Gratis reisvoorstel aanvragen

Thailand in het jaar van het konijn

Landkaart met overzicht van deze reis

Bestemming: A. Bangkok (Thailand) , B. River Kwai , C. Ayutthaya. , D. Pattaya
Periode: januari 2011
Vervoer: Vliegtuig en busje
Accommodatie: Diverse/hotels
Organisatie: Stip Reizen

Foto van deze vakantie

Johan heeft ons keurig op tijd afgeleverd bij Station Haren en twee en een half uur later stappen we uit op Schiphol. We zijn mooi op tijd, checken in bij China Airlines en met een volgepakte Boeing 747 vertrekken we even na 14.00 uur vanuit een druilerig Amsterdam richting Bangkok voor een vliegreis van een kleine 11 uur (het is circa 10.000 km). Ondanks de belofte van de incheck-koekenbakker zitten we niet aan het gangpad, maar beide midden in de viermans middenrij. Ik wind me er maar niet over op, het is vakantie.

We vliegen met een Boeing 747-400 en de vliegreis verloopt voorspoedig, al is het niet een jong ‘beestje’ en moeten we genoegen nemen met een enkel groot beamer-scherm i.p.v. een privé-schermpje. De bediening is zeer vriendelijk en het ontbreekt ons aan niets: gratis drankjes (ook whisky e.d.), koekjes, pinda’s en maaltijden. Het blijft echter qua ruimte behelpen om alles naar binnen te krijgen in zo’n krappe ruimte. Wel hebben wij beiden al gauw geanimeerde gesprekken met onze buurman/-vrouw. Ik zit naast een, van oorsprong Duitse jongeman, die met zijn Noorse vrouw op weg is naar Saigon. Ze zijn al een dag onderweg zonder slaap en moeten, als wij zijn uitgestapt, nog doorvliegen naar Taipei (Taiwan, de thuishaven van China Airlines) en daarna weer (terug) naar Saigon.

Slapen doen we niet echt, een beetje dommelen hooguit. Ik heb natuurlijk weer de pech dat ik vlak achter me een jongedame heb zitten, die direct na de start haar schoenen heeft uitgetrokken. Ze heeft enorme zweetvoeten, die natuurlijk net onder mijn stoel zitten. Daarbij komt, dat ze ook nog eens minstens 3x per minuut hard moet hoesten (zal ook wel van die voeten komen!). Reken dat maar eens uit op 11 uur! Aaaaaaarrrrggghhh! Mijn oordopjes zitten helaas in de koffer, dus maak ik van een papieren zakdoekje maar 2 oorpropjes om nog een beetje van de ellende af te zijn. Niki heeft de pech dat de achter haar zittende jongedame (met waarschijnlijk lange benen), constant in haar rugleuning blijft zitten schoppen.

Maar... de reis verloopt verder voorspoedig en om 6.50 uur landen we in Bangkok, waar de zon al opkomt. Niki is intussen net jarig geworden (52 hoera!). Op het vliegveld worden we opgewacht door Nicky, onze Engels sprekende en Tong, onze Nederlands sprekende gids. Beiden zijn Thai. Nicky en Tong, Niki Tonkes en we slapen in het Tongtara Hotel, dat verzin je niet en dat nog wel op haar verjaardag! Onze koffers hebben uiteraard nr. 7.

Het reisgezelschap bestaat uit 30 Nederlanders en met een aantal hebben we al nader kennis gemaakt. Met een touringcar worden we naar het hotel gebracht en we verbazen ons al direct over de enorme stad (naar schatting 14 miljoen inwoners). Tong geeft ons op een leuke manier al een hele berg informatie over de gebeurtenissen die ons te wachten staan. Alles is goed georganiseerd (Stip-reizen), zo betalen we eenmalig een bedrag aan onze gidsen voor alle fooien tijdens de vakantie (chauffeurs, kruiers, kamermeisjes, enz., enz.), een prima systeem. In het Tongtara Hotel krijgen wij Nederlanders allen een kamer op de 11e verdieping. Wij hebben een prachtig uitzicht over de stad.

We geven ons op voor een aantal excursies en nadat we ons opgefrist en even lekker geluncht hebben in het hotel gaan we om 13.00 met een longtailboot de Chao Phraya rivier op, de enorme rivier die dwars door Bangkok stroomt. Bangkok wordt niet voor niets het Venetië van het Oosten genoemd. Ook tegenwoordig zijn de uitgestrekte gebieden rond Bangkok alleen over water te bereiken. De klongs (kanalen) zijn de levensaders voor de Thai, die er nog op de traditionele manier van leven. De tocht met de boot is een prachtige belevenis en je verbaast je over de longtail boten, een soort gondels met een enorme (F16?) motor achterin met een lange ´staart´ en schroef. Zo nu en dan zien we wat varende winkeltjes.

Het contrast tussen de gigantische wolkenkrabbers en de vele, op palen gebouwde, krotwoningen in de klongs is groot. Toch zien ook de armoedigste mensen er niet ongelukkig uit en iedereen is erg vriendelijk. Opvallend is ook het grote aantal tempels en de boeddha beelden die we onderweg zien (Thailand is voor 80% boeddhistisch). In het water zien we zo nu en dan een leguaan en we krijgen de gelegenheid een school meervallen te voeren met brood. De joekels springen boven het water uit.

Na de boottocht hebben we even een paar uurtjes om te rusten en gaan daarna met onze gidsen mee voor (wederom) een boottocht, al heet het nu een diner cruise. We hebben vanaf de boot een prachtig uitzicht over de vele verlichte tempels en andere gebouwen en genieten van een uitgebreid internationaal buffet. Er wordt aan boord zelfs nog gezongen voor onze jarige Niki, die dit natuurlijk heel leuk vindt (ahum!). Op de rivier zijn veel mooi verlichte boten zoals de onze met toeristen en buffetten.

Na afloop lopen we terug naar het hotel door een drukke winkelstraat. Het is niet te beschrijven. Vrijwel alle trottoirs in Bangkok zijn ingenomen door kraampjes, waar mensen de meest vreemdsoortige etenswaren slijten of ter plekke klaar maken en overal is het smoordruk. De winkeltjes puilen uit van de snuisterijen en etenswaar, het leven vindt plaats op straat. Overal zie je 24 uur per dag mensen eten (zij het meestal kleine hapjes) en/of eten bereiden. Het verkeer gaat af en aan en bestaat uit bussen, taxi´s in prachtige kleuren (zuurstok-roze, fel blauw of groen/geel-groen), tuk-tuks (twee-persoons open driewieler-autotootjes) en scooters. Van milieuvervuiling heeft hier blijkbaar nog niemand gehoord, behalve hier en daar wat mensen met chirurgenkapjes op. Men rijdt/raast hier links en alles vindt z´n weg, maar je moet wel brutaal zijn, anders kom je er nooit tussen. Opvallend is daarbij dat er weinig stoplichten zijn. Het personenvervoer is uitermate betaalbaar, zo kost een busritje overdag 7 baht (zo´n 18 eurocent) en ´s avonds 10 baht. Ook het vervoer per taxi- of shuttleboot hanteert een zeer lage prijs.

Vermoeid, maar reeds aangepast aan het nieuwe tijdschema vallen we om 11 uur ´s avonds in slaap, ´s nachts nog even opgeschrikt door een goedbedoeld sms-je van zwager Herman, die nog even moet wennen aan onze nieuwe tijd.

