Gratis reisvoorstel aanvragen

Ons grote avontuur in Jemen

Landkaart met overzicht van deze reis

Bestemming: A. Sana'a (Jemen) , B. Ta’izz , C. Zabid , D. Menakka
Periode: oktober 2001
Vervoer: Vliegtuig, busje, landcruiser
Accommodatie: Diverse hotels
Organisatie: Djoser

Foto van deze vakantie

Op de luchthaven Schiphol maken wij kennis met onze reisgenoten van de Djoser-groep, waarmee we deze reis naar Jemen gingen maken. Het avontuur kan nu echt beginnen! Op weg naar een vreemd land, met een ander geloof en een héél andere cultuur. Een beetje beangstigend, omdat veel mensen niet echt positief tegenover het moslimgeloof staan, maar vooral magisch, omdat een Arabisch land nou eenmaal tot de verbeelding spreekt, bij ons althans.

De vlucht verloopt voorspoedig: vliegen met onze nationale trots, de KLM, is ons prima bevallen. Voordat we in Jemen zouden aankomen, hebben we nog een tussenlanding in Yeddah, een stad in Saoedi-Arabië, vlakbij Mekka. Al geruime tijd voor de landing begon het personeel aan boord alle verpakkingen die de aanwezigheid van alcohol deden vermoeden op te ruimen. Dit was zoiets wat gek genoeg een beetje vrees inboezemde: dat strenge geloof! Toen we in Yeddah geland waren, kwam er een soort ‘religiepolitie’ aan boord van het toestel om de boel grondig te controleren. Vanuit onze stoelen zagen we dat de lucht uit het vliegtuig in de hete woestijnlucht van Saoedi-Arabië dampte; een heel magische gewaarwording. Het bleek op dat moment 21.00 uur te zijn en buiten was het nog zo’n 30°C. Nadat alles was gecontroleerd en in orde was bevonden, raasde er nog snel een Saoedi-Arabische schoonmaakploeg door het vliegtuig. Daarna stapten er nog een paar Saoedi’s in het toestel en zetten we onze reis voort richting de hoofdstad van Jemen. Om 23.30 uur Jemenitische tijd landen we op het vliegveld van Sana’a, waar onze reisbegeleider (Mart van de Mortel) ons al op staat te wachten.

Vanaf de luchthaven worden we dan met een busje naar ons hotel gebracht. Aangekomen in ons hotel, dat een zogenaamd paleishotel bleek te zijn, geeft Mart ons nog wat informatie voordat we gaan slapen: hij vertelt ons nog een en ander over wat we morgen gaan doen en geeft alvast wat ‘technische’ aanwijzingen met betrekking tot onze aanstaande expeditie. Daarna zijn we nog gezellig even op de binnenplaats van het hotel gaan zitten en nadat een Engelse gast in niet mis te verstane krachttermen kwam klagen over het lawaai dat we veroorzaakten, besloten we toch maar naar bed te gaan om morgen weer gezond op te staan.

De medina en souq van Sana’a

De eerste ochtend in Sana’a zullen we in ieder geval nooit meer vergeten: tegen 04.15 uur schrokken we namelijk wakker en zaten we rechtop in bed! We werden gewekt door het oorverdovend lawaai van de muazins, die opriepen tot het gebed: ‘Allah Akbar’ (Allah is groot). In de hoofdstad van Jemen staan er ongeveer 50 moskeeën met elk een minaret waarop luidsprekers zitten die de inwoners oproepen om te gaan bidden. Die bieden dus als het ware tegen elkaar op, waardoor het is een enorme kakofonie van geroep en geschreeuw is: onvoorstelbaar wat een lawaai! Als na zo’n 8 minuten de ‘storm’ is gaan liggen, proberen we verder te slapen, maar dat lukt niet meer zo goed. We staan dan ook redelijk vroeg op en verkennen onze kamer wat grondiger. Voor Jemenitische begrippen is ons hotel erg luxe, naar onze maatstaven valt dat nogal mee. Omdat we op niet veel goeds hadden gerekend, viel het alleszins mee.

Ook het ontbijt is prima: koffie, thee en lekker vers brood met jam en kaas. Best een goede start van de dag dus. De eerste dag in Jemen is een vrije dag, maar Mart bood aan met ons naar de medina (oude binnenstad) en de souq te gaan om ons te helpen bij onze eerste verkenning, dus liepen we met zijn allen Sana’a in. Dat was wel plezierig want hij bleek een Arabist te zijn en sprak dus vloeiend Arabisch. Om in de medina van Sana’a te komen, moet je eerst de Wadi, die dwars door de stad loopt, oversteken. Deze rivier staat ongeveer 10 maanden van het jaar droog (die andere twee maanden stroomt hij gigantisch over!) en wordt in die periode gebruikt als autoweg en vuilnisbelt.

Toen we de medina inliepen, vielen onze monden open: zo prachtig om te zien. Het leek wel alsof we 200 jaar terug in de tijd gingen en een sprookjesstad binnen waren gelopen. Volgens onze reisgids is het aanzien van de medina van Sana’a sinds de 10e eeuw nauwelijks veranderd, dus ongelooflijk dat dit nog steeds bestaat! ‘s Middags gingen we de souq op, wat zeg maar een soort mengeling is van hele kleine winkeltjes en een markt. Hier kun je ook lokale ambachtslieden aan het werk zien. Het is echt te gek, dit moet je met eigen ogen gezien hebben. We ondervonden hier ook meteen het ‘alles is anders‘ gevoel: sommige mensen willen absoluut niet op de foto, zoals moslimvrouwen die niet eens op de foto mogen, terwijl anderen juist proberen de aandacht te trekken, zoals een ‘winkelier’ in zijn mooie groene Jeminitische outfit met de stoere djambiya (een kromdolk, die elke zichzelf respecterende man hier draagt) omgegespt. Tijdens het bezoek blijft hij om ons heen dartelen, omdat hij eigenlijk best graag op de foto wil! Daar maken we dan ook dankbaar gebruik van. Voor een Europeaan is een Arabische souq een prachtig schouwspel en absoluut niet te vergelijken met onze weekmarkt, dus we genoten dan ook met volle teugen. En uiteraard werd door de lokale bevolking óók de blanke kudde toeristen grondig bestudeerd!


Souq Sanaa, Jemen, avontuur
Souq Sanaa, Jemen, avontuur

Qat

Vooral het gedeelte van de souq waar de qat verhandeld wordt, is erg leuk. Het is namelijk een ware belevenis om te zien hoe dit er aan toe gaat. In Jemen ‘pruimt’ ongeveer 80% van alle mannen qat. De qatblaadjes worden ongewassen tussen wang en kiezen gepropt en vervolgens aan één kant gekauwd en gepruimd. Er vindt regelmatig navulling plaats, dus zo vormt zich een grote bal in de mond. De qattakken waarop wordt gesabbeld hebben wat weg van een ligusterhaag. Alleen heeft het kauwen van qat een bepaalde uitwerking: het geeft je namelijk een soort roes. Het is een plant die in Jemen (te) veel verbouwd wordt, zoals in andere landen bijvoorbeeld tabak, en dat is eigenlijk funest voor het land, want andere dingen die beter verbouwd zouden kunnen worden, zoals voedsel, leggen het hierbij af, omdat ze domweg minder opbrengen. Voor de Jemeniet is qat het genotmiddel bij uitstek en het qat kauwen is in Jemen uitgegroeid tot een sociale gebeurtenis. In de voormiddag komen de mannen bij elkaar in een zogenaamde mafratsj (wat bij ons een woonkamer is) voor de ‘qat-sessie’, waarbij ze met zijn allen op de grond zittend tevens de laatste nieuwtjes en allerlei andere belangrijke zaken bespreken. De ‘qat-sessies’ van de president worden zelfs live op de televisie uitgezonden! Gedurende zo’n bijeenkomst ligt de Jemenitische economie volledig stil en waarschijnlijk lijdt de economie ook onder het feit dat de Jemeniet een heel groot deel van zijn loon uitgeeft aan de kostbare qat… Vlak voordat we de souq verlaten, wisselen we ook nog wat Amerikaanse Dollars om in Rials, want hier op de markt krijg je aanzienlijk meer waar voor je geld dan bij de officiële banken.

‘s Avonds gaan we nog met een aantal reisgenoten uit eten in een Palestijns restaurant. De kip die we bestelden zag behoorlijk zwart, maar aangezien een hoofdgerecht hier bijna niks kost, zeur je niet en bestel je gewoon een nieuwe kip. De Jemenieten vonden het allemaal prachtig: zes toeristen tegelijk in huis en ze bestellen maar raak! Later kwamen we wel tot de ontdekking dat het eten in het restaurant van ons hotel, waar we tussen de middag ook gegeten hadden, beter was, maar dat mag de pret niet drukken.

Het grote avontuur begint

Na het ontbijt gingen we met onze bepakking naar buiten: vandaag kan het grote avontuur beginnen! Er staan vier Toyota Landcruisers met chauffeur (Mujahid, Salah, Abdallah en Mohammed) op ons te wachten. In iedere auto kunnen vijf personen, inclusief chauffeurs en gids. We vertrekken zuidwaarts en rijden eerst naar de twee prachtige kleine plaatsjes Ibb en Jibla. Toen we in het laatste plaatsje arriveerden, was het inmiddels 17.00 uur en was het al wat donkerder geworden. Maar toch viel er nog genoeg te genieten.

