Eat Pray Love op Bali
Het boek en de film hebben mijn ogen geopend en er voor gezorgd dat ik deze reis ging maken. Een...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Jakarta
(Indonesië)
, B. Bandung
, C. Yogjakarta
, D. Surabaya
, E. Malang
, F. Kalibukbuk
, G. Ubud
, H. Sanur
Periode: oktober 2014
Vervoer: Vliegtuig
Accommodatie: Diverse hotels
Organisatie: OutSight Travel
We melden ons om 9 uur op Schiphol om in te checken voor onze reis naar Kuala Lumpur en als eindbestemming Jakarta. Deze reis hebben wij geboekt bij Outsight Travel, in samenspraak hebben we onze reis uitgestippeld. Niks stoer rondlopen met de fotorugzak hangend op mijn rug, maar me gewoon gedragend naar mijn leeftijd rollend met een cabincase over Schiphol. Ons vluchtnummer is veranderd na de ramp met MH 17, in Malaysian Airlines MH 19. Bij de incheckbalie op Schiphol wordt ons gevraagd of we een vlucht later willen nemen, het vliegtuig zou overboekt zijn. Het was ook overboekt want KL 4132 was er bij in geschoven en Malaysian Airlines reist sinds de ramp met kleinere vliegtuigen en daarom was hij in ene overboekt. Als we dat zouden doen kregen we 300 Euro en zouden we pas om 17.00 uur met Garuda Indonesia gaan vliegen. Dat hebben we niet gedaan want we hadden geen zin om een hele dag op het vliegveld te blijven rondhangen. Aangekomen in Kuala Lumpur hebben we eigenlijk maar 1,5 uur om over te stappen om met MH 713 verder te vliegen naar Jakarta. Dat betekent dat we moeten rennen, dat was wel een uitdaging voor mij vanwege de rugklachten van de laatste twee weken. Maar goed ik doe trouw mijn oefeningen en dat heeft vruchten afgeworpen want ik mag niet klagen, het ging redelijk goed. Dit wordt een speciale reis, we gaan ook op zoek naar de roots van Papa, kijken of we de plaatsen waar hij gewoond en in de Jappenkampen heeft gezeten kunnen terug vinden. Het verslag van Opa van Klooster geschreven op 22 maart 1946 in Singapore is daarbij leidend. In de voorbereidingen heeft Amy de Werfstraat gevangenis gevonden in Soerabaia, dat ligt vlakbij het hotel.
Selamat Datang in Indonesia, betekent welkom in Indonesië. We komen na een lange vlucht in Jakarta (Batavia) aan, en zouden worden opgehaald en naar ons hotel: Fave Hotel gebracht. Maar helaas er was geen vervoer dus we hebben zelf maar een taxi geregeld want de touroperator in Jakarta kregen we niet te pakken. Inchecken en snel onder de douche, dat is geen overbodige luxe want na zo’n vlucht voel ik me toen erg vies. Gelukkig is het hotel schoon, prima kamer, je kunt er gewoon op blote voeten lopen. We hebben een wandeling gemaakt rondom het hotel, we zitten vlakbij Starbucks en de McDonalds. Bij Starbucks drinken we een cappuccino/ kopje koffie, helaas ontbreekt de appeltaart met slagroom maar de koffie smaakt er niet minder om, hahaha. Ik zal ze een lekker recept van echte Hollandse appeltaart toesturen wie weet is het een gat in de markt, dan wil ik natuurlijk wel een paar aandelen...