Om half 7 worden we gewekt, genieten van een schitterende zonsopgang vanuit onze hotelkamer en vertrekken na het ontbijt en een kleine wandeling met de hele groep naar de pier om vandaar met een taxi-boot te vertrekken naar China Town. We brengen een bezoek aan de Chinese voedselmarkt. Er heerst een gigantische drukte in de vele smalle straatjes die bezaaid zijn met winkeltjes, kraampjes en uitstallingen. De meest vreemdsoortige ‘lekkernijen’ komen voorbij. Naar 90% is het raden wat het is. Aziaten zijn meesters in het optimaal bereiden van etenswaren uit alles wat groeit en bloeit, graast, vliegt en zwemt. We wagen ons maar niet aan al het lekkers, zolang we niet weten wat het is. Heel bijzonder zijn de enorme zakken met uitgestalde vissenmagen, die er uitzien als lekkere grote knapperige Nibb-it chips. Overal zitten mensen te wokken en/of te eten.

Door de supersmalle straatjes rijden ook nog eens scooters af en aan, het is niet te beschrijven. Opvallend zijn ook de vele electriciteitskabels, die (net als in de USA) buiten langs palen lopen. Hier en daar enorme bossen (aftappen maar!).

Per taxi-boot en lokale bus rijden we daarna naar de bloemen- en fruitmarkt, de grootste van Thailand. Deze is 24 uur open en vindt ook gewoon plaats op de trottoirs. De bloemenpracht is enorm. Overal kun je voor een appel en een ei de meest schitterende bloemen kopen en zie je stalhouders en -meisjes bloemschikken. Opvallend zijn de schitterende orchideeën (Thailands nationale bloem). Niki koopt voor 200 baht (5 euro) 2 enorme tassen vol (een tas met 30 takken en een met 5 takken), gedeeltelijk om straks te offeren aan de liggende boeddha en de rest om onze hotelkamer op te sieren. We lopen wat af en ik begin behoorlijk last van m’n hielspoor te krijgen.

Toch nog even doorsjouwen, want nu is het tijd voor een bezoek aan het Koninklijk Paleis, dat je alleen bezoeken mag met lange broek voor de heren en rok tot onder de knieën voor de dames. Het is een gigantisch complex (200.000 km²) van tempels en de meest schitterende gebouwen, veel blinkend goud, prachtig mozaïekwerk, offerplaatsen en het is er overal smoordruk met toeristen uit alle landen van de wereld. Hier woont niet alleen de koninklijke familie, maar er zijn ook nog een aantal regeringsgebouwen in ondergebracht. Buiten is het toegestaan om te fotograferen en te filmen, binnen, zoals in de grote tempel van de Emerald Buddha, niet. Hier moet iedereen ook zijn schoenen uit. Je kunt je voorstellen wat dat te weeg brengt.

Binnen in de grote tempel is het een wirwar van boeddha-beeldjes, ornamenten en versierselen, vrijwel alles in (blad-?) goud. Buiten kun je overal op je eigen manier bidden en offertjes brengen. Offers kun je niet alleen brengen met wierook, bloemen, kaarsjes, enz., maar ook kun je stukjes bladgoud op beeldje plakken of geld op een boompje. Veel Thai maken hier gebruik van. De wierooklucht hangt over het hele complex, vermengd met een heerlijke bloemengeur. Met verbazing aanschouwen we al deze pracht en praal, die een dankbaar object vormen voor foto- en filmtoestel.

Gelukkig is het even later tijd voor de lunch, die we nuttigen in een groot restaurant aan de rivier. Wederom een grote keus aan heerlijke gerechten en een lekkere grote fles Thais bier (Singha) om de dorst te lessen. Hierna vertrekken we weer per boot naar een andere tempel-complex, de 9 Wonderen van Wat Pho. Hier brengen we een bezoek aan de grootste liggende boeddha ter wereld (46 meter lang, 15 meter hoog), uiteraard wederom van (blad)goud. Weer de schoenen uit, maar het is de moeite waard. Het complex bestaat verder uit nog heel wat tempels, maar we gunnen de voeten even wat rust. Inmiddels is het ook zo’n graad of 30 (en dat in de winter!). Overigens dient opgemerkt te worden dat de entree-prijzen overal zeer laag zijn (zo’n 50 baht, ofwel 1 euro 25) en een boekje met foto’s en de geschiedenis van Koninklijk Paleis en tempels kost slechts 20 baht.

Met de taxi-boot en lokale bus (even doorlopen en proppen s.v.p.) gaat ons gezelschap daarna weer richting hotel. Even een dik uur uitrusten en daarna vertrekken we al weer met 2 busjes naar het hoogste (309 m) gebouw van Bangkok (en heel Thailand), het BMW-gebouw ofwel de Baiyoke Tower. Het is tot op een diepte van 65 m diep geheid, heeft 179.400 m² aan oppervlakte in het gebouw, de grootte van 30 voetbalvelden. De bouw werd voltooid in 1997 en herbergt ook het Baiyoke Sky Hotel met 673 kamers. Het ligt wat meer in het centrum, tussen vele andere wolkenkrabbers. Duidelijk is ook hier het wat mondainere en chiquere leven van de stad te zien, afgewisseld met toch weer veel kleine kraampjes met eten, kleding, horloges en prullaria. Arm en rijk woont en leeft hier naast en dwars door elkaar.

Na eerst te hebben genoten op de hoogste etage van een schitterend uitzicht over Bangkok by night op een, in de open lucht, ronddraaiend platform op de 84e etage, gaan we dineren op de 77e etage, waar we naast vele honderden andere gasten genieten van een zeer uitgebreid buffet. Ook hier weer allerlei soorten hapjes die we niet kunnen thuisbrengen, maar een aantal proberen we uiteraard wel. De Thaise whisky (80 baht) is goedkoper dan een biertje! Na het diner gaan we met de sight-see lift naar beneden om tenslotte nog even over de markt te lopen (gewoon weer op de trottoirs in de binnenstad) en schrikken van de belachelijke prijzen (2 horloges voor een euro, leren slippers voor 2 euro, enz.). Niki wordt verwend met een mooi jurkje en een rok van 150 baht (een rib uit m’n lijf!) en ik met een mooi shirt. Daarna met de busjes terug naar het hotel om aan de bar nog gezellig met wat medelanders een afzakkertje te nemen (mmmm, Johnny Walker Black label en een gin-tonic voor een prikkie!) We slapen er prima op.


verlichte brug, Bangkok by night
verlichte brug, Bangkok by night


Hè, eindelijk een dagje om even bij te komen, vandaag overdag hebben we geen excursie geboekt, dus even tijd om een eerste verslagje te schrijven. Tegen de avond vertrekken met ons gezelschap naar Siam Niramit (Siam is de oude naam van Thailand), een enorm theater in hartje Bangkok, waar een bruisende show zal worden opgevoerd. Daar aangekomen komen we uiteraard eerst op de foto met een Thaise schone en eten dan van het uitgebreide buffet dat staat opgesteld in een enorme eetzaal. Lekker eten en drinken, maar helaas zijn ook een paar bussen met Russen aangekomen, een voor- en opdringerig, onbeschoft, luidruchtig volk dat er in slaagt hun borden torenhoog vol te laden en daarna de helft er van op te eten.

De avond is inmiddels ingevallen en iets later kun je op de binnenplaats al vast op de foto met een medewerker van de show en/of een olifant en worden er wat dansjes uitgevoerd. Daarna krijgen we een rondleiding door een soort openluchtmuseum waar we kennis maken met de Thaise cultuur: leefgewoonten, kookkunst, weven, enz. Niki maakt nog een tochtje in een klein bootje (sampan).
Om 8 uur begint de show (voorafgegaan door het volkslied, waarbij we uiteraard moeten gaan staan) in het enorme theater, dat plaats biedt aan 2000 bezoekers. Helaas mag er niet gefotografeerd worden. Het toneel heeft een breedte van 65 meter en is 40 m diep en heeft volgens het Guinness Book of Records de grootste hoogte (12 m) ter wereld. Er doen 150 acteurs en actrices aan mee, met daarnaast nog eens 100 man achter de schermen. Verder worden er ruim 500 kostuums gebruikt.