Ik en een andere reisgenoot werden door een Imam meegenomen naar zijn huis om vanaf zijn dakterras een blik over het stadje te werpen. Daar had je een fraai uitzicht op de moskee met zijn twee minaretten. Hij vertelde dat de ene minaret al meer dan 200 jaar oud is en de andere zo’n 100 jaar. Hij trakteerde ons nog op een lekker glas mintthee en voor ons vertrek liet hij ons nog even weten dat het leven voor hem duur was en dat een kleine financiële bijdrage voor de thee daarom erg wenselijk was. Dus gaven we hem een paar Rial en dat maakte hem een gelukkig man. Ondertussen waren een paar vrouwen uit onze reisgroep uitgenodigd in een woonhuis, waar drie jonge vrouwen qat zaten te kauwen. Ondanks de taalbarrière hadden de dames elkaar toch een hoop te vertellen. Ook werden de gasten traditioneel op drie glazen thee getrakteerd. Al met al was Jibla een hele leuke ervaring, want waar maak je het mee dat je als wildvreemde bij mensen binnen wordt uitgenodigd en op de thee wordt gevraagd? De mensen zijn hier erg gastvrij en heel onbevangen. En natuurlijk nieuwsgierig naar die blanke westerlingen.

Lokale bevolking Jemen
Lokale bevolking Jemen


Dan vervolgen we onze reis westwaarts richting Ta’izz, een grote stad met zo’n 325.000 inwoners gelegen op 1400 meter hoogte. In deze tijd van het jaar is het in Jemen rond 18.00 uur donker, dus hobbelen we door het donker in onze Landcruisers naar de stad. Wat bij aankomst meteen opvalt, is dat het verschrikkelijk benauwd is: we zitten hier ongeveer 60 kilometer van de Rode Zee af en daar is de luchtvochtigheid 95% bij een temperatuur van om en nabij de 30°C. Maar het voelt aan als minstens 45°C! De hotelkamer hier is duidelijk minder dan in Sana’a, maar gelukkig is het maar voor 2 nachten. ’s Avonds eten we in het restaurant van het hotel en dat was gelukkig prima.

Ta’izz

We starten de dag met een prima ontbijt. Als eerste brengen vandaag een bezoek aan het ‘Nationaal Museum’ van Ta’izz. Dat is gevestigd in het voormalig paleis van Imam Ahmed, waar alle troep die deze man in de loop van zijn carrière heeft verzameld, ligt uitgestald. Kennelijk nog steeds zoals hij alles na zijn dood, zestig jaar geleden, heeft achtergelaten, want de collectie bestaat voornamelijk uit honderden stoffige brillen, vulpennen, horloges, paspoorten en allerlei parfumflesjes. Wel grappig om te zien dat wat wij gewoon in de winkel kunnen kopen, hier als iets heel bijzonders in een museum ligt te ‘pronken’. Verder bekijken we nog een relaxkamer, een schuilkamer met wapentuig, diverse slaapkamers en een kamer met een soort erker, waar de Imam waarschijnlijk zat tijdens het afnemen van een parade. Na de bezichtiging laten we ons met een klein minibusje terugbrengen naar het centrum van de stad. Als we de chauffeur vragen wat de kosten van het ritje zijn, staart hij ons verbaasd aan. Schijnbaar is het in Jemen zo dat je gewoon zoveel betaalt als wat het je waard lijkt! Het is in ieder geval spotgoedkoop.

Dan is het tijd om een rondje te maken over de lokale souq, dus gaan we met enkele mensen van de groep op pad. De lol is er echter gauw af als we richting de moskee lopen: daar worden we door enkele kinderen, die ergens op een dak staan, met stenen bekogeld en daarbij wordt één van onze mensen op haar neus geraakt, die vervolgens flink bloedt. Daarop besluiten we rechtsomkeer te maken richting hotel. Daar eten we nog wat, voordat we ’s middags door onze chauffeurs net buiten de stad worden afgezet halverwege de ‘Jebel Sabir’, een berg gelegen aan de rand van Ta’izz. We lopen zelf verder naar boven tijdens een gezellige en mooie wandeling met een prachtige blik over de stad. De terugweg was er één die we niet snel zullen vergeten! Op een gegeven moment vonden we het welletjes met het lopen en besloten we te liften. Er stopte een pick-up truck en een aantal mensen stapten in het bakje, maar een paar anderen vonden dat niet sportief genoeg en besloten toch maar terug naar beneden te wandelen. De hilariteit is groot als even later de rest van het gezelschap, die naar onderen zouden wandelen, langs komen gereden in een zeer luxe, nieuwe RangeRover! Kennelijk hadden ze het na honderd meter wel gezien met dat ‘sportieve’.

Uiteindelijk werden we allemaal onder aan de berg afgezet en pakten we een taxi: een oude Toyota ‘Crown’ van zo’n 20 jaar oud, waarvan de chauffeur graag bereid was om zes personen mee te nemen. De drie dames zaten op de voorbank met onder zich de versnellingspook; dit tot groot genoegen van onze kleine Jemenitische chauffeur, die ineens wel heel veel moest schakelen! Al snel merkten we dat hij een gigantische omweg maakte en hij reed al toeterend door een oude woonwijk, waarschijnlijk om zijn ‘vangst’ aan al zijn familie, vrienden en buren te laten zien. Eenmaal aangekomen bij ons hotel, rolden we brullend van het lachen de taxi uit en hadden we echt wat tijd nodig om weer bij te komen. Het was dolle pret!

’s Avonds zijn we met z’n zessen uit gaan eten in een ander deel van de stad: we lieten ons naar restaurant ‘Arabian Night’ brengen. Het eten was heel lekker en de sfeer was heel gezellig. Om op de terugweg naar het hotel niet te verdwalen, besloten we een taxi aan te houden. Er stopte een mooie RangeRover met twee jonge Jemenieten aan boord. Nadat we een stukje hadden gereden, vroegen ze waar we vandaan kwamen. Holland? Prima! De bijrijder rommelde even wat in het dashboardkastje en het Arabische cassettebandje dat in de radio zat, werd eruit gehaald en vervangen door een bandje van ........ de Beatles! Wij vonden het allemaal hilarisch! We hadden ook sterk de indruk dat dit eigenlijk helemaal geen taxi was, maar gewoon twee opgeschoten jongelui die wel eens met een buitenlander wilden babbelen! Wij vonden het in ieder geval hartstikke leuk.

Al-Mokha en Al-Khokha

Vanochtend liep om 06.00 uur de wekker af en om 07.00 uur zaten we aan het ontbijt. Vandaag gaat de reis via Al-Mokha naar Al-Khokha. Deze plaatsen zijn gelegen in de Tihama, de lange kuststrook in het westen van Jemen. Dit enorme zandstrand ligt aan de Rode Zee en loopt van de grens met Saoedi-Arabië in het noorden tot het uiterste zuidelijke puntje van het oude Noord-Jemen. Tihama betekent letterlijk 'hete aarde' en dit gedeelte van Jemen doet deze naam alle eer aan: de temperatuur overdag kan hier in de zomer makkelijk tot 50°C oplopen met een luchtvochtigheid van gemiddeld 85%. Nu is het hier godzijdank winter en we prijzen ons gelukkig met een temperatuur van rond de 28°C. Eerst rijden we nog door een woestijnachtig landschap en daarna langs de kust van de Rode Zee. We zien een hoop mensen die met een net in de hand tot hun knieën in het water staan om zo te vissen. De bootjes waarmee sommige vissers het water op gingen, zagen er ronduit gevaarlijk uit. Eén van de vissers liet vol trots ons zijn vangst van die dag zien. Allemaal heel primitief en eigenlijk ook heel armoedig: de mensen die in deze omgeving wonen en deze temperatuur moeten overleven, hebben het beslist niet makkelijk.

Na een poosje rijden, leek het of we in Afrika waren aangeland: we kwamen aan bij een zogenaamde ‘kraal’; een dorpje (meer een nederzetting eigenlijk) die geheel uit ronde rieten hutjes bestond. De bewoners van het dorp hadden kennelijk Afrikaanse voorouders, want ze hadden een beetje Ethiopische gelaatstrekken en waren heel donker. Van Mart hoorden we dat er in het verleden inderdaad veel mensen naar Jemen waren overgekomen uit Soedan, Ethiopië en Djibouti. In het dorp bleek een feest aan de gang te zijn en dat mondde uit in uitnodigingen voor enkele vrouwelijke reisgenoten. Zo mochten ze zich laten verfraaien met tekeningen van Henna. Hierna vervolgen we onze weg richting Al-Mokha. Daar gearriveerd, komen we meteen tot de conclusie dat het, ondanks de mooi klinkende naam, een soort spookstad is, die toch nog door een handjevol mensen wordt bewoond. Echt vergane glorie dus, want eens was dit een rijke welvarende stad, die een belangrijke rol speelde in de koffiehandel. Maar toen de koffieplant Jemen werd uitgesmokkeld en ook in andere landen werd verbouwd, was het gedaan met dat lastig te bereiken land, waar het handelen ook niet echt makkelijk was. Dus helaas voor Jemen! Het enige wat in deze stad nog in een redelijke staat verkeert, is de moskee.