Jakarta is een bruisende moderne miljoenenstad, met +/- 18 miljoen inwoners, en dat ontdekken we al heel snel. Jemig wat een drukte en een herrie. Voor Amy en mij zullen veel dingen bekend zijn maar we hebben er zin om er weer rond te wandelen. We nemen een betjak, de brommertaxi, naar de wijk Kota, het oudste deel van de stad en tevens het gedeelte waar nog een (klein) deel van de Nederlandse invloed van weleer terug te vinden is. De eerste stop is de Pasar Ikan, de vismarkt, die echt gemoderniseerd is vergeleken met ons vorige bezoek 11 jaar geleden. Ziet er ook veel beter uit, het is een drukke markt met nette kraampjes en geen rotzooi op de grond maar gelukkig ruik je nog wel de vislucht. We struinen door alle smalle straatjes, overal mogen we binnen kijken, iedereen is vriendelijk, je bent welkom. Dat komt ook omdat we maar met z’n drieën zijn en we zijn niet in het toeristenseizoen, maar we proberen ook een woordjes Indonesisch te praten en dat breekt natuurlijk het ijs. In een straatje vlakbij de toch wel erg smerige Cilliwung rivier vraagt een bootsman of we met zijn bootje door deze rivier willen varen. Nou dat willen we wel, hij maakt een rondje langs de oude schoeners, allemaal van hout maar oersterk ook al zien ze er uit dat ze ieder moment kunnen zinken.
Onze bootsman is een vriendelijke man die blij is om weer wat klandizie te hebben, we betalen hem ruim meer dan we hebben afgesproken. Hij heeft namelijk een geestelijk gehandicapte dochter dus we dachten we helpen een handje. Hij en zijn vrouw waren hier heel blij mee, en wij eigenlijk ook wel. Help je hun ook een beetje. De zon schijnt inmiddels genadeloos maar wij wandelen verder naar de ingang van het de oude haven, langs het Maritieme museum en enkele oude VOC gebouwen. "De Sunda Kelapa" is het oude havengebied. Hier worden de grote zeilschepen gelost die met tropisch hardhout van Kalimantan en Sulawesi aanmeren. Dit lossen gebeurt overigens grotendeels met de hand, over een smalle houten loopplank worden de planken op de schouder van het schip af gedragen. Maar tegenwoordig komen er ook kranen aan te pas, voor lading die niet gedragen kan worden. Vanaf de kade kun je heel goed het verschil tussen arm en rijk in Jakarta zien, je kijkt over de krottenwijken en de smerige Ciliwung rivier uit op de prachtige hoogbouw in het (zaken)centrum.
Intussen is het echt bloedheet geworden, mijn hoofd is inmiddels zo rood als een kreeft en ik dreig onder het gebrek aan vocht te bezwijken en dus besluiten we naar "Café Batavia" te wandelen. Stom hé, ik heb te weinig gedronken maar de tijd vliegt hier... Dit schitterende gebouw, waarin vroeger de Nederlandse sociëteit was gevestigd, is omgetoverd tot een werkelijk prachtig luxe café wat zeker een bezoek waard is. Eerst ga ik naar het toilet mijn handen en gezicht wassen dan drink ik twee glazen ijsthee leeg en zie ik de bekende mooie Art Deco inrichting. Zo ziet het er weer bekend uit. Amy heeft er gefilmd en dan proef je ook de sfeer zoals die in de jaren dertig is geweest, hier voel ik me weer thuis. Overal hangen foto’s in zwarte lijsten van bekende en minder bekende mensen die hier iets hebben genuttigd, zelfs op de toiletten. Dan kun je terwijl naar je eigen gezeik zit te luisteren naar de mooie foto’s kijken die er hangen, duurt je bezoekje op de WC wel wat langer. Amy, Gerrit en ik hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om hier weer op temperatuur te komen onder het genot van een bintang biertje en ik een heerlijke cappuccino, oké twee dan. Tegenover Café Batavia (een bezoek dat overigens alleen voor de welgestelde Indonesiër is weggelegd) staat nog het oude Gouvernementsgebouw. Dit staat er al sinds de VOC tijd. Op het plein is het een drukte van belang, veel studenten en Indonesiërs die hier bij de warung wat gaan eten. Ik word geïnterviewd door een scholier die lijst met te beantwoorde vragen voor mij heeft, zij oefent haar Engels en ik moet de opdracht tekenen. Wat ik dan ook doe want ze spreekt prima Engels, oh ja en ook nog een keer op de foto. Jemig ik voel me hier een reus en zo groot ben ik niet maar deze jonge student is denk ik niet groter dan 1.50 meter. We gaan ook nog een hapje eten bij een warung, een eettentje langs de straat waar heerlijk en altijd vers wordt gekookt waar je bij staat. Echt je zou het eens moeten proberen, gaat altijd goed je wordt er niet ziek van, veel lekkerder trouwens dan in menig restaurant Op het plein is er ineens een fotoshoot van Javaans bruidspaar dat traditioneel is getrouwd, ik stel me voor en mag ook een paar foto’s maken. We houden een betjak aan en rijden naar de Pasar Glodok, de Chinese overdekte markt, hier vindt je alles wat je zou kunnen gebruiken en nog veel meer.