Een beschrijving van de show is nauwelijks te geven. In 80 minuten wordt de kijker meegevoerd door de Thaise geschiedenis en cultuur in prachtige scenes, schitterende, zich snel afwisselende decors, gepaard gaande met fantastische muziek-, geluids- en lichteffecten (zelfs een complete onweersbui met regen). Naast de acteurs geven ook olifanten en andere dieren acte de présence, bootjes varen over het toneel, elfjes vliegen heen en weer, enz., enz. Je moet dit gezien hebben! Een mooie omschrijving vond ik: "Think Cirque de Soleil plus Italian grand opera and classical Thai dance dressed by Las Vegas costumers and staged by Hollywood." Na afloop kopen we nog wat souvenirs en gaan met de bus terug naar ons hotel. Een avond om nooit te vergeten.

De laatste dag in Bangkok gaan we direct naar het ontbijt, dat overigens bestaat uit diverse broodjes, ham, worstjes, eieren, marmelades, enz., maar daarnaast ook uit soep, noodles, rijst en een hele vracht andere Chinese/Thaise gerechten. Daarna gaan we met 2 busjes naar de binnenstad van Bangkok. Het valt op dat de straten en trottoirs worden schoongemaakt, dit gebeurt elke maandag. Het is nog een behoorlijk eind naar de binnenstad en m’n darmen beginnen behoorlijk op te spelen van het eten van gisteravond. Hier en daar zit het verkeer ook nog vast, ik hou het niet meer! Gelukkig, we mogen er uit: als een scheet naar het toilet... gered! We brengen een bezoek aan de Siam Paragon, de grootste en modernste mall (winkelcentrum in één gebouw) van Thailand. Alle bekende wereldmerken in verschillende branches zijn hier vertegenwoordigd en op één van de etages staan zelfs Lamborghini’s, Ferrari’s, Porsches en zelfs een Spyker opgesteld.

Vervolgens lopen we naar het MBK Center / Tokyu mall, dat een stuk betaalbaarder is. Naast diverse restaurantjes in dit gebouw vind je er van alles op het gebied van schoenen, tassen, kleding, electronica, enz. Op één etage alleen maar mobieltjes, i-pads, enz. uitgestald in een paar honderd kleine winkeltjes boven op elkaar en allemaal hebben ze hetzelfde. In tegenstelling tot de Paragon kun en moet je hier wel afdingen (gebruikelijk is een eerste tegenbod van een derde of de helft, beetje afhankelijk van het product). Met name op het gebied van kleding en souvenirs is alles spotgoedkoop.

Op den duur daast alles je voor de ogen en ben je doof van de herrie. Om 16.00 uur brengt de bus ons terug naar het hotel. Een aantal van ons wil nog even langer winkelen en gaat op eigen gelegenheid terug. Voor een taxi-ritje en een tuk-tuk ritje betalen ze uiteindelijk respectievelijk 80 baht (2 euro) en 200 baht (te weinig afgedongen, dus!).

Omdat we de Calypso Travestieten Cabaret Show, die als optie voor die avond op het programma stond, laten voor wat ie is, hebben we als alternatief bedacht om ons te laten verwennen met een massage, hetgeen in Thailand veel gebeurt. Je hebt verschillende soorten massages. Vlak om de hoek bij het hotel bieden ze aan: Thaise massage 300 baht per 2 uur, oliemassage 350 p/u en aromatherapie 400. Niki en ik besluiten beiden voor de oliemassage te gaan. We komen een soort kapperszaak binnen, maken in woord en gebaar duidelijk wat we willen (de meeste Thai spreken alleen Thais) en worden meegenomen naar achteren, waar we terechtkomen in een duister zaaltje, dat doet denken aan een veldhospitaal uit de Krim-oorlog. Op de grond liggen wat matrassen in plastic. We doen net of we het snappen en kleden ons maar uit en gaan op de buik op de matrassen liggen. Even later komen 2 jonge Thaise vrouwtjes met een bakje olie, de gordijnen rondom ons worden gesloten met wasknijpers en ze beginnen ons met hun kleine worstenvingertjes te kneden. Ze doen uitstekend werk, de mijne heeft al snel door dat mijn rechterkuit aardig vastzit. “Au!” Oh nee, dat mag je niet zeggen in het Thais! Au, betekent zoiets van: “Lekker, ga door, ik wil!” Dus bij pijn zeg je: “Oj!”

Tong heeft ons goed geïnstrueerd: ook sommige andere woorden kun je maar beter niet hardop gebruiken, zoals mooi, hetgeen schaamhaar betekent. De meiden kruipen om ons heen, het hele lichaam, afgezien van de edele delen komt aan bod. Ze lullen wat in het Thais met elkaar en in het ‘gordijnkamertje’ naast ons horen we ook wat vreemdsoortig gegiechel. Mijn Thai-Thai pop heeft een behoorlijke kluif aan mij en zal wel denken: tjonge, wat een walrus! Het bakje met olie moet in ieder geval worden nagevuld. Voor Niki is het allemaal wel een beetje te heftig, ze zal er de komende dagen ook nogal wat last van hebben, maar mij bevalt het uitstekend. Na een uur verdwijnen de dames en we nemen aan dat we ons maar moeten schoonwrijven met de handdoeken. Onze huid is rood en tintelt. We rekenen 700 baht (17,50 euro) af voor ons samen en lopen rustig terug naar het hotel, waar we die avond nog een à la carte maaltijd gebruiken, nog even een afzakkertje nemen aan de bar en dan naar bed, zei Duimelot, morgen is het vroeg dag!

Om 6 uur gaat de wekker. Onze koffers hebben we de avond tevoren al gepakt en na het ontbijt begroeten we voor de laatste keer de altijd vriendelijke portier van het hotel, die zo lijkt te zijn weggelopen als Japans kampcommandant uit de set van de Bridge on the River Kwai. Hij is nog steeds niet bij de tandarts geweest.
“Sawasdee khrap, sawasdee kha!” We beginnen al een beetje Thais te leren. In Thailand begroet de man iemand met “Sawasdee khrap” (spreek uit: sàwàtdikraap) en de vrouw begroet iemand met “Sawasdee kha!” Daarbij vouw je je handen recht tegen elkaar en tip je even aan je neus, terwijl je een lichte buiging maakt. In Thailand is men zeer beleefd.

We rijden vervolgens met de bus naar het westen langs vele zoutvelden. Het is maar goed dat we een Thaise chauffeur en gids hebben, want van de borden onderweg snap je geen ene moer, slechts een enkele keer staat er een ‘vertaling’ in ons schrift bij. Het Thaise schrift is ook weer heel anders dan het Chinese. Langs de snelweg is het weer een wirwar van kleine winkeltjes, eetkraampjes en uiteraard zien we bijna elke 500 m wel een tempel en/of een enorme foto in gouden rijkversierde lijst van de koning, die zeer geëerd wordt in zijn land.
We maken even een Sing A Song stop (Tong heeft deze naam bedacht voor plaspauze, want dit klinkt wat minder ordinair dan piesen en poepen) en komen daarna aan bij de Rotfai Talad, de ‘spoorwegmarkt’ in Maeklong, een groente-, fruit-, bloemen-, vis- en vleesmarkt langs de spoorweg waar 6x per dag een trein doorheen dendert. Men heeft alle koopwaar tot op de rails uitgestald en met tentdoek overspannen tegen de zon. Zo gauw de trein in aantocht is wordt alles in no time even aan de kant gezet en/of worden de tentdoeken opgetrokken en wacht iedereen totdat de trein rakelings langsraast. Daarna bouwt men de spullen even snel weer op. Een schitterend schouwspel.