Na het bezoek aan Al-Mokha gingen we weer op weg: op naar Al-Khokha. Nou, daar was het amper beter gesteld met die glorie. We eten er eerst wat buiten op een leuk terrasje, waar de vliegen het kennelijk ook een prima ambiance vonden, want die waren in groten getale aanwezig. Inmiddels was het bloedheet, namelijk ongeveer 35°C en een luchtvochtigheid van ongeveer 95%. Pfffffffff. Ons ‘hotel’ bleek een barakkencomplex te zijn, maar op zich was het er niet slecht, nadat we eindelijk de airco aan de gang hadden gekregen. Één reisgenoot was al bijna ‘ontploft’ van de hitte, zoals ze het zelf zo mooi onder woorden bracht. In de douche kwam namelijk water van zo’n 30°C uit de koudwaterkraan! Dus na het douchen transpireerde je zelfs nog harder dan voorheen! Toen we buiten eens een kijkje gingen nemen, zagen we dat de waterleiding hier bovengronds loopt en dus de hele dag van het zonnetje geniet: vandaar dat het water uit de ‘koude’ kraan zo lekker heet was…

Nu was het tijd voor ontspanning en dat betekende een duik nemen in de Rode Zee. Het water bleek behoorlijk warm te zijn, zoals alles hier warm is. Beetje jammer was dat de bodem hier wat drassig is, waardoor het water (tegen alle verwachting in) niet helder was en dat drukte de zwempret enigszins. Eigenlijk ook wel vreemd, want de Rode Zee staat vooral onder snorkelaars en duikers toch bekend als een waar Eldorado en eigenlijk meer een aquarium. Maar dit geldt kennelijk alleen voor meer noordelijke landen zoals Saoedi-Arabië en Israël. Het was wel een heel erg leuke ervaring om rond een drooggevallen zandplaat te zwemmen waar pelikanen op zaten te zonnen. ’s Avonds trekken we allemaal weer kleding aan die het lichaam goed bedekt tegen de (Malaria-)muggen, zodat we dan lekker buiten op het strand konden eten. Dit was trouwens meer gezellig dan lekker en zowel de visarenden als de krabben genoten dan ook volop van de ‘lust ik niet’ kliekjes. Hoe dan ook: we genoten weer volop!

De souq van Bayt al-Faqih

Al om 07.00 uur verlieten we Al-Khokha en zetten de reis voort richting het noorden, naar Zabid. Onderweg maken we een tussenstop bij een leuk theehuis, waar we buiten onder de bomen op rieten ‘hangbanken’ een glas groene mintthee drinken. Na deze pauze en een snel bezoekje aan een kleine souq stoppen we onderweg nog een keer, ditmaal bij een soort ‘kameel-aangedreven’ sesammolen. Hierna rijden we door naar Bayt al-Faqih, waar de grootste souq van Jemen te vinden is. Naar oud islamitisch gebruik zijn de souqs in Jemen ingedeeld in allerlei sectoren waar bepaalde handelswaar en ambachten bij elkaar gegroepeerd zijn. En door de zeer bijzondere activiteiten zijn de souqs in Arabische landen heel boeiend: we hebben onze ogen hier weer uitgekeken, want er was van alles te zien.

In het slachtgedeelte van de souq staan slagers gewoon in de buitenlucht dieren te slachten en te villen en er is een gedeelte waar kamelen, geiten en schapen worden verhandeld. Mannen met allerlei kruiden en vruchten en een deel met gevogelte: als je een kip wilt, wordt die voor je ogen geslacht. Dan is die zeker vers, want veel Jemenieten hebben geen koelkast en omdat het er eenmaal zo heet is, is de kip erg bederfelijk. Verder kwamen we een oud mannetje tegen dat helemaal bedekt was met henna en achter een kruiwagen vol dierenvellen liep. Het leken schapenvellen die nog gelooid moesten worden, want er kwam een gigantische stank vanaf. Bovendien was er een wapenafdeling: pistolen, geweren, kortom alles wat kan schieten. Voornamelijk ‘made in China’ en ‘made in Russia’, te kust en te keur. Een standhouder waar we stonden te kijken vertelde wat hij thuis zoal ‘in gebruik had’ en was geïnteresseerd in wat ik thuis in Holland zoal in de kast had. Toen ik zei dat ik geen wapens had, snapte de Jemenitische wapenverkoper er helemaal niets van: als je geen wapen in huis hebt, dan moet je toch wel een ‘watje’ van de eerste orde zijn.

Na dit prachtige spektakel vervolgen we onze tocht naar Menakka, een stad(je) op zo’n 1200 meter hoogte gelegen, dus het ging vanaf nu letterlijk bergopwaarts. Het was een fantastische rit en al gauw merkten we ook duidelijk de afkoeling (lees verkoeling dus!). Rond zonsondergang, die nog even gauw op camera werd vastgelegd, kwamen we op de plaats van bestemming: een funduq, een herberg als hotel ingericht, met een grote mafratsj die ’s avonds zowel als eetzaal als aansluitend als slaapzaal dienst doet. Dat was even wennen, zo met 12 bedden op één ‘kamer’, dus het was een groot geharrewar maar wel met heel veel lol en het schept wel een band.

Menakka

De dag begon met een heerlijk ontbijtje, waarna we door de chauffeurs een stukje bergopwaarts werden gebracht om, onder begeleiding van gids Mohammed, aan een schitterende wandeling te beginnen. Wat is Jemen een fantastisch mooi land, echt ongelooflijk en bijna niet uit te leggen! Dit berglandschap met al die eeuwenoude terrassen vol begroeiing is geweldig. Het is precies wat we zo graag willen zien en we genieten met volle teugen. Onderweg lassen we een korte pauze in bij een kleine nederzetting, waar Mohammed ons verrast met een dienblad vol theeglazen. Daarna vervolgen we de wandeling door het geweldige landschap en komen bovenop een 2300 meter hoog bergplateau uit, waarvandaan we een grandioos uitzicht op Menakka hebben. Onbeschrijfelijk mooi! We hebben ook geluk dat het weer heerlijk is: 25°C is een lekker (winter-)temperatuurtje.

Uiteindelijk eindigt de tocht in Al Hajjarah, waar we in een kleine knusse funduq weer aan de thee gaan. De middag was gereserveerd voor een qatsessie samen met onze chauffeurs en een paar Jemenieten uit onze funduq: per slot van rekening kun je dit ritueel toch het beste van kenners leren. De mafratsj van de funduq lag bezaaid met de qatstruiken die we soldaat gingen maken en onder begeleiding van de ervaren Jemenieten begonnen we er op los te kauwen. Het is erg leuk om dit een keer meegemaakt te hebben, maar het leek de door alcohol doorgewinterde reisgroep niet veel te doen. Wel kreeg je er een beetje een bittere smaak van in je mond, die we met wat pepermunt maar wat aangenamer probeerden te maken. ’s Avonds gingen we zoals meestal vroeg onder zeil: morgen weer vroeg op, want er valt hier nog zoveel te bekijken.

Kahil

Vandaag maken we een pittige wandeling bergopwaarts naar het plaatsje Kahil. Ook weer onder begeleiding van een gids, maar wel een andere dan gisteren. Deze is kennelijk wat vergeetachtig, want hij loopt af en toe behoorlijk hard door en vergeet daarbij dat er een groep mensen achter hem aanhobbelt, dus we verliezen hem dan ook een aantal keer uit het oog. Het landschap is weer fantastisch, alleen kunnen we er vandaag wat minder van genieten omdat we worden overvallen door een gigantische stortbui van regen en hagel. Na wat omzwervingen, bereiken we uiteindelijk Kahil en daar drinken we met z’n allen een kop thee.

De volgende plaats die we eigenlijk aan zouden doen, is Lakamat Al Gadi, maar doordat het weer zo slecht is geworden, kan dit bezoek helaas niet doorgaan. Het is namelijk heel mistig geworden, waardoor je geen hand voor ogen meer ziet! Ook begon de kou ons parten te spelen, want daar hadden we dus niet op gerekend. Nat tot op het vel kwamen we terug in onze vertrouwde funduq, waar Mart ons al bij de poort op stond te wachten Hij vertelde dat hij dit weer nog nooit had meegemaakt in deze tijd van het jaar… Voor de verandering hebben we de rest van de middag wat gerelaxt. Sommigen kauwden nog wat qat, terwijl anderen wat kletsen of in hun dagboek schrijven. Daarna gaan we douchen en ons klaarmaken om weer heerlijk te eten: Salta en brood met honing, een Jemenitische specialiteit. We kruipen weer vroeg in onze slaapzakken, want morgen is het alweer vroeg dag.

Wadi Dahr, Thula & Kaukaban

Vandaag gaat de reis richting Kaukaban. Om 07.30 uur vertrekken we en de eerste tussenstop maken we bij de Wadi Dahr, het voormalig zomerpaleis van de toenmalige sultan. Dit prachtige bouwwerk is gebouwd op een immens steile rots; onbereikbaar voor eventuele vijanden. Het schitterende gebouw bevat veel taghrims, mooie glas-in-loodachtige versieringen boven de ramen. Helaas is het net gerestaureerde gebouw niet gemeubileerd, anders zou het waarschijnlijk nóg indrukwekkender zijn geweest. Ook de omgeving is de moeite waard. De Wadi lijkt wel een lange sleuf, die door water uit het grote rotsplateau is uitgesleten. Tegen de berghellingen groeit qat en hier en daar staan nog bouwwerken die waarschijnlijk ooit uitkijktorens zijn geweest. Alles bij elkaar levert een heel fraai plaatje op.

