijk, maar was toch nominaal de leenman van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Na de dood van gravin Mathilde van Toscane in 1115 begon Lucca zich om te vormen tot een zelfstandige commune met het charter uit 1160. Lucca bleef toen, gedurende bijna 700 jaar, een onafhankelijke republiek, de Republiek Lucca. Door interne twisten slaagde Uguccione della Faggiuola in 1314 erin om zich aan het hoofd te plaatsen van de stad, maar hij werd twee jaar later verdreven door de inwoners. Zij gaven hun stad in de handen van de condottiere Castruccio Castracani (1284-1328). Hij slaagde erin van Lucca de belangrijkste staat van centraal Italië te maken, rivaal van Florence. Hij werd tot hertog van Lucca benoemd door keizer Lodewijk IV. Hij is begraven in de kerk San Francesco in Lucca. Zijn leven werd trouwens beschreven door Niccolò Machiavelli. In de eerste helft van de 15de eeuw werd Lucca bestuurd door Paolo Guinigi. Hij verfraaide de stad, o.a. met het Palazzo Guinigi. In de 15de en 16de eeuw moest de stad zich verdedigen tegen Florence. Uit die tijd stamt de brede stadsmuur, die nog steeds het volledige centrum omsluit en waarover gewandeld kan worden. In 1799 kwam de stad onder Frans bewind. Lucca, met het omringende land, werd in 1805 een klein onafhankelijk vorstendom, het Vorstendom Lucca en Piombino door toedoen van de Franse keizer Napoleon, die er zijn zus, Elisa, als prinses van Lucca op de troon zette. Het Congres van Wenen in 1814 verving het vorstendom met het Hertogdom Lucca en plaatste Lucca onder het bewind van de Bourbons van het hertogdom Parma. Lucca werd op 5 oktober 1847 door de laatste hertog, Karel Lodewijk van Bourbon-Parma, afgestaan aan het Groothertogdom Toscane. Er trad toen een periode van verval in. In 1860 werd het veroverd door het Koninkrijk Sardinië en in 1861 werd het een deel van het koninkrijk Italië.