Langs kilometerslange kokosnoot-, bananen-, casave-, suikerriet- en tapiocaplantages rijden we vervolgens naar Damnoen Saduak, dat op zo´n 80 km van Bangkok ligt. Na een Sing A Song varen we op een longtail boot via allerlei kleine kanaaltjes door een soort mangrove woud (hier zijn de James Bond scenes opgenomen) om aan te komen bij de bekende drijvende markt van Damnoen Saduak. Veel kooplui (met name vrouwen, getooid met strohoeden, model lampenkap) proberen in hun platte bootjes vol groenten, fruit, vis, bloemen en souvenirs een goed plekje langs de oever van het kanaal te vinden om hun waren aan de man te brengen. Ook zijn er veel bootjes die een grote wok of een pan met kokende olie aan boord hebben om hun gerechten ter plekke te bereiden. Voor 20 baht laat ik een vrouwtje een heerlijke kokosnoot voor me ´klaarmaken´. Even later drinken we een (in het Nederlands aangeprezen!) heerlijk bakje koffie en ik koop nog 3 potten tijgerbalsem voor 100 baht (€ 2,50), goedkoper dan de Hema, staat er op het bord bij het kraampje. Lachuuuh!

Vervolgens rijden we door naar Kanchanaburi, dat op zo´n 130 km van Bangkok ligt. Onderweg veel vrachtauto’s vol, maar dan ook VOL suikerriet. Koeien worden gewoon vervoerd achter in de Pick-up, buxus struiken worden ‘geknipt’ in de vorm van een olifant (Thailands nationale dier/symbool). Bij de stoplichten staan vaak Thaise mensen amuletten/offerbandjes te verkopen. Tegen de uitlaatgassen hebben ze sjaals of chirurgenmaskertjes voor. We stoppen bij het J.R. River Restaurant, een restaurant aan de River Kwai (eigenlijk Khwae, spreek uit: kwèèèh) en op een raft (groot overdekt vlot van 20 x 10m) genieten we de lunch.

Vervolgens brengen we een bezoek aan het oorlogskerkhof in Kanchanaburi waar naast 4000 Britse en Australische soldaten 1896 Nederlandse militairen begraven liggen (eigenlijk de urnen met hun as), die zijn gestorven bij de aanleg van de beruchte Birma spoorweg in de Tweede Wereldoorlog. Van de in totaal 275.000 werkten ruim 18.000 Nederlandse krijgsgevangenen langs deze spoorweg. Omdat Japan de spoorweg in record tempo wilde aanleggen, moesten de gevangenen 18 uur per dag in een verzengende hitte werken. De prijs was schrikbarend hoog. Uiteindelijk heeft elke 3e spoorbiels in het traject minimaal één dode gekost. In totaal stierven er 92.436 mensen, waarvan 80.000 Aziaten, 2.830 Nederlanders, 6.540 Britten, 2.710 Australiërs en 356 Amerikanen als krijgsgevangenen aan ondervoeding, uitputting, malaria, cholera, beri-beri, dysenterie en martelingen en executies door de Japanners. Het kerkhof wordt keurig onderhouden en men heeft een naams- en begraafplaatsregister aangelegd. Hier word je wel even stil van.

Vlakbij is de brug over de River Kwai, inmiddels wereldberoemd van de film The Bridge On The River Kwai met Alec Guinness en William Holden (die overigens op locatie in Sri Lanki werd opgenomen). Omdat de houten spoorbrug niet sterk genoeg bleek, werd naast deze brug een ijzeren spoorbrug gebouwd. Deze brug hebben de Japanners geroofd uit Malang (Java) en overgebracht naar Thailand.
Ik loop over de brug, het geeft een speciaal gevoel. Zachtjes fluit ik het thema uit de film, Colonel Bogey´s March, dat de Britten floten toen ze het Jappenkamp binnen marcheerden.

We checken in in het River Kwai Hotel en ’s avonds maken we op een raft, voortgetrokken door een klein motorbootje een tocht over de River Kwai met uitgebreid buffet aan boord. We varen onder de brug door die feestelijk verlicht is middels felgroene, -rode en -blauwe feestverlichting. Het is één grote toeristische attractie geworden. Als ik ’s avonds over de rivier staar, terwijl de disco-tonen dreunen en de gasten zich te goed doen aan een overdaad aan eten en drinken, geeft me dit toch wel een erg dubbel gevoel. Het is maar goed dat de boys van toen dit niet hoeven aanschouwen.

Al vroeg gaan we op pad met de bus naar het Saiyok Elephant Park voor een rit op één van de olifanten. Een olifant heet in het Thais ‘chang’ en we kennen er, dankzij Tong ook al een liedje (inclusief slurfgebaren) over. Voor de goede orde: olifanten worden geëerd in Thailand en goed verzorgd, van enige mishandeling is geen enkele sprake. Ze hebben alle een ‘mahud’ (berijder), zo’n klein, tenger, Thais jochie, dat stuurt met zijn voeten/tenen door de olifant achter de oren te ‘kietelen’.

Bovenop de rug is een zitje voor 2 personen. Als Niki en ik er op plaats nemen, blijkt al direct dat ik wat meer naar het midden toe moet zitten, anders hangen we knap scheef. Ons wiebelende fantje heet Poekie en zo trekt de stoet de jungle in over een behoorlijk bochtig en heuvelachtig parcours. Zo nu en dan wordt er even halt gehouden bij een boom om er wat bladeren af te snijden. Even later blijkt waarom: hij vlecht er ondertussen kronen van, zodat wij ons als gasten de koning van de jungle voelen. We komen door een ‘dorpje’ (paar paalwoningen), waarbij opvalt hoe weinig de mensen hier nodig hebben (echter wel een LCD-scherm!).

Op een gegeven moment stapt onze ‘chauffeur’ af en vraagt om mijn fototoestel. Daarna moet Niki voorop de olifant gaan zitten. Best lastig vanuit het zitje, maar eenmaal achter de oren plaats genomen, gaat het prima. Zo vervolgen we onze weg terwijl ons jochie foto’s maakt. Na een tijdje moeten we wisselen en dat is uiteraard best een lastige opgave: eerst Niki terug en daarna ik voorop. De olifant ondergaat dit alles lijdzaam, maar denkt bij z’n eigen vast en zeker: “Tjemig, wat heb ik nou in m’n nek?” Hij sjokt rustig verder, terwijl ik ergens houvast probeer te krijgen op de enorme kop, die dunnetjes behaard is en waar wat kleine beestjes overheen lopen. Zijn schouderbladen gaan behoorlijk tekeer onder m’n kont, het is best lastig een goede zitpositie te vinden. Opeens gaat het behoorlijk steil naar beneden naar de rivier en daar aangekomen begint Poekie te drinken. Ik hoop dat ie niet al te ver voorover bukt, anders kukel ik zó over z’n kop en glij via z’n slurf het water in. Het gaat goed, poe poe! Hij luistert nog niet echt naar het ‘gekietel’ van mijn Nike gympies achter z’n oren en wil soms een andere richting inslaan, maar gelukkig corrigeert z’n baasje hem tijdig met een Thaise kreet.