De reis wordt weer voortgezet. Onderweg stoppen we nog in Thula, van waar we Kaukaban al kunnen zien liggen op het topje van een 2600 meter hoge berg. Het is een klein leuk stadje, waar we eerst wat rondkijken en vervolgens gezellig op een terrasje gaan zitten. Hierna gaan we verder naar de eindbestemming van deze etappe. Kaukaban blijkt een ommuurde middeleeuwse vestingstad boven op een soort tafelberg te zijn met wel héél dikke muren. Net buiten de stadspoort bevindt zich nog een cisterne, waar de inwoners hun water gaan halen. Leuk detail is dat de stadspoort ’s avonds nog echt op slot gaat en naast de grote poort is een hokje waarin een bewapende wachtpost zit. We lijken hier dus in ieder geval in veilige handen te zijn! Verder is hier duidelijk te zien dat veel Jemenitische gebouwen blijk geven van de lust om op de meest onmogelijke plaatsen te willen bouwen.

Het is best koud in Kaukaban en het waait er stevig: dit te wijten aan de hoge en onbeschutte ligging van de stad. Ook de funduq waar we onze intrek nemen, is erg tochtig en ongezellig. Gelukkig waren we nu eens als eersten binnen en hadden we hierdoor de mazzel dat we op een kleinere kamer kwamen te liggen, want daar was het een stuk minder koud. Eten doen we beneden in een smalle en lange ruimte, waar we hutje mutje moeten zitten, maar gezien de temperatuur vonden we dat niet zo erg. Ook was er geen elektriciteit, dus werden de ruimtes verlicht door gaslampen, die de temperatuur ook zeker ten goede kwamen. Voor iedereen was het toch echt wel even wennen zo van de hitte aan de Rode Zee naar de kou in deze bergstreek.

Al Mahwit

Deze ochtend staan we voor een heel moeilijke keuze; namelijk samen met onze chauffeurs een tocht maken die volgens Mart de op één na mooiste route van Jemen gaan rijden óf een wandeling door een kloof naar beneden en met de taxi weer terug naar boven, zoals een deel van de groep wil doen. We besluiten toch voor de eerste optie te gaan en sluiten ons bij Mart aan om mee te gaan naar Al Mahwit. Al snel komen we erachter dat we een fantastische keus hebben gemaakt, want, jemig, wat was dat een mooie toer! Onderweg konden we weer genieten van een fantastisch landschap, dat weer heel anders was dan wat we tot nu toe al gezien hadden. Gelukkig moeten we op het eind van de route rechtsomkeert maken, wat ons de gelegenheid geeft alles nog eens goed te bekijken. Rond 16.00 uur zijn we pas terug in Kaukaban, maar we hebben elk moment van de dag enorm genoten! Want deze ervaring was écht onbeschrijfelijk!!!

De kloof van Shibam

Deze vroege ochtend begint met een enorme meevaller, namelijk dat we alsnog de wandeling door de kloof gaan maken. Ook deze tocht naar beneden, waar Shibam ligt en we door de chauffeurs zullen worden opgepikt, is weer schitterend! De afdaling start aan de schaduwzijde van de berg, dus in het begin moeten we nog even kou leiden, maar even later lopen we vol in de zon en dan is het heel aangenaam. Wederom een fraaie wandeling, waarvan we blij zijn dat we hem toch nog hebben kunnen maken. Nu hebben we tenminste beide mogelijkheden mogen meemaken! Beneden aangekomen, hebben we eerst nog een rondje gelopen over de souq van Shibam en daarna hebben we onze spullen gepakt om weer terug te keren naar onze uitvalsbasis Sana’a. Eenmaal terug in Sana’a voelt het een beetje alsof we thuiskomen. We krijgen ook deze keer weer een fijne kamer met een fantastisch uitzicht op ‘onze’ sprookjesstad.

’s Middags lopen we even de stad in om wat ansichtkaarten te kopen en die hebben we meteen in het hotel geschreven en gepost. Daarna wordt er nog even een klein wasje gedaan en is het vervolgens alweer tijd om ons klaar te maken om te gaan uit eten. Met een ander stel uit onze reisgroep gaan we naar een Irakees restaurant: heel chique en schoon voor Jemenitische begrippen en het eten was heel lekker. De eigenaar van de tent, een Duitse Palestijn, was erg aardig en heel behulpzaam en we konden gezellig met hem babbelen. We komen hier zeker nog een keer terug!

Amran & Shihara

Vandaag belooft een spectaculaire dag te worden! We gaan noordwaarts via Amran naar het op 2600 meter hoogte gelegen Shihara. Het begin van de reis toont ons, in tegenstelling tot voorgaande dagen, een wat saai landschap. Maar na verloop van tijd komen we in een steeds bergachtiger gebied en dat levert weer prachtige plaatjes op. Als eerste doen we Amran aan; een klein plaatsje waar de fraaie stadspoort en de straten te smal zijn voor auto’s, wat het plaatsje een heel aparte sfeer geeft: je ziet er alleen mensen, ezels en geiten. De huizen hier hebben een bijzonder uiterlijk: onder zijn ze opgetrokken uit hele grote stenen en van boven uit klei en leem, vermengd met stro. Hierna gaat de reis verder naar het plaatsje genaamd Huth, waar we lunchpauze hebben.

Amran, Jemen, kinderen
Amran, Jemen, kinderen


Na het eten wordt de reis weer voortgezet. Eerst rijden we nog een stuk over een gloednieuwe en pas aangelegde weg, waar langs de kant de machines er desolaat bijstaan: kennelijk hoopt men dat de Jemenieten het onderhoud zelf gaan doen. Op een gegeven moment verlaten we de verharde weg en slaan we af naar de subtropische streek van de Wadi-al-Wa’ar, een schitterend mooi en vruchtbaar gebied waar bananen, papaja’s, dadelpalmen en meloenen groeien. Overal om je heen en waar je ook kijkt, is het groen! Onderweg stappen we ook nog even uit om een groep ‘bottleplants’ op de foto te zetten: heel bijzondere planten met mooie roze bloemetjes en een vreemde dikbuikige stam.

De ‘weg’ verder wordt al snel steeds slechter en hobbeliger, zodat je de Toyota’s gewoon hoort kraken, kreunen en steunen. Overal gaten, keien, rotsblokken, gleuven, sleuven en complete rivieren die eerst moeten worden getrotseerd, voordat we na een zware maar mooie rit aankomen bij de voet van de 1400 meter steile klim naar Shihara. Het stijgingspercentage is hier maar liefst 40%!!! Onze trouwe Landcruisers zijn niet geschikt voor dit klusje, dus stappen we over in een aantal Toyota ‘Pick-ups’. De reis wordt vervolgd met vier auto’s, waarin vijf personen in iedere achterbak van de pick-up staan en zich vasthouden aan de beugel boven op het dak! Aanvankelijk lijkt het allemaal best mee te vallen, maar naarmate we verder rijden, wordt de klim steiler en blijkt dat die 40% nog moesten komen! De jongens van amper 16 jaar die voor chauffeur doorgaan, hebben er kennelijk veel lol in om ons bleke gezichten te bezorgen. Als af en toe de motor afslaat, laten ze de auto achteruit rollen terwijl ze dan de koppeling laten opkomen, zodat de auto weer aanslaat! En wij maar verschrikt achterom kijken in het honderden meters diepe en steile ravijn… Het uitzicht vanaf de pick-up is wel fraai, maar onze handen worden witjes van het stevig vasthouden aan de ijzeren beugel van de achterbak. Onderweg hebben we nog een stop om van onderaf de beroemde ‘Brug van Shihara’ te bewonderen, die de twee gedeeltes van de stad verbindt, die door een steile kloof van zo’n 275meter diep van elkaar gescheiden worden.

Gelukkig kwamen we na een prachtige route van zo’n 2 uur hobbelen uiteindelijk veilig, maar met knikkende knieën, aan in Shihara. Dat was een hele opluchting bij iedereen! Terwijl de zon al oranje kleurt, zeulen wij onze bagage de steile ijzeren trap op van de funduq, waar we vannacht verblijven. Deze enige funduq in het dorp is eigendom van een invloedrijk stamhoofd, die het blijkbaar niet nodig vindt om wat te investeren in het comfort van zijn gasten. Voor 20 mensen is er één grote ruimte met één douche, waaruit één straal ijskoud water komt en waar tevens één ‘toilet’ (meer een poepgat) aanwezig is.

Wonder boven wonder is het eten wat we krijgen al met al toch redelijk goed. Stroom is hier uiteraard ook niet aanwezig, dus komen er weer gaslampen aan te pas. Na 20.00 uur is er in het koude, donkere en onvriendelijke Shihara schijnbaar niets meer te beleven, dus hield Mart maar een ‘lezing’ over hoe het in zijn werk gaat met al die stammen en geloofsrichtingen in Jemen. Tegen bedtijd worden er matrasjes binnengebracht, maar al snel blijkt de ruimte krap bemeten voor 20 mensen. Uiteindelijk past het toch allemaal en kunnen we gaan slapen. ’s Nachts moest ik naar het ‘toilet’, maar daarbij gaf ik de voorkeur aan de struiken buiten. Gelukkig maar, want zo’n mooie sterrenhemel had ik nog nooit gezien! Een prachtig gezicht; de Melkweg en een zee van miljoenen sterren.