Wat ik zelf wel jammer vind is dat je er ook schildpadden ziet voor in de soep, volgens mij voelden die beesten dat zelf ook want ze keken zo zielig uit de ogen. Ook terug naar het hotel rijden we met de betjak, de brommertaxi, helaas komen we terecht in een verkeersinfarct. Het is namelijk spitsuur en na een rit van ruim een uur, waarin we constant de chauffeur in de gaten hebben gehouden, kwamen we bij ons hotel aan. Het verkeer is hier sowieso een chaos maar het grappige is dat in tegenstelling tot in Nederland, ritsen hier de gewoonste zaak van de wereld is. En trouwens de middelvinger kennen ze ook niet! De auto’s, motoren, brommers en betjahs komen van alle kanten en rijden door elkaar maar er gebeuren geen ongelukken. Terwijl bijna iedereen door rood licht loopt, fiets of rijdt, maar dat hoort er gewoon bij, en wij als inwoners van het Fave Hotel doen daar vrolijk aan mee.
Vanmorgen maar Indonesisch ontbeten met rijst en groeten, dat vult toch beter maar bovendien erg lekker, en dan weer op pad. We lopen nu de andere kant van de stad richting het Plein van de Vrijheid (Lapangan Merdeka). Dit plein dat nog niet zo lang bestaat heeft daarop het torenhoge (137 meter) Nationaal Monument in de vorm van een toorts met een vlam. Het wemelt hier van allerlei soorten politie vanwege een grote demonstratie die er bezig, ze hebben blijkbaar veel amok verwacht maar alles verloopt heel rustig. De toegangsweg naar het Presidentiele Paleis is met prikkeldraad afgesloten en alle warung karretjes worden nog vriendelijk verzocht om een stuk verderop te gaan staan. Als de politie hoort dat wij uit Nederland komen mogen wij als Belanda’s (= nederlanders) blijven staan om foto’s te maken, ook van het paleis. Iets verderop is er een oergezellige avondmarkt waarop van alles te kopen is, van stripboekjes, batterijen en kleding tot aan imitatie horloges. We komen een leuke bakkertje tegen met de naam D’Stupid Bakery, hier gaan we een kop koffie drinken met iets lekkers erbij bovendien is er airco en dat is ook niet verkeerd. Na deze welverdiende pauze gaan we op zoek naar de plek waar het Jappenkamp Tjideng heeft gestaan, dat is hier vlakbij. We lopen via de Jalan Abdul Muis, hier vind je trouwens een Rabobank!
Rechts afslaan op de Jalan Tanah Abang II doorlopen tot aan de brug. Als je over de brug loopt, over de rivier de Cideng, dan ben je in de wijk Cideng. Als je brug over bent sta je eigenlijk al voor de ingang van het vroegere kamp, je ziet er niets van terug want het kamp is afgebroken. Vreemd toch allemaal je ziet niets meer van het oorlogsverleden terwijl het nog maar 70 jaar geleden is. Huize Trivelli werd tijdens de bezetting bewoond door de Japanse commandant van het kamp, is nu een restaurantje in Tempo Doeloe sfeer. Huize Trivelli hebben we teruggevonden maar het dreigt te vervallen want het restaurant zit er niet meer in, het blijkt verhuisd te zijn naar een andere locatie. Als je wat verder doorrijdt de wijk Cideng uit, dan kom je vanzelf in Tangerang terecht. Tangerang was in de jaren 30-40 een klein stadje waar twee Jappenkampen waren gevestigd namelijk Kleine Boei en Grote Boei, hier is Opa een tijdje “te gast” geweest. Maar dit is nu onderdeel van de stad Jakarta dat enorm aan het uitbreiden is naar alle kanten, zoals Utrecht eigenlijk Vleuten en de Meern heeft opgeslokt en bij de stad heeft gevoegd.