Weer terug in het kamp wacht een kopje koffie en gaan we gelijk door naar de rivier, waar een aantal bamboe-vlotten op ons ligt te wachten. We krijgen voor de zekerheid zwemvesten aan. 4 vlotten met 8 man worden aan elkaar vastgemaakt en voortgetrokken door een klein motorbootje tegen de stroom in de River Kwai op. Na een tijdje worden we losgekoppeld en gaan we stroomafwaarts terug met een Thais meisje/jongetje peddelend voorop. Behalve de betoverende stilte hoor je enkel wat vogels en apen. Als rechtgeaarde Europese aap geef ik zo nu en dan even antwoord. Fantastisch!

Terug in het kamp krijgen we voor onze groep een privé olifantenshow. Het zijn slimme beesten! Je stopt een briefje van 20 baht ( 0,50 cent) in z’n slurf en hij loopt naar een tafeltje om een flesje melk te halen, dat jij dan opent en weer in z’n mond moet leeg gieten. Het lege flesje pakt hij weer met z’n slurf en brengt het terug naar de afvalbak. Eén van ons geeft een van de olifanten tegelijkertijd zowel een leeg plastic zakje als een briefje, waarna de olifant keurig eerst het afval dumpt en daarna met het geld doorloopt naar het tafeltje!
Daarna laten ze nog even zien dat ze ook Sing A Song op commando kunnen doen en geven een acrobaten act door een paar van ons gezelschap net niet te pletten met hun enorme poten. Uiteraard gaan we na afloop nog even met deze artiesten op de foto.

De bus brengt ons vervolgens naar een klein stationnetje in Thakilen, waar we op de trein stappen voor een rit over het Spoor des Doods, zoals de Birma-spoorweg dankzij de aanleg in de Tweede Wereldoorlog wordt genoemd. De trein zit bomvol, zowel met toeristen, (altijd vrolijke) schoolkinderen, als met de lokale bevolking. Ouderwetse houten banken en de ramen open voor de koelte. Ook dit is weer een hele speciale ervaring, vooral als we op het beruchte punt komen van het traject dat op palen is gebouwd, met aan één kant de rotsen en aan de andere kant in de diepte de River Kwai. Dit stuk steigerbrug staat bekend als het Wangpo viaduct, dat met touwen en balken werd gebouwd langs de oever van de bocht van de Kwai Noi rivier.

Aan dit project hebben ongeveer 2100 Geallieerde krijgsgevangenen moeten werken. Daarbij waren ook zo'n 600 Nederlandse krijgsgevangenen. Een rotswand van naar schatting 13 m hoog, 15 m breed en ruim 100 m lengte, moest uitgehakt worden, met als enig gereedschap hamer, beitel en stalen koevoet. Het aanbrengen van dynamietstaven en die tot ontploffing brengen deden de Japanners zelf. Roulerend in 3 ploegen is daar dag en nacht aan gewerkt, bij duisternis verlicht door houtvuren en flambouwen. Het was zeer zwaar werk en overdag in de felle hitte van de tropenzon op de gloeiend hete rotsen stierven velen van uitputting en dorst. In ruim vier weken dag en nacht zwoegen was de rotsformatie weggehakt en kort daarna was het gehele spoorviaduct gereed.

Wij stappen uit hier even later uit voor weer een goed verzorgde buffetlunch en maken nog een wandeling over dit speciale stuk spoorweg. Je moet vreselijk goed uitkijken, want een groot deel van de (overigens nog originele) planken ligt los of is half vergaan. Daarbij moet je ook even goed in de gaten houden of de trein er weer aan komt. In dat geval kun je alleen nog naar beneden springen of snel wegvluchten in een uitgehakte grot met (uiteraard) weer een ‘gouden’ boeddha-beeld.

Tenslotte brengt de bus ons terug naar het River Kwai Hotel in Kanchanaburi. ’s Avonds hebben we nog een heerlijke barbecue met typisch Thaise gerechten, waaronder gamba’s, versgevangen vis, varkens- en kipsaté, veel groentes, fruit, maar ook patat. Een Thaise dame en heer doen hun best om Europese en Amerikaanse evergreens te zingen onder begeleiding van een zelfspelend keyboard. Meer zeg ik er niet over. Trusten!

Om 6 uur gaat de wekker al weer, om 6.45 moeten de koffers op de gang staan, zodat de kruiers ze naar de bus kunnen brengen en om 7.30 zullen we weer vertrekken richting Ayutthaya. Even iets over de hotelkamers. Ze zijn alle prima in orde: grote kamers met 2 grote queen size bedden (box spring), tv, centraal geregelde kamerverlichting, badslippers en –jassen, koelkast/minibar (met zeer betaalbare prijzen voor de drankjes), 2-4 flessen gratis drinkwater per dag, badkamer met bad- en douchespulletjes, haardroger, enz. Kortom, prima voor elkaar.

Onze chauffeur en zijn vrouw Tjien (die ons onderweg van koude drankjes (bier, fris en water) en heerlijke verfrissingsdoekjes voorziet) slapen op een speciaal plekje onder in de bus, onze gidsen Tong en Nicky slapen bij ons in de hotels.
Onze reisleider Tong heeft echt het hart op de tong, hij praat bijna aan één stuk door, maar wel op een manier die ontzettend leuk is. De helft van de tijd liggen we allemaal in een deuk. Hij heeft ruim een half jaar in Nederland gestudeerd, maar spreekt onze taal beter dan Prins Bernhard ooit, wel uiteraard met de nodige schoonheidsfoutjes, maar die maken het juist leuk. Elke dag een mop is ook vaste prik en soms zijn er ook best een paar schuine bij. Hij houdt ons ook herhaaldelijk voor de gek en dan brult de hele bus weer: “Grapjuuuuuuh!”
Vandaag is ie daarnaast ook weer heel informatief en vertelt uitgebreid over hoe hij en zijn familie zijn opgegroeid en over het boeddhisme.

Veel Thai zijn tijdens hun leven een tijdje monnik (Tong zelf is ook 2 jaar monnik geweest). Heel interessant, hierdoor begrijp je wat meer over de manier van leven van de Thai. Een belangrijk detail uit deze religie is, los van het geloof in reïncarnatie, het leven en laten leven onder het motto: “moet niet, mag wel”.

Tijdens de tocht naar Ayutthaya, dat zo’n 250 km van Kanchanaburi ligt, komen we langs uitgestrekte rijstvelden. Deze provincies voorzien heel Thailand van rijst en het overschot wordt geëxporteerd. In de velden zie je veel witte reigers en ooievaars, die hier overwinteren om vervolgens weer naar hun thuishaven Siberië te vliegen, een beetje net als de Russen in de bussen, maar dan anders! Onderweg bij een stoplicht zien we telkens weer inlanders die offerbandjes proberen te slijten aan de even stilstaande auto’s. Ik heb er nog geen een gezien die er één verkocht. Deze kettinkjes bestaan uit een lintje met (meestal gele) bloempjes en wat frutseltjes er aan. Ze zijn bestemd voor de geestentempeltjes die bijna in elke tuin van een woning of bedrijf staan. De Thai geloven dat elk stukje grond een geest herbergt, daarom kopen ze een tempeltje om ‘m zoet te houden met kettinkjes, bloemen, bananen en drankjes. Ik moet ook maar zo’n ding in de tuin!

Na een bustocht van zo’n 1,5 uur komen we aan in Ayutthaya, dat van 1350 tot 1767 de hoofdstad was van het koninkrijk Thailand. De stad is gesticht door Koning U Thong (familie van onze Tong?). Eeuwenoude tempels en paleizen liggen verspreid in de omgeving van Ayutthaya. Vele Europese naties, waaronder de Nederlandse V.O.C., hadden in deze eens welvarende stad handelsposten. In 1767 werd de stad ingenomen door de Birmanen en werden de meeste tempels en religieuze beelden vernietigd. Desondanks zijn er nog veel monumenten te vinden waarvan sommige gelukkig zijn hersteld. De stad herbergt nog zo’n 600 tempels. Ayutthaya is nu een historisch park en ligt op ongeveer 90 kilometer ten noorden van Bangkok.