Shihara & Sa’ada

Vandaag is het weer vroeg dag. Onder begeleiding van twee jonge gidsen, die bewapend zijn met een Kalashnikov en een pistool, wandelen we eerst naar beneden tot halverwege de berg. Dat men hier bewapend rondloopt is in het shi’itische noorden gebruikelijker dan in de meer zuidelijke gebieden, omdat de noordelijke stammen nog redelijk opstandig zijn t.o.v. de overheid en zij hier eigenlijk meer te vertellen hebben dan de regering. Als eerste bekijken we de cisterne: een typisch gezicht zijn hier de vrouwen in kleurrijke gewaden die in de zon blinkende zinken emmers gevuld met water op hun hoofd dragen. Daarna lopen we verder langs de stadspoort waar ooit bij gevechten zo’n 2000 Turken in de pan zijn gehakt. Maar er is niets te zien dat hier nog aan herinnert; een gedenksteen, monument of iets dergelijks ter nagedachtenis hieraan zul je hier echt niet vinden!

Vervolgens lopen we door naar de beroemde, ooit door de Turken gebouwde, brug van Shihara. Heel indrukwekkend hoe dit alles gebouwd is boven een ravijn van bijna 300 meter diep. Het is weer een heel erg mooie wandeling in een schitterend woest berggebied, waarbij je wel goed moet uitkijken waar je loopt, omdat er door het terrasvormige landschap nogal wat ‘op- en afstapjes’ te overbruggen zijn. Deze terrassen staan vol met qatstruiken en daaromheen staan op strategische punten uitkijktorens. Van de qat kun je hier beter afblijven, anders wordt er vanuit de torens op je geschoten! Af en toe is Jemen toch een sinister land. Aan het einde van de wandeling kunnen we zo in de pick-ups stappen, die keurig op ons stonden te wachten. Kennelijk houden de chauffeurs een wedstrijdje wie het eerste beneden is, want ze rijden werkelijk als gekken. We worden flink door elkaar geschud en kunnen ons ternauwernood staande houden achter in de laadbak. Na een aantal keer roepen en een paar flinke klappen op het dak van de wagen, ging het ritje gelukkig in een wat vriendelijker tempo verder. Zo konden we ons tenminste wat meer op de omgeving concentreren in plaats van op het ons met knikkende knieën vastklampen aan de beugel van de auto.

Beneden aangekomen zagen we dat onze eigen chauffeurs netjes op ons stonden te wachten. Na deze barre rit kunnen we nu in ons ‘eigen’ tempo verder. Alhoewel al snel blijkt dat de route naar Sa’ada ook niet echt de meest comfortabele is: de route gaat via Huth en onderweg wordt het landschap alsmaar dorder, leger en stoffiger. We naderen de grens met Saoedi-Arabië, dus het landschap gaat steeds meer op een zandbak (met hier en daar een palmboom) lijken.

Het hotel in Sa’ada is prima, alleen valt de stroom en dus de boiler af en toe uit... De stroom in Jemen schijnt ook een verhaal apart te zijn: sommige stroomverbindingen hier volgen niet de kortste weg, zoals bij ons, maar gaan van het zuiden naar de kust en dan weer terug het binnenland in. Zodoende is de kans op storingen ook aanzienlijk. Rond een uurtje of vijf die middag zijn we nog even de stad in gegaan. Daar wandelden we wat over de stadsmuren rond de medina. Intussen begon het te schemeren en werd het langzaam donker, waardoor de stad een heel toverachtige sfeer kreeg. Na de wandeling bezochten we een theetuin, waar een jongen op een hele grote bakplaat hapjes stond te bakken. We wisten niet wat het allemaal was, maar het rook prima dus bestelden we maar wat hapjes om te proeven. Het bleek echt heerlijk te zijn!

’s Avonds gaan we eten in het restaurant van Arie Kanarie (echt waar, zo heet die man!). Het was weer zo’n soort verbouwde garage met een hoog plafond en had veel weg van een fabriek door de gigantische branders in de keuken, die een oorverdovend lawaai maakten. We aten er een heerlijke maaltijd met kip. Terug in het hotel drinken we nog een glaasje thee en kijken we even naar het ‘nieuws’, dat bijna uitsluitend over de activiteiten van de president die dag blijkt te gaan. Dan maar richting bed voor een goede nachtrust.

Souq Al Thal

Vanochtend staat een bezoek aan de ‘Souq Al Thal’ (de souq van Sa’ada) op het programma. Je kunt merken dat je hier vlakbij de grens met Saoedi-Arabië zit, want het stikt hier van de smokkelwaar: alles wat je maar kunt bedenken en zelfs meer dan dat. Op de markt was het erg bedrijvig: vooral leuk om te zien waren de metaalarbeiders, die de karakteristieke deuren maken die je overal in Jemen tegenkomt. Ook was er weer een dierenmarkt, waar kamelen, geiten en schapen werden verhandeld. De aspirant-kopers keurden de beesten eerst uitgebreid, waarna er druk werd onderhandeld. Bijzonder was de ‘afdeling slagerij’, waar gewoon in de buitenlucht dieren worden geslacht. Dat geeft een hoop bloed en uitwerpselen, dus fris ruiken deed het er dus ook niet echt. Erg leuk is de ‘graanafdeling’, waar een aantal kleine oude Jemenitische mannetjes achter grote jute zakken gevuld met graan, dadels, gerst, suiker enzovoort stonden of zaten. Bovendien brengen we nog een bezoekje aan de molenaar: hij poseerde maar al te graag voor een foto naast zijn kreunende en zuchtende, door een aggregaat aangedreven, setje molenstenen dat je al van verre hoorde.

Rond 11.00 uur keren we terug naar het ommuurde centrum van de stad en laten we ons in de theetuin van gisteren eerst nog eens trakteren op die heerlijke hapjes. Daarna lopen we over een deel van de stadsmuren, van waaraf je een interessant uitzicht hebt op de medina. De huisjes hebben een mooi en rustiek uiterlijk, maar veel bewoners hebben geen stromend water en vaak ook geen stroom. Maar dat geldt lang niet voor iedereen, want hier en daar hangen zelfs schotelantennes aan de huizen. We gaan nog even de medina in om er een mooie Djambiya (een kromdolk) te kopen. Vrijwel alle mannen in Jemen dragen er zo een bij zich en het wordt dan ook gezien als een statussymbool. Ze zijn in allerlei soorten, maten en uitvoeringen te koop. Al snel blijkt wel dat niet elke verkoper de vaak heel fraai bewerkte djambiya’s aan ons wil verkopen, maar waarom is ons een raadsel. Daarna gaan we terug naar ons hotel.

Voor het avondeten heeft niet iedereen zin in de kip van Arie Kanarie, dus splitst de groep zich op. Met de mensen die wel willen, vallen we bij Arie binnen, maar kennelijk had hij vandaag op zoveel klandizie niet gerekend. Want de mensen die kip bestelden, kregen beduidend kleinere porties dan gisteren. Achteraf bleek dat Arie niet genoeg voorraad had en de porties dus maar werden gehalveerd. Maar klagen deden we niet, want we hebben weer lekker gegeten. In het aardedonker lopen we terug naar het hotel en een dag met vele indrukken is weer ten einde. Het begint zo langzamerhand een onvergetelijke vakantie vol met nieuwe indrukken te worden!

Terug naar de ‘thuisbasis’ Sana’a

Vandaag hebben we een rustige dag: we slapen uit tot 08.00 uur en na het ontbijt gaan we nog wat op de souq rondsnuffelen. Rond het middaguur vertrekken we voor de reis terug naar ons ‘eigen’ hotel in Sana’a. We komen weer langs Huth, waar we een kleine theepauze houden. ‘Thuis’ (in Sana’a dus) gaan we eerst een lekker hapje eten. Aansluitend lopen we met een paar reisgenoten de souq van Sana’a op. We kopen er een aantal mooie shawls die goed van pas zullen komen bij de woestijntocht die op de planning staat. De souq heeft iets magisch en als het donker is dolen we er nog steeds rond. Zo in het donker verlies je wel elke vorm van oriëntatie, als die er al was in dit gigantische doolhof. Op een gegeven moment zijn we dus hopeloos verdwaald! Maar net als we bij een stomerij de weg staan te vragen, rijdt één van onze chauffeurs langs. Het blijkt Mujahid, onze grootste vriend, te zijn: gelukkig ziet hij ons ook en hij stopt. Hoewel hij geen woord Engels verstaat, begrijpt hij wat er aan de hand is en brengt hij ons veilig en wel terug naar het hotel. Een fijnere redding was nauwelijks denkbaar, want in een stad met ongeveer 450.000 inwoners je eigen chauffeur tegenkomen terwijl je verdwaald bent, is ongelooflijk geluk hebben!

’s Avonds nuttigen we een prima maaltijd in het hotel. De energie ontbreekt om daarna ook nog maar een poot te verzetten, dus duiken we vroeg ons bed in: morgen gaan we namelijk al vroeg op avontuur met de woestijntocht.