We nemen een taxi naar de vogeltjesmarkt in het zuiden van de stad, je kunt het vergelijken met een ritje naar Breda maar dan in Jakarta kun je het nog volgen? We zitten direct in de file en na een uurtje komen we bij de vogeltjesmarkt aan. Jemig ik heb nog nooit zoveel vogeltjes bij elkaar gezien het zijn er duizenden! En er zitten er vaak ook teveel in een kooi, veel Indonesiërs hebben vogels als huisdier en hebt hier genoeg keuze. Maar er zijn ook andere dieren als katten, eekhoorn, egeltjes die met tienen in een kooitje zaten, vechthanen en ganzen. Maar er waren ook slangen, die werden in een donker stukje van de markt gehouden, eigenlijk niet de bedoeling dat de toeristen dit bezichtigen. Op de terugweg naar het hotel komen we langs een eettentje tegenover ons hotel en gaan hier eten, het blijkt een aanrader te zijn want we hebben hier prima gegeten onder het genot van heerlijk verse vruchtensapjes en aqua. Jakarta zal nooit mijn meest favoriete stad worden, smog hangt er eigenlijk altijd en het is er heel drukkend warm. Door de smog zie je de zon nauwelijks.
We ontmoetten onze chauffeur die ons de komende weken op Java zou rondrijden maar na Bandung krijgen iemand anders, hij heet Danny en hij komt uit Bogor. Vandaag vertrekken we via Bogor naar Bandung. De Botanische tuinen en Buitenzorg gaan we niet bezoeken, we rijden er langs en kunnen dan toch nog van die groene oase genieten. Bogor is ontzettend veranderd de laatste jaren, heeft nu zo’n 1,2 miljoen inwoners met veel auto’s, brommers en motoren en gepaard gaande met de nodige drukte en lawaai. Rustig rondlopen is er in ieder geval niet meer bij. Wij gaan naar de Gong- factory, hier maken ze met de hand de koperen gamelan schalen. Het duurt twee weken voordat zo’n schaal klaar is, want die wordt met de hand uitgeklopt voor de juiste klank. Vandaag is het vrijdag, en dat is een heilige dag voor de Moslims net zoals de sabbat dat voor de Joden is, en dat is dan een vrije dag. Maar wij mochten binnen komen in het atelier en krijgen een kleine rondleiding. Ook de Wajang poppenmaker staat op ons verlanglijstje, Rachman Putri maakt de wajang golek poppen zelf met de hand in zijn woonkamer. Hij heeft een aantal mensen uit zijn kampong ook hiervoor opgeleid zodat zij ook werk hebben. Werk hebben is een luxe voor mensen in Indonesië. We worden hartelijk ontvangen door hem, veel buren zijn erg nieuwsgierig wie er bij Rachman op bezoek komen. We worden vriendelijk bekeken, aahh Belanda aahh (aahh Hollanders), krijgen een hand en we mogen blijven.
De poppen zijn erg mooi, je kunt duidelijk zien dat het handwerk is en netjes is afgewerkt ook de kleding heeft een mooi zoompje. Ze worden gemaakt van Lamé hout dat is zacht en licht en daardoor makkelijk met de hand te bewerken. Hier stonden ook een paar Loro Blonjo poppen, dit zijn popen die bij een huwelijk boven de voordeur worden gemetseld als teken van geluk, voorspoed en veel anak anak (kinderen). Wij kopen een niet beschilderd paar onder het goedkeurend oog van Rachman, naar goed Javaans gebruik. De beschilderde versies zijn voor de toeristen Javanen willen ook onbeschilderde.