Ayutthaya was de koninklijke hoofdstad van Siam toen het 70 km zuidelijker gelegen Bangkok nog met recht het 'Dorp van de groene pruimen' werd genoemd. De plaats die door koning Ramathibodi I Ayodhya genoemd werd naar de mythische Noord-Indiase Ramayana-stad, moet een indrukwekkende stad zijn geweest. Europese reizigers vergeleken het vanwege zijn kanalenstelsel en de voorname huizen en paleizen aan het water met Venetië. Ayutthaya was rond de 15de eeuw, toen het voor het eerst door Europeanen werd bezocht, groter dan Londen of Parijs. In 1685 had de stad een miljoen inwoners. Er regeerden achtereenvolgens 33 Siamese koningen. De stad ligt op een 4 km breed eiland bij de samenloop van de Chao Phraya, Pasak en Lopburi. De lokatie werd in 1351 door Ramathibodi I gekozen vanwege de strategische ligging. In 1352 begon de koning van hieruit aan zijn succesvolle verovering van het machtige Khmerrijk. Hij trok in de richting van Angkor.

De eerste vier eeuwen waren economisch zeer welvarend. Dankzij de handel met India en China kon er een enorme rijkdom vergaard worden. Zelfs kooplui uit Portugal, Nederland, Frankrijk en Engeland probeerden hier te profiteren van de Oriënthandel. Er was zelfs een Franse kerk. Elke koning bouwde zijn eigen tempel of paleis. Toen de eerste Europeanen de rivier de Chao Phraya opvoeren om eer te bewijzen aan de koning van Siam, had de rijkdom van Ayutthaya zulke grote vormen aangenomen dat ze versteld stonden. Maar ook de hebzucht van naburige staten werd gewekt. In 1767 werd Ayutthaya door de Birmanen belegerd. De stad was maandenlang van de buitenwereld afgesneden en de uitgehongerde bevolking was uiteindelijk gedwongen zich over te geven. De Birmanen lieten een spoor van verwoestingen achter: paleizen, tempels, kostbare kunstvoorwerpen, bibliotheken met oude boekrollen en historische archieven werden geplunderd en in brand gestoken. De aangerichte schade was zo groot dat de Chakri-dynastie, die Siam weer onder Thaise heerschappij had gebracht, besloot verder zuidwaarts een nieuwe hoofdstad te bouwen op een plek die nog minder kwetsbaar werd geacht. Nog bruikbare onderdelen van oude tempels en paleizen werden naar Bangkok getransporteerd. Ayutthaya zelf werd verlaten.

We brengen eerst een bezoek aan de Wat Chai Wattanaram, een van de meest indrukwekkende Boeddhistische tempels in Ayuttaya. De tempel werd gebouwd in opdracht van koning Prassatthong in 1630. Men veronderstelt dat hij de tempel liet bouwen op de plaats van zijn voormalige geboortehuis, als eerbewijs en nagedachtenis aan zijn moeder. Echter, omdat de tempel gebouwd is in de stijl van Angkor Wat, is het ook mogelijk dat hij Wat Chai Wattanaram liet bouwen als symbool van zijn overwinning in de oorlog met de Cambodjanen. De tempel bestaat uit een centrale grote 'prang' (Khmer-stijl toren) die omgeven is door 8 kleinere 'prangs'. Onderling waren deze torens verbonden door overdekte galerijen waar Boeddhabeelden waren opgesteld. De tempel doen denken aan een Maya tempel. Alle gebouwen zijn opgetrokken uit baksteen.

Daarna gaan we naar de Wat Phra Sri Sanphet, één van de belangrijkste tempels van Ayuthaya. In 1500 werd hier een 16m hoge staande boeddha gebouwd door Koning Ramathipodi II. Het beeld werd bedekt met goud, dat een gewicht vertegenwoordigde van ongeveer 170 kg. In 1767 staken de Birmanen het beeld in brand en smolten al het goud eraf. Daarna werd het beeld totaal vernietigd. Vlakbij staan drie Ceylon-stijl chedi’s die gebouwd zijn in de 15de eeuw. In deze chedi’s ligt de as van drie koningen uit de Ayutthaya-periode. Deze chedi’s zijn in 1956 gerestaureerd.

Naast de oude tempels bevindt zich op dit terrein ook de nieuwere tempel met het gouden boeddha-beeld en het Nationaal Museum Chao Sam Phraya. Grenzend aan de grote parkeerplaats weer veel kraampjes met de heerlijkste hapjes, bakseltjes, knapperige en zoete lekkernijen, visgerechten, fruit, enz. De Thai weten wel wat lekker is en daarnaast kost het ook allemaal maar een prikkie. Zonnehoeden, gevlochten uit riet, maar ook cowboyhoeden zagen we er voor 20 baht (0,50 ct).
Bij een restaurant aan de rivier krijgen we een wel zeeeeeer uitgebreide lunch, het oog is weer eens groter dan de maag, jammer, het is allemaal zó lekker!

Vervolgens stapt ons gezelschap in 3 longtail boten voor een tocht over de Chao Phraya rivier en we zien vanaf het water de paalwoningen en het dagelijks leven aan de rivier, waarin ook gewassen en gebaad wordt. Opvallend is de afwisseling van krotwoningen, opgetrokken uit hout en/of golfplaat en de (nieuwere) tempels met al hun pracht en praal.

Uiteindelijk stappen we uit bij het Bang Pa-In Paleis. Bang Pa-In werd gebouwd tijdens het bewind van koning Prasattonga in de periode 1630 tot 1635 en aan het begin van de 18de eeuw gereconstrueerd. Het merendeel van de huidige gebouwen dateert uit de periode 1872 tot 1889. Bang Pa-In bestaat naast de koninklijke verblijven uit prachtige parken en tuinen met een grote variatie aan bloemen en planten. Schitterend is ook het Chinese paviljoen gelegen in het midden van de vijver, waarin naast enorme meervallen ook schildpadden zwemmen. Bang Pa-In is voor het grootste gedeelte toegankelijk voor het publiek en dient naast zomerresidentie van de koninklijke familie als ontvangstgelegenheid voor staatsrepresentatieve doeleinden. Met een golf buggy, bestuurd door Thomas, de jongste van ons reisgezelschap, razen we over het terrein.

Vervolgens brengt de bus ons tegen zonsondergang naar een olifantenkraal aan de Chao Phraya rivier, waar zo’n 200 olifanten leven. De entree is gratis, maar een kleine donatie wordt op prijs gesteld (50 baht, ofwel € 1,25). Hiervoor krijg je dan ook nog een mandje met fruit om de dieren te voederen. Hoewel het natuurlijk altijd wilde dieren blijven, is het bijzonder om te zien hoe gemakkelijk ze met de mensen omgaan. Ook hier worden ze prima verzorgd. We zien hoe deze indrukwekkende dieren in de rivier een verkwikkend avondbad nemen en menig onoplettend toeschouwer wordt op een trompetterende waterfontein getrakteerd. Ook ik! Terwijl de ene olifant in zittende stand met verschillende toeristen op de foto gaat, wordt ik van achteren helemaal natgespoten door een andere. Niki brult van het lachen, maar is even later zelf ook slachtoffer! Ná-na-na-ná-na!

thai rijdt op olifant, Thailand
thai rijdt op olifant, Thailand


Tenslotte rijden we terug naar Ayutthaya en nemen onze intrek op de 9e etage van het Kungsri River Hotel, een werkelijk schitterend hotel. ’s Avonds dineren we daar in het restaurant aan de oever van de rivier onder de fragipani bomen vol bloemen. Boten varen langs, een man en een vrouw zorgen voor prima achtergrondmuziek en wij genieten van het eten en de heerlijke cocktail (Moon River Smile), die wordt geserveerd in een ananas met rietje en parapluutje. Wie doet ons wat?