Marib

Het laatste deel van onze rondreis zal ons door de woestijn naar het voormalige Zuid-Jemen voeren. Maar eerst nemen we als het ware een klein aanloopje naar de woestijn: de eerste etappe is een rit van Sana’a naar Marib, een plaatsje gelegen aan de rand van de woestijn. Deze rit is een goede manier om alvast te wennen aan het stof en het zand van de woestijn. Onderweg maken we nog een stop bij een eethuis, maar dat blijkt niet echt een succes: ondanks dat we inmiddels wel wat gewend zijn, ziet het eten er allemaal behoorlijk vies uit, dus eten we, zeker voor ons doen, maar bijzonder weinig. Tijdens de ‘maaltijd’ steekt er plotseling een zandstorm op: de openstaande deuren worden ineens met een gigantische knal dicht gesmakt en het zicht naar buiten is als bij donderslag nihil. Na enkele minuten is het allemaal weer even abrupt voorbij als dat het begonnen was. Een ongelooflijke ervaring, want zoiets hadden we nog nooit meegemaakt!

Woestijn Jemen
Woestijn Jemen


Na dit intermezzo wordt de reis voortgezet. Vlakbij Marib bekijken we eerst de Zonnetempel en aansluitend de Maantempel aan de andere zijde van de droge rivierbedding. Hierna is het tijd de oude stuwdam te bewonderen: een eeuwenoud bouwwerk uit de tijd van de koningin van Shiba en geteisterd door zandstormen verkeert het nu in zwaar vervallen staat. Vervolgens bezoeken we ook de nieuwe stuwdam, met aangrenzend een groot stuwmeer. Maar niemand hier lijkt te weten waar je deze grote plas water voor moet/kunt gebruiken, want ondanks de droge omgeving wordt er niet of nauwelijks iets mee gedaan!

Vanaf hier gaat de reis verder richting ons hotel in Marib. Het is een prachtig vijfsterren hotel met alles erop en eraan: zwembad, airco en fantastisch eten. Voor Jemenitische begrippen is het echt een geweldig hotel: er lopen niet voor niets allemaal welgestelde en andere ‘oliesjeikachtige’ personen rond. We relaxen wat aan de rand van het zwembad en genieten af en toe van een verkoelende plons. Wat een luxe, dat zijn we allang niet meer gewend! Tegen 16.30 uur gaan we op weg naar Oud-Marib, een door oorlogsgeweld platgebombardeerd stadje. Dit schijnt gebeurd te zijn tijdens de revolutie die ertoe heeft geleid dat Zuid- en Noord-Jemen verenigd werden. De ruïnes van wat eens een door mensen bewoond lieflijk stadje moet zijn geweest, hebben nu een sinistere aanblik. En ondanks de afschuwelijke herinneringen hier, wonen er toch nog mensen in wat eens huizen waren, uiteraard zonder water, gas, stroom of wat voor voorziening dan ook. Onder de indruk van het beeld van al dat geweld, stapt iedereen weer in de auto en begint de terugtocht. In het hotel nuttigen we nog een heerlijke maaltijd en daarna gaan we vroeg naar bed. Morgen moeten we al om 03.15 uur op, want om 03.45 uur worden we aan het ontbijt verwacht. Vakantie? Uitrusten? Hoezo?

De reis door de woestijn

Stipt 03.45 uur zitten we aan het heerlijke ontbijt van dit klasse hotel. Om 04.15 uur klimmen we met ons allen in de gereedstaande Landcruisers en kand de tocht van Marib naar Seyun van start gaan. Marib ligt aan de rand van de woestijn, dus na een kleine anderhalf uur rijden komen we bij het begin van de woestijn en kunnen we van een fraaie zonsopgang genieten. Onderweg was er al een vreemd geluid in/aan/onder de auto te horen en net voor het begin van de zandduinen hoorden we een nog vreemder geluid en jawel hoor; panne! Één van de aandrijfassen van de voorwielen bleek het begeven te hebben. Onze chauffeur Mujahid kroop meteen onder de auto, maar al snel was duidelijk dat er maar één ding opzat: de kapotte aandrijfas verwijderen en met 2 in plaats van 4 aangedreven wielen de woestijn in. Verder werd er een flinke hoeveelheid lucht uit de banden gelaten om meer grip te hebben in het mulle zand.

Toen de ‘Bedoeïenengids’ met zijn pick-up gearriveerd was, kon het woestijnavontuur beginnen! Mujahid had nog niet zoveel ervaring met rijden in de woestijn en nu miste hij ook nog de tweede aangedreven as. In de zandduinen moest hij flink gas geven, maar ineens ging het steil naar beneden, een metersdiep gat in waar we met een flinke vaart indoken. We gingen nog nét niet over de kop, maar het scheelde echt een kamelenhaartje! Hierdoor kwamen we wel vast te zitten in het zand en moest er extra mankracht aan te pas komen om ons te bevrijden. Na dit avontuur en nog een keer vastzitten werd er van chauffeur gewisseld waardoor de reis heel wat vlotter verliep. Toen we op een vlak gedeelte van de zandbak kwamen, nam onze eigen chauffeur het stuur weer over en de verliep de rest van de reis prima. Dat we met ongeveer 100 kilometer per uur door het opstuivende zand vliegen is een hele bijzondere ervaring, onbeschrijfelijk.

Na een hele tijd zien we een soort tafelbergen opdoemen en dan denk je die over een half uurtje wel te zullen passeren. Nou vergeet het maar: dat bleek nog uren te duren en er lijkt geen einde aan te komen. Tegen de middag stoppen we bij een waterbron en picknicken we midden in de woestijn. Ook worden de auto’s even aangevuld met water en benzine. Na dit gezellige intermezzo gaat de ‘barre tocht’ weer verder. De auto’s rijden allemaal naast elkaar en dat is een hele spectaculaire gewaarwording: het stof waait aan alle kanten op en je proeft het zelfs. Op sommige trajecten zie je geen enkel herkenningspunt en lijkt alles om je heen hetzelfde. Gelukkig worden we begeleid door gidsen, die ons ook veilig langs de diverse militaire controleposten leiden. Verder zien we af en toe een vrachtwagen die door de woestijn jakkert en natuurlijk een aantal dromedarissen.

Wat later in de middag maken we nog een stop bij een redelijk gore ‘eettent’ in Haura. We eten maar een kleinigheidje en drinken een glas mintthee. Daarna vervolgen we onze reis door het zanderige landschap. We komen al langs de stad Shibam, waar we later in de week nog een bezoek aan afleggen, maar aan de rand van de stad houden we toch een korte pauze zodat we de sfeer alvast kunnen proeven. De reis voor vandaag zit erop als we net buiten Seyun aankomen bij ons onderkomen, een met hekwerken omheind ‘barakkendorp’ dat ooit door een Zweedse archeologenploeg was opgezet en nadien was achtergelaten. Luxe was nu echt ver te zoeken, maar we deden het er maar mee: gelukkig functioneerde de airco in ieder geval wel naar behoren. ’s Avonds gaat de reis naar Seyun voor het diner, maar als je de stad binnen rijdt hangt daar zo’n penetrante geur van drogende of rottende vis, dat de eetlust je al snel vergaat. Het eten was dan ook geen doorslaand succes… Eenmaal terug in ons ʹpaleisʹ nog even een heerlijke douche en daarna laat de slaap ook niet lang op zich wachten.

Seyun & Tarim

We hebben heerlijk geslapen in onze hut en het ontbijt in de barakkenkantine is uitstekend, dus daar kunnen we wel weer even mee vooruit. Om 09.30 uur vertrekken we richting Seyun. Deze stad kan ons niet zo bekoren: het is er een beetje druk en dat zijn we niet meer gewend na al die kleine dorpen die we gezien hebben. Het valt ons meteen op dat in dit deel van Jemen niemand een Djambiya draagt en blijkbaar is de reden daarvoor dat het in voormalig Zuid-Jemen verboden is om wapens te dragen. Kennelijk is de eenheid in Jemen nog wat gammel...

In de stad bezoeken we het ʹpaleisʹ van de sultan: een prachtig, oogverblindend wit gebouw met mintgroene deuren en kozijnen. Het is ingericht als museum met bibliotheek. Na het culturele gedeelte is het weer tijd voor een vloeibare versnapering, dus zoeken we een leuk overdekt terras op met bovendien een mooi uitzicht op het paleis. Voor zo’n hete omgeving (toch makkelijk rond de 35°C) is het hier erg bedrijvig, maar wel is de luchtvochtigheid hier gelukkig niet zo hoog. Hierna lopen we nog even over de ʹzilversouqʹ, waarna de reis verdergaat naar Tarim.

Deze plaats ligt ingesloten tussen tafelbergen aan de ene en palmbossen aan de andere kant. Bij de eerste aanblik is het net alsof we in Java gearriveerd zijn en dat is te verklaren uit het feit dat in de 19de eeuw veel mensen uit Java hierheen geëmigreerd zijn. Ook de gebouwen doen denken aan het Aziatische Java: de witte Al Mukdar moskee met zijn 50 meter hoge minaret en zijn mintgroene afwerking is een waar juweeltje om te zien. Deze mintgroene kleur wordt trouwens zoveel gebruikt, omdat de kleur groen de islam symboliseert. Deze stad met zijn hitte en loomte ademt een hele bijzondere sfeer: heel vreemd voor westerlingen. Ondanks de hitte hebben we het hier goed naar de zin en we vinden het jammer dat we weer door moeten. Maar ons reisdoel is toch ook zeer aantrekkelijk; we mogen de rest van de dag namelijk genieten in het Al Gulha Palace hotel. Mart heeft het hotel al opgebeld om te melden dat we eraan komen en gevraagd of ze het zwembad vol laten lopen.