Onderweg naar de Puncak pas genieten we van de mooie natuur, enorme theeplantages en rijst terrassen(sawa’s), natuurlijk leggen we dat vast op de foto en film. Bovenop de Puncak pas is heel toepasselijk een restaurantje en alhoewel wij meestal eten bij de warungs (eetstalletjes op straat) geven we toe aan de honger en gaan er lekker eten. Als toetje neem ik een Klappertaartje, zeg nou zelf voor een taartje met zo’n naam daar valt iedereen toch voor?. Het is een gebakje gemaakt van jonge kokosnootpudding. Naar notabene Hollands recept, het smaakte heerlijk. Danny rijdt een deel via de oude weg naar Bandung, om de grote drukte te ontvluchten maar ook omdat hij in de gaten heeft dat wij geïnteresseerd zijn in Indonesië en over de oude route is natuurlijk veel te vertellen. Het is ontzettend druk op de weg en dat komt omdat dit het tweede Suikerfeest wordt gevierd voor de mensen die naar Mekka zijn geweest, overal worden er schapen en geiten gekocht om zondag te worden geslacht. Maar wij zitten met de gebakken peren want onze trip vanaf de Puncak pas naar Bandung duurt hierdoor ruim 5 uur! Dat wordt goed gemaakt door het hotel waarin we verblijven: het Savoy- Homan Hotel. Het oorspronkelijke gebouw was helemaal van bamboe gemaakt in 1871 en het nieuwe gebouw is in 1936 gebouwd door een Nederlandse architect in Art Deco stijl. Compleet met mooie balkons en glas in loodramen en mooie stijlvolle lampen en meubilair. Hier hebben vele bekende mensen gelogeerd zoals Charlie Chaplin & Mary Pickford in 1927, Nehru, Tsjoe en- Lai, Nasser en Soekarno in 1936 voor een conferentie en vele anderen. En wij komen natuurlijk ook op die lijst, we zijn BN’ers uit Utrecht.
Bandung is 1910 gesticht en was de hoofdstad van West- Java. In de koloniale tijd was deze stad ‘het Parijs’ van Nederlands-Indië. De huizen zijn gebouwd in de stijl van Berlage en Dudok, de Amsterdamse School stijl. Ze hadden een verdieping het waren villa’s met een veranda en rieten meubelen en een tuin. De bevolking is van Sundanese afkomst, zij hebben een lichtere huidskleur. Bandung staat bekend om het koele bergklimaat en is daarom altijd populair geweest bij de Europeanen. Vroeger werd 1x per jaar het Bal van Bandung georganiseerd waarvoor iedereen een maand naar deze stad kwam, waarschijnlijk ook opa, oma, papa en oom Karel. Dit is oude romantiek die helaas niet meer bestaat. Nu zijn er ruim 4 miljoen inwoners en is het een drukke langgerekte stad geworden door de stadswijken die aan Bandung vast gebouwd zijn. Het is nu een drukke stad met veel files waar veel High Tech Industrie is, de schoenen(sport) en kleding industrie geven veel werk. In Bandung doe je alles met de auto, niets is in de buurt.
Hier in Bandung heeft papa in een Jappenkamp gezeten bij het 15e Bat. (=bataljon) waar meerdere kampen in waren gevestigd. Het 15e Bat. was gelegen in Tjihapit, toen een voorstadje van Bandung. Waar zich toen de moestuinen bevonden is inmiddels een voetbalstadion van de Silliwangi- divisie verrezen. Het 15e Bat. is nu namelijk de goed onderhouden Silliwangi- kazerne, met de mooie strak witte muren. In Tjimahi zijn hij en opa, na elkaar 2 jaar niet gezien te hebben, weer tegengekomen toen ze beide als dwangarbeiders werkzaam waren aan de Tjitjalengka spoorlijn. In Tjimahi heeft hij waarschijnlijk in tot januari 1945 in Baros 5 of 6 gezeten en daarna aan de Tjitjalengka spoorlijn moeten werken, uit het verslag van opa wordt dat niet helemaal duidelijk.