We mogen een half uurtje langer uitslapen, maar toch nog vroeg in de ochtend vertrekken we al weer met de bus uit Ayutthaya. Eerst brengen we een bezoek aan het Bangsai Arts & Crafts Centre, een groots project dat is opgericht door koningin Sirikit, die zag dat de traditionele handenarbeid verloren dreigde te gaan. Haar Support Foundation traint op non-profit basis arme mensen om het familie-inkomen aan te vullen. Naast exposities en shops in het hoofdgebouw zijn er verschillende werkplaatsen in het Centre, waar men workshops geeft voor de bewerking van glas, hout, batik, keramiek, maar ook cursussen voor pottenbakken, weven, paraplu verven, maskers maken, enz. De deelnemers aan het lesprogramma, dat zo’n 4 maanden duurt, krijgen gratis les, kost en inwoning, alsmede een kleine toelage. Ook kun je in het Centre de traditionele Thaise architectuur bewonderen, alsmede de flora en fauna uit de regio. Bijzonder zijn de bomen met de wortels die in de lucht hangen. Verder is er is een aquarium en een vogelpark en huist er het grootste zittende houten Boeddhabeeld, genaamd Thousand Hands and Eyes Avalokitesvara.

We drinken er even een lekker bakkie koffie (al snappen we geen hol van de borden bij de coffee-shop en voeren in een van de kanaaltjes nog wat meervallen en andere vissen, die er een heuse strijd van maken (zie foto’s). Op het parkeerterrein staan weer veel touring cars, de een nog mooier dan de ander van buiten geverfd in de prachtigste kleuren. Daarna vervolgen we onze weg naar Bangkok, waar we een bezoek brengen aan een van Thailands grootste sieraden fabriek, de Gems Gallery International Manufacturer. We zien een film (in het Nederlands!) over de bewerking van de edelstenen (met name Thailands meest belangrijke edelstenen, de blauwe saffier en de robijn en zien hoe werklieden er hier ter plekke de prachtigste sieraden van maken. Vervolgens kun je je daarna in de ‘shop’ vergapen aan ringen, halskettingen, oorbellen, broches, enz. in de meest uiteenlopende prijsklassen. Kopen mag uiteraard ook, maar ja... ons Hollanders bent zuneg, nietwaar?

Dan is het tijd om afscheid te nemen van onze Tong. Zijn werk zit er op. Hij gaat weer naar vrouw en kind, we zullen hem missen. Hij is en was een reisleider om niet snel te vergeten. If you ever go for a Thailand Tour, ask for guide Tong!! De lunch gebruiken we in het Bangkok Centre Hotel, vlakbij China Town en daarna gaan we door naar Pattaya, dat zo’n 150 kilometer ten zuidoosten van Bangkok ligt aan de baai van Pattaya, een deel van de Golf van Thailand. Langs de baai ligt een strand van enkele kilometers lengte. Aan de noord- en zuidkant van de baai liggen rotsachtige heuvels. Hierna volgen de baaien van Naklua in het noorden en Jomtien in het zuiden.

Pattaya, dat ruim 100.000 inwoners telt, is sinds de komst van de Amerikaanse soldaten tijdens de Vietnam Oorlog de meest populaire bestemming voor een strandvakantie in Azië en is in trek bij zowel families, stelletjes als singles. Je vindt er diverse soorten accommodaties, van luxueuze hotels met uitstekende faciliteiten tot eenvoudige guest-houses en je kunt er diverse sportieve activiteiten ondernemen zoals golfen, wedstrijdvissen en duiken, maar ook een bezoek brengen aan themaparken en pretparken, musea en botanische tuinen. Het openbaar vervoer in Pattaya geschiedt door middel van zogenaamde Songtaews, ook wel "bahtbussen" genoemd. In Pattaya rijden deze in principe een aantal vastgestelde routes. Er zijn geen vaste haltes, de songtaews stoppen overal langs de route, op verzoek. De ritprijs bedraagt 10 tot 30 baht per persoon, afhankelijk van de afstand. 's Avonds biedt Pattaya een spannend nachtleven met een verscheidenheid aan restaurants, nachtclubs, bars, discotheken, cocktailbars en cabaret.

De helft van onze groep heeft geboekt voor het Furama Resort in Jomtien, de andere helft, waar wij toe behoren, heeft een upgrade genomen en zal 5 nachten verblijven in het Thai Garden Resort in Pattaya, een onlangs gerenoveerd laagbouw hotel, gelegen in een prachtige tuin in Noord-Pattaya, op ca. 900m van het strand en net buiten het bruisende uitgaanscentrum, met receptie, open lobby, lobbylounge, coffeeshop/restaurant, gezellige Moonriver Pub met live-muziek, bibliotheek met Nederlandse boeken, tijdschriften en kranten, een groot 63m lang freeform zwembad met jacuzzi en aqua-bedden en een kinderbad, omgeven door een zonneterras met ligstoelen en parasols, poolbar, oppasservice en schoonheidssalon. Het heeft een Duitse eigenaar, maar staat onder Nederlandse leiding. Alle kamers hebben airconditioning, tv, telefoon, wireless internet, koelkast, koffie- en theezetfaciliteiten, kluisje, föhn en een badkamer met bad of douche en toilet. Wij nemen onze intrek in bungalow A36 vlak aan het zwembad. De komende dagen zullen we heerlijk relaxen.

We brengen de dagen door met wandelingen langs de boulevard, shoppen, luieren, lezen, zwemmen, enz., enz. Het is een fantastisch resort. Zowel het ontbijt (zeer uitgebreid, nu ook met vlees, kaas, diverse soorten brood, eieren, fruit, melkproducten), als de lunches en diners in buffetvorm of à la carte zijn uit de kunst. Zelfs kroketten en frikandellen met patat voor de Nederlander die even weer het thuisgevoel wil proeven staan op het menu. Het eten wordt geserveerd op het terras aan de rand van het zwembad. Iedere dag is er een ander buffet, complete varkens hangen aan het spit en 3 fantastische muzikanten (contrabas/gitaar/mandoline) lopen langs de tafels, werkelijk alle evergreens en populaire muziek spelend die je maar kunt bedenken, daarbij 3-stemmig zingend. Veel bekende liedjes uit de 50-er, 60-er, 70-er en 80-er jaren komen voorbij, zelfs Bohemian Rhapsody van Queen wordt door de heren (vrijwel onversterkt) zonder probleem ten gehore gebracht.

Het zwembad is heerlijk, we vermaken ons uitstekend en met de rest van ons Nederlandse reisgezelschap klikt het prima, met name tijdens het Happy Hour uurtje van 17.30 tot 19.00 uur. Heerlijke cocktails voor weinig geld! In winkelcentrum Tesco Lotus, vlak om de hoek, laten we ons op één van de dagen nog even lekker verwennen, Niki krijgt een beauty/facial/green tea behandeling en ik een olie massage, dit alles samen voor 500 baht. Ook gaat Niki nog even met de voeten in een aquarium voor een ‘fish spa’ behandeling: aanbieding 100 bath (€ 2,50) voor 20 minuten (ter vergelijking: bij de Zwaluwhoeve kost dit voor dezelfde tijdsduur 10x zoveel). De kleine visjes peelen en masseren je huid op natuurlijke wijze. Je laat je voeten bungelen in een bak met honderden Garra Rufa visjes en die knabbelen je dode huidcellen er af.