Na aankomst lunchen we eerst nog even lekker en daarna verdiepen we ons in het zwembad. Terwijl wij lekker lui onder de torenhoge palmbomen in het zwembad dobberen, trakteert Mart ons op heerlijke ingekochte druiven en stukjes meloen. Dit is pas vakantie en een fijne onderbreking van onze expeditie. Frappant detail bij dit leuke plaatje: wij hebben ons eigen ʹwesterseʹ zwemgedeelte, waarbij aan de andere kant van een grote bloemenhaag de Jemenieten (mannen uiteraard) in een ander zwembad badderen. Vandaar dat het zwembad speciaal voor gasten moet worden gevuld Het vullen is trouwens nog in volle gang als we aan het zwemmen zijn, dus we kunnen heerlijk onder de warme waterstraal liggen die het bad vult. Na tot 17.00 uur te hebben geluierd, wordt het weer menens: we breken weer op om terug te gaan richting Seyun. In één van de shoarmatentjes die in Tarim langs de straat staan eten we een heerlijk hapje. Er staan lange tafels met banken bij, zodat we gezellig met zijn allen in de openlucht kunnen ‘dineren’. Na het eten is er nog lekkere thee met mint en dan vertrekken we weer naar ons ʹSportcentrumʹ etablissement om daar even lekker te douchen. Daarna zitten we nog even buiten op het geïmproviseerde terras voor de kantinebarak om wat te drinken en zo eindigt een zeer geslaagde dag.

Het Manhattan van Jemen

Vandaag lekker uitgeslapen, want ons dagtochtje naar Shibam, het ‘Manhattan’ van Jemen, gaat ‘pas’ om 08.00 uur van start. We gaan eerst naar Sihayl om daar een wandeling bergopwaarts te maken die in een reisgids over Jemen staat beschreven. Van hieruit kun je Shibam van bovenaf bekijken en mooi fotograferen. Sihayl is een erg leuk stadje met driemaal zoveel geiten en schapen als mensen. Terwijl de rest van de groep rechtstreeks Shibam ingaat, besluiten een aantal mensen het nog wat hogerop te zoeken. Alleen is de steile klim zonder bergschoenen niet echt een prettige ervaring, maar die ene bewuste prent moest en zou er nu eenmaal komen! Uiteindelijk worden we rijkelijk beloond voor al onze inspanning: een schitterend panorama ontvouwde zich voor onze nieuwsgierige ogen. Geweldig!



Na zo’n 15 minuten van het ‘Sky-High Jemenitische Manhattan’ te hebben genoten, besluiten we weer rechtsomkeer te maken. Bij nader inzien bleek linksomkeer beter te zijn geweest, want daar ontdekten we (te laat dus) het eigenlijk bedoelde en veel makkelijker begaanbare wandelpad. Beneden aangekomen gaan we meteen weer aan de thee, om het niet af te leren. Hierna lopen we even Shibam in. Een prachtig stadje en zeer de moeite van een bezoek waard. ’s Middags keren we terug naar het Al Gulha Palace Hotel. Onderweg naar Tarim laat onze Landcruiser het helaas 20 minuten voor de finish afweten. Doordat we vrij ver achteraan de karavaan bungelen, wordt dit door de andere chauffeurs niet opgemerkt. Maar onze chauffeur laat zich niet kennen en duikt onder de wagen om het probleem te verhelpen en gelukkig krijgt hij al snel hulp van andere passerende autobestuurders. Ondertussen geven wij een toegestroomde menigte Jemenitische kinderen Engelse les, waarna wij worden getrakteerd op Arabische les.

Een uurtje later kunnen we weer op weg en komen we ook Mohammed tegen, die toch maar was komen kijken waar we bleven. Aangekomen in het hotel zitten we een uurtje later dan gepland toch nog aan een heerlijke lunch. Daarna storten we ons weer in het zwembad en vieren vakantie tot Mart ons om 16.30 uur tot de orde roept: zo komt het gezellige zwemfestijn ten einde en gaat de reis verder… We keren terug naar ons barakkenpaleis, waar we eerst nog even dineren voordat we vroeg naar bed gaan. Want morgen moeten we al om 03.00 uur ons bed uit voor de lange reis door de woestijn terug naar Sana’a. Alweer een dag dichter bij Schiphol, alweer het einde van een heerlijke dag.

Terug naar Sana’a

Vandaag ligt er een reis van pakweg 13,5 uur richting het westen voor ons klaar, waarvan het merendeel ons door de woestijn voert. Al voor zonsopgang zijn we onderweg en rijden we met een flinke vaart nachtelijk Seyun uit. Rond 04.00 uur hebben we onze eerste pitstop. Omdat het vrijdag is vandaag (de zondag voor de moslims waarop er, het liefst in een moskee, gebeden moet worden) hollen onze chauffeurs massaal een moskee binnen. Één van de groepsleden probeert door de openstaande deur het gebeuren te filmen, maar die poging wordt ruw verstoord: met een enorme klap vliegt de enorme deur dicht en wordt het tafereel aan de ogen van de omstanders onttrokken. Oeps, foutje! De chauffeurs waren ook behoorlijk boos, want dit mocht kennelijk écht niet. Gelukkig wist Mart met zijn Arabische tact alles te sussen.

Rond 06.00 uur zijn we aan de rand van de woestijn en stoppen we bij een theehuis om even een kopje thee te drinken. Daarna vervolgen we onze reis door de onmetelijke woestijn en picknicken we rond 10.00 uur op dezelfde plaats als op de heenreis. Voor we vertrekken wordt nog even alle troep opgeruimd, zodat de woestijn keurig in tact wordt gehouden. We zetten de reis voort en het is weer stofhappen geblazen. Aanvankelijk vliegen we met een rotvaart van ruim 100 kilometer per uur gebroederlijk met de vier auto’s zij aan zij door de oneindigheid, maar allengs wordt het terrein zwaarder en zwaarder. De zandduinen moeten weer overwonnen worden en op een gegeven moment doemt in de verte de olieraffinaderij op die we nog kennen van de heenweg. Dat was dan de woestijn... Het lijkt wel alsof we er veel sneller doorheen zijn gegaan dan op de heenreis. Kwestie van gewenning?

Op ons verzoek heeft Mart onderweg naar het 5–sterrenhotel in Marib gebeld of we daar met zijn allen kunnen eten in plaats van bij het smerige tentje van de heenweg. En wat een geluk, er blijkt nog plaats te zijn! Als we voor het hotel staan, komt er een enorme zwartglimmende limousine aangereden, gevolgd door een jeep met daarop flink wat afweergeschut en een hoop militaire figuren. Het blijkt een delegatie van het ‘Corps Diplomatique Saoedi Arabië’ te zijn, compleet met hofhouding en zwaarbewapende veiligheidsagenten en al! Eerst maken ze in de lounge een praatje en daarna schuiven ze aan in de eetzaal waar ook wij aan het diner zitten in onze stoffige kloffies. Niks geen aparte beveiligde ruimtes voor de voorname sjeiks hier, maar gewoon tussen de mensen. Al zal de ‘modale’ Jemeniet, als die al bestaat, hier zijn zuurverdiende Riallen wel niet spenderen, want voor Jemenitische begrippen is het hier immers super-de-luxe en bovenal peperduur!

Dan resten ons nog 178 kilometer naar ‘ons’ hotel in Sana’a en daar arriveren we uiteindelijk rond 17.00 uur. ’s Avonds gaan we gezellig met een paar anderen uit eten bij onze ‘vriend’ de Irakees (of was het nou een Palestijn?) die vloeiend Duits spreekt. ‘Herr Direktor’ bedient ons zelf en we krijgen weer prima eten en het is erg gezellig. Voor vandaag hebben we er inmiddels 20 uur ‘actie’ op zitten, dus we gaan maar vroeg naar bed. Morgen breekt de één na laatste dag van onze reis aan, met als toegift de (volgens Mart) mooiste route van Jemen, namelijk de rit naar Kuhlàn. Wij zijn benieuwd!

De mooiste route van Jemen

Om 08.00 uur hebben we plaats genomen in de Landcruisers en rijden we Sana’a uit op weg naar Amran. Daarna slaan we bij Hajja af richting Kuhlàn, een plaatsje in het westen van Jemen. En Mart heeft volkomen gelijk: de tocht is inderdaad fán-tás-tísch!!! Overal bergketens in allerlei kleuren en sawa’s met verschillende plateaus waar van alles en nog wat op wordt verbouwd, maar uiteraard voornamelijk qat... Mart heeft ons niets te veel beloofd: dit is onvergetelijk en bijna met geen pen te beschrijven. Deze trip benadrukt nog eens goed de schoonheid van Jemen met zijn zeer afwisselende landschappen. En zo is alles eens aan bod geweest: bergen, strand, woestijn, rotsen, bossen en niet te vergeten prachtige architectuur in allerlei verschijningsvormen, zoals natuursteen, baksteen, leem en zelfs riet. Onbeschrijfelijk mooi allemaal! We genieten nog even met volle teugen en worden al wat weemoedig, omdat we dit moois straks weer gaan verlaten.

De namiddag spenderen we in Sana’a, waar we een ‘afscheidsceremonie’ van de chauffeurs hebben. Daarvoor zijn we samen met Mart nog even de stad in gegaan om een nieuw colbertje als afscheidscadeau voor Mujahid te kopen. Want door al die reparaties aan zijn auto was zijn jasje nogal gehavend en we hadden erg met hem te doen: hij was echt de pechvogel van de chauffeurs en voor hem is de uitgave voor zo’n colbertje een rib uit het lijf. Mart wist wel een winkel en zo gezegd, zo gedaan. We hadden al stiekem de maat genomen van Mujahid: terwijl hij ergens stond te praten, gingen er om de beurt mensen van ons achter hem staan om te kijken wie ongeveer hetzelfde postuur had. Herma bleek ongeveer even lang en breed te zijn en daarom werd zij tot paspop gepromoveerd. De winkelier/kleermaker vroeg aanvankelijk 3000 Rial voor een geschikt colbertje, maar na wat gepingel van Mart verwisselde het colbertje voor zo’n 1600 Rial van eigenaar. Een bedrag dat voor onze chauffeurs zo ongeveer het salaris voor twee weken werken is!

Tijdens de afscheidsbijeenkomst houdt één van ons een korte speech in het Arabisch (!). Mart had het verhaal dat we graag aan de chauffeurs kwijt wilden in fonetisch schrift genoteerd, dus was het nog een kwestie van goed oplezen. Wij luisterden uiteraard nauwlettend of er geen fouten werden gemaakt. De chauffeurs krijgen ieder een envelop met 2250 Rial, voor Jemenieten een aardig maandloon. Ze hebben het dan dan ook dubbel en dwars verdiend! We nemen Mujahid even apart en als we hem het jasje geven, is hij zichtbaar aangedaan. Hij trekt het kledingstuk meteen aan en is apetrots op zijn nieuwe aanwinst.

Omdat het onze laatste avond in Sana’a is, springen wij en een paar anderen eens lekker uit de band: we besluiten naar het ‘Taj Al Shiba Hotel’ te gaan om de inwendige mens eens lekker te verwennen! Het ‘Taj Al Shiba’ is zo ongeveer het meest luxueuze en prestigieuze hotel/restaurant van Jemen. Eigenlijk asociaal en erg decadent wat we doen, maar we willen ook dit meegemaakt hebben. Het is er helemaal super! Je kunt er zo veel je maar lust van allerlei buffetten eten en er is een zeer uitgebreide desserttafel. Lekker eten en je kunt het zo gek niet bedenken of het is er. Ook de ambiance is schitterend: we bevinden ons in het gezelschap van diplomaten, oliesjeiks en iedereen die hier iets te vertellen heeft of gewoon stinkt van het geld. Het is echt zo héérlijk dat we onze vingers er bijna bij opeten. Mager worden in Jemen? Het is hier eigenlijk onJemenitisch, maar het is wel heel erg lekker.

In feite is dit een luxe-eiland in het derdewereldland Jemen, maar aangezien het er tóch is… Wat wel opvalt is dat hier, ondanks al die Westerse decadentie, geen druppel alcohol te krijgen is. Maar dat een gezelschap Engelse ambassadelui hun eigen (koelboxen met) sterke drank meenemen en in aangeschoten toestand allerlei melige ‘spelletjes’ doen, vinden wij zelfs niet kunnen. De Britten maken hun reputatie dus weer eens meer dan waar... De Jemenieten aanschouwen dit tafereel met grote verontwaardiging en wij doen met ze mee: dit kun je echt niet maken in een islamitisch land, je beledigt en krenkt de mensen hier tot op het bot en dat verdienen ze absoluut niet. Wij vinden het ook zónder alcohol een geslaagd feestje en een leuke afsluiter van een geweldige vakantie!

Het einde van een fantastische reis

Vandaag is dan toch zover, het onvermijdelijke zit er nu echt aan te komen: de rugzakken worden gepakt, want we moeten stilaan afscheid nemen van Jemen. Na het inpakken, gaan we ontbijten en daarna gaan we met een paar mensen voor het laatst de souq in om even de laatste Rials op te maken. We dolen rond op zoek naar een Casio horloge met Arabische cijfers dat we eerder al in één van de vele winkeltjes gezien hebben. Uiteindelijk vinden we het gezochte kleinood in een winkel naast het ‘Al Makha hotel’. Daarna gaan we naar het gedeelte van de souq waar de smeden de kromdolken maken die het straatbeeld van Jemen zo typeren en kopen zo’n Djambiya voor thuis. Iets verderop zitten de leerbewerkers, dus daar kopen we nog even twee riemen waar we ons wapentuig aan kunnen hangen. Aansluitend lopen we terug naar ons hotel om te lunchen.

Na de lunch moeten we toch nog even terug naar de souq omdat we voor Mart als bedankje ook een Arabisch horloge willen kopen. Verder willen we hem ook nog een koran cadeau doen, omdat hij die verzamelt. En dat hebben we geweten! Het horloge was geen punt, maar de koran heeft wat meer voeten in de aarde gehad… We hadden de gewraakte koran al een paar dagen geleden zien liggen bij boekverkopers in de buurt van de stadspoort ‘Bab Al Jemen’. Het was een soort ‘reiskoran’ in een leren jasje en eigenlijk was die vrij snel gekocht.

Vervolgens gingen we voor de laatste keer een kop thee drinken in de grote theetuin. En daar ging het mis… We zochten een leuk plekje uit en terwijl ik met Hans thee haalde, gingen Herma en Liesbeth alvast zitten. Toen kwam een jonge Jemeniet op ons aflopen die schijnbaar geïnteresseerd was in de zojuist gekochte koran, die Herma nog onder haar arm hield. Het bleek echter dat de jongen een fanatieke religieus was en dat hij de koran van Herma wilde afpakken. Zo ontstond er een opstootje, waarbij een man die Engels sprak ons te hulp schoot door als tolk op te treden. Kennelijk wilde de jongen de koran van ons afpakken, omdat hij vond dat niet-moslims geen koran in hun bezit zouden mogen hebben. Moslims wassen zelfs eerst hun handen voordat zij een koran beetpakken, alles moet er rein aan toegaan. Dus (in zijn ogen dan) logisch dat een christen niets van doen heeft met dit heilige boek! De tolk raadde ons aan het gewraakte boekwerk maar aan hem te overhandigen om van het gedoe af te zijn. De jongeman was zelfs zo fanatiek dat hij met politie dreigde en als snel hadden we in de gaten dat niemand ons dan zou helpen, want dat zou gelijk staan aan verraad aan de koran. Dus gaven we ons cadeau maar aan de tolk en dropen we daarna af. We moesten wel eieren voor ons geld kiezen, want vanavond ging het vliegtuig terug naar huis en ondanks dat Jemen fantastisch mooi is, wilden we daar toch graag in zitten. We hoopten even dat we de tolk nog buiten de poort zouden kunnen ontmoeten, zodat hij de koran aan ons terug kon geven, maar dat bleek ijdele hoop. Dus hebben we toen maar een snelwandeling naar de souq uitgevoerd om nog gauw een nieuw exemplaar te kopen en deze keer stopten we hem meteen in de tas. Hijgend en moe van de sprint en gelukkig zonder te verdwalen kwamen we in het donker aan bij ons hotel. Gelukkig waren we nog op tijd voor het gezamenlijke afscheidsdiner en het afscheid van Mart.

Een anderhalf uur later zitten we met z’n allen in een busje dat ons naar het vliegveld brengt. Nadat we op de luchthaven afscheid hebben genomen van Mart, doen we nog gezellig een drankje. Om 22.00 uur plaatselijke tijd zitten we in de lucht en zijn we op weg van een comfortabele 25°C naar de (nacht-)vorst in ons comfortabele kikkerlandje. Maar we laten het bijzondere land Jemen na deze spectaculaire reis met een goed gevoel achter ons!

Door Henri Brands.

PANGEA Travel
9,3
op basis van 360 reviews

3 consumenten awards

PANGEA Travel won in 2024 de Reisgraag award
Lees meer
FOX, verre reizen van ANWB
8,4
op basis van 377 reviews

2 consumenten awards

FOX, verre reizen van ANWB won in 2021 de Reisgraag award
Lees meer
Sawadee Reizen
8,1
op basis van 124 reviews

1 consumenten award

Sawadee Reizen won in 2014 de Reisgraag award
Lees meer
Heb je interesse in een reis naar Jemen? We helpen je graag om deze reis naar jouw wens samen te stellen. Reisbureau Reisgraag.nl scoort een 9+ in reviews, we zijn lid van ANVR, SGR & Calamiteitenfonds en we hebben al meer dan 12,5 jaar ervaring. Vul hieronder jouw wensen in voor jouw vakantie naar Jemen, dan sturen we je gratis een voorstel op maat.

Vertel ons uw vakantie wensen. Onze reisexperts geven u gratis en vrijblijvend reisadvies op maat.

 Aangesloten bij ANVR,SGR, Calamiteitenfonds
 9,6 in reviews
 Veel kennis en ervaring
 3.879 klanten gingen u voor

Uw gegevens

* = verplicht. Privacy beleid is van toepassing

Gerelateerde artikelen