Een wandeling over de boulevard van Pattaya is een belevenis op zich. Pattaya staat natuurlijk ook bekend om het bekende red light district, dat zich aan de zuidkant van de boulevard bevindt en afgesloten wordt met een hefboom. Wel toepasselijk: als de paal omhoog gaat, zijn de meisjes nabij! (oud bekend Thais spreekwoord)). Vele duizenden toeristen beleven in dit vakantieoord op hun eigen wijze hun seksleven. Hoe verder naar het zuiden je over de drukke boulevard je loopt hoe meer blanke toeristen je ziet samen met een Thais meisje/vrouw. Opvallend is het grote aantal lelijke, dikke, invalide, strompelende, oude ‘vieze’ mannetjes met hun tengere gezellinnen. Voor veel vrijgezellen, sekskanslozen, vreemdgangers en mannen die er wel pap van lusten, is dit een waar paradijs. Als buitenstaander is het gemakkelijk hierover moreel een oordeel te vormen, maar als beide partijen er zich happy bij voelen, er wederzijds respect is en er geen wantoestanden ontstaan, wie ben ik dan om er wat van te zeggen.

Het kilometerslange zandstrand langs de boulevard wordt ingenomen door ligbedden met parasols, waar tussendoor zich verkopers van drankjes, kokosnoten, souvenirs en prullaria wurmen, alsmede dames, die masseren, pedi- en manicuren en/of andere diensten verrichten. Een middagje wandelen over de boulevard is een film op zich.

Dinsdag de 18e zijn we met 2 andere stellen van onze reisgroep met een grote speedboot naar Koh Lan geweest. Koh Lan (Thais เกาะล้าน), of koraaleiland is een eiland 8 km ten westen van Pattaya en heeft een lengte van 4 km. Vroeger was het eiland omgeven door koraalriffen die helaas door dynamietvissen vrijwel geheel verdwenen zijn. Het eiland is te bereiken per speedboot en veerdienst. De veerdienst vertrekt ieder heel uur, kost 20 baht en doet er ongeveer 45 minuten over. Speedboten zijn duurder maar je bent er dan ook in 15-20 minuten. Wij betaalden 300 baht p/p. Koh Lan heeft een aantal stranden en staat bekend om het prachtige kristalblauwe water en de witte stranden. De speedboot raast stuiterend over de zee en wij leggen aan bij Tien Beach aan de westkant van het eiland. Een werkelijk schitterend ‘Bounty’-achtig strand waar je ook ligstoelen en parasols kunt huren en waar zich een paar restaurantjes en shops bevinden. Ook hier hele nette prijzen. Schrik niet: ik geef een rondje voor 6 personen (bier/water/icecoffee/cola) en moet 120 baht (3 euro) afrekenen. Ik schaam me dood, dus geef maar een leuke tip. We huren wat strandstoelen, genieten uren lang van de (warme) schitterend blauwe zee, wandelen en eten wat, laten onze vinger- en teennagels behandelen (joepie, ik krijg nagellak!) en op de afgesproken tijd komt de speedboot ons weer oppikken om ons naar Pattaya terug te brengen. Geen kaartje, alles gaat op basis van vertrouwen en gezichtsherkenning.

strand Pattaya, Thailand, bootje, helderblauwe zee
strand Pattaya, Thailand, bootje, helderblauwe zee


De laatste dag (woensdag 20 januari) moeten we officieel om 12.00 uur ’s middags de kamer uit. Omdat we pas om 20.30 met de bus worden opgehaald, kunnen we voor een klein bedrag extra de kamer tot 19.00 uur blijven gebruiken. Aan de rand van het zwembad, bij ondergaande zon, genieten we tenslotte nog even van het diner en een lekker drankje. In de bus treffen we de rest van ons reisgezelschap weer, die het in Jomtien ook uitstekend naar de zin heeft gehad. Ruim op tijd komen we op Bangkok Airport aan voor de lange, 12,5 uur durende vlucht, die ons om 02.30 uur weer terugbrengt naar ons koude kikkerlandje.

We laten Thailand achter ons, dat we hebben leren kennen als een prachtig en kleurrijk land, rijk aan cultuur, niet duur en met een hard werkende, charmante en beleefde bevolking. Zeker de moeite waard om nog eens terug te komen!

biddende/bedelende Thaise vrouw, Thailand
biddende/bedelende Thaise vrouw, Thailand


Nog wat leuke wetenswaardigheden:
* Thais: de taal is lastig, maar het schrift is nog erger
* De dagen van de week hebben alle een kleur:
zondag – rood, maandag – geel, dinsdag – roze, woensdag – groen, donderdag – oranje, vrijdag – blauw en zaterdag – paars
* Eigenlijk is Bangkok niet de officiële naam van de hoofdstad van Thailand Bangkok. Buitenstaanders en niet ingewijden noemen de stad weliswaar Bangkok, de echte naam is een stuk ingewikkelder:
Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahinthara Ayuthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Piman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit

Vertaald:
De stad van engelen, de grote stad, de woonplaats van de Smaragdgroene Boeddha, de ondoordringbare stad (in tegenstelling tot Ayutthaya) van de god Indra, de grote hoofdstad van de wereld die met negen kostbare edelstenen is begiftigd, de gelukkige stad, rijk aan een enorm Koninklijk Paleis dat de hemelse woonplaats gelijkt waar de gereïncarneerde god regeert, een stad die door Indra is gegeven en die door Vishnukarn is gebouwd.

Krung Thep heeft het wereldrecord voor de langste plaatsnaam. De schoolkinderen wordt de volledige naam onderwezen, hoewel weinigen de betekenis kunnen verklaren, omdat veel van de woorden archaïsch zijn.

De gangbare naam Bangkok komt van "bang makok" hetgeen "plaats van olijfpruimen" betekent en verwijst naar de oorspronkelijke plaats van ontstaan. De inwoners van Bangkok besloten de kortere naam te gebruiken omdat niemand het voor elkaar kreeg de officiële naam uit te spreken en er in geen enkele atlas ruimte was om deze naam voluit te schrijven.

* De taxi’s in Bangkok zijn allemaal Toyota’s. De chauffeurs huren de wagens van een bedrijf en betalen daarvoor per dag ongeveer 1000 baht (25 euro). Ze moeten de benzine wel zelf betalen, maar de dagopbrengst is voor hen.
* In Bangkok rijden ongeveer 3 miljoen auto´s en ruim 1 miljoen brommers/scooters/tuk-tuks.
* Bangkok heeft 14 miljoen geregistreerde inwoners, los van de illegalen.

Reis en foto`s gemaakt door Jur Eckhardt.

Heb je interesse in een reis naar Thailand? We helpen je graag om deze reis naar jouw wens samen te stellen. Reisbureau Reisgraag.nl scoort een 9+ in reviews, we zijn lid van ANVR, SGR & Calamiteitenfonds en we hebben al meer dan 12,5 jaar ervaring. Vul hieronder jouw wensen in voor jouw vakantie naar Thailand, dan sturen we je gratis een voorstel op maat.

Vertel ons uw vakantie wensen. Onze reisexperts geven u gratis en vrijblijvend reisadvies op maat.

 Aangesloten bij ANVR,SGR, Calamiteitenfonds
 9,6 in reviews
 Veel kennis en ervaring
 3.879 klanten gingen u voor

Uw gegevens

* = verplicht. Privacy beleid is van toepassing

Vakantieverhalen / reisverslagen

Gerelateerde artikelen