Danny komt ons om 9 uur ophalen we krijgen een stadstour door Bandung, rijden langs de Gedung Saté dat was het Gouverneurgebouw en is nu het hoofdkantoor is Provincie West Java. Dit gebouw wordt zo genoemd vanwege de antenne hoog op het dak dat eruit als een stokje met saté. Ondanks dat Danny eigenlijk alleen onze chauffeur is vindt hij het leuk om van alles uit te leggen en hij spreekt ook nog heel goed Nederlands. We komen ook langs de Silliwangi-kazerne, vroeger het 15e Bat. en Jappenkamp en rijden verder de stad uit op weg naar de Tangkuban Prahu vulkaan. Deze vulkaan is voor het laatst uitgebarsten in 1963 alhoewel hij vorig jaar nog actief was. Nu is hij rustig er komen alleen wat rookpluimpjes uit. Wat opvalt is dat je er nu met de auto bijna helemaal tot aan de krater kunt rijden, het staat vol met allerlei kraampjes en er lopen tientallen verkopertjes rond. Het is nu een attractiepark geworden voor de Indonesiërs en de Aziatische toeristen en dat merk je ook. Maar de vulkaan is nog steeds erg indrukwekkend. De allereerste keer dat ik hier was wandelde je naar boven naar de krater en dat was een pittige wandeling, en er was geen geasfalteerde weg maar zandwegen met veel kuilen. Dat is wat je noemt de vooruitgang, Indonesië is echt een 2e wereldland geworden, voor de Indonesiërs is er inmiddels al veel verbeterd. In Ciater zijn behalve de warmwaterbronnen ook veel theeplantages, ook deze theeplantages lijken in terrassen gebouwd te zijn. Het ziet er schitterend uit al die verschillende kleuren groen, je ziet de theeplantages helemaal tot aan Bandung. We bezoeken de theefabriek Wilimi, krijgen er een rondleiding en mogen wat thee proeven. Het grappige is dat overal blijkbaar de thee anders wordt gemaakt, het verloopt hier anders dan in India of Sri Lanka. Het is zwarte thee die zie produceren voor de export met name voor Lipton. We krijgen als cadeautje een pakje thee mee naar huis. Op ons verzoek brengt Danny ons naar een warung waar ze traditionele Javaans eten bereiden, we allerlei kleine gerechten voorgezet en je betaald eigenlijk alleen dat wat je opeet. Heel economisch, zo hoef je nooit om een Doggy bag te vragen. Het was heerlijk en lekker gekruid, gerechtjes met kip, rundvlees, vis en groenten. Voor ieder wat wils, dus ook voor de vegetariërs onder ons. Ze kunnen hier echt lekker koken!! Dat kostte 140.000 Rupiah voor vier personen dat is nog geen 10 Euro per persoon en je krijgt er een glas thee bij. Aan het einde van de dag nemen we afscheid van Danny, jammer vanaf Pandangran kregen we een andere chauffeur, we kunnen hem aan iedereen aanraden hij is een prima chauffeur en gids en hij is een gezellige vent om mee op pad te gaan.
Transfer naar het treinstation, we gaan met de trein naar Banjar. Dit is een hele mooie trip langs mooie indrukwekkende landschappen van rijstterrassen tot bergen, geweldig! Het bizarre toeval wil dat we voor de deel over de Tjitjalengka (heet nu Cicalengka) spoorlijn heen rijden naar Banjar. Men zegt wel eens “dat toeval niet bestaat”, ik begin dat te geloven…ik zweer het je. Deze hele treinreis duurt al met 4 uur, en het is 4 uur genieten van de mooie uitzichten en het veranderende landschap. Aangekomen in Banjar, het laatste dorpje voor de grens met Oost-Java, staat er een auto met chauffeur om ons verder te rijden naar Pandangaran. Door alle indrukken en het slechte slapen van de afgelopen dagen ben ik doodmoe. We duiken direct het zwembad in, en probeer daarna wat te lezen in de zon maar je snapt het al de oogjes vallen dicht en ik val in slaap. Later als Amy en Gerrit even naar het strand lopen doe ik nog een uitgesteld schoonheidsslaapje op de kamer. Dagboek even bijwerken en dan heb ik ook nog even tijd om wat te lezen in mijn boek ‘Het stille meisje’ van Tess Gerritsen (is de schrijfster van de serie Rizzoli&Isles).
Pandangaran heeft in 2006 een Tsunami gehad een groot deel van deze plaats en een heleboel bewoners zijn toen in de zee verdwenen waaronder Ali Beach Café, waar je de lekkerste Gado Gado kon eten. We vertrekken om 11.00 uur voor een prachtige rit langs de aan de Indische Oceaan gelegen dorpjes, onderweg zien we veel palmbossen en schitterende sawa's. In Pangandaran kun je alle kanten op; je er van de tropische zon, zee en stranden genieten, of de omgeving gaan verkennen. Het wordt een geslaagde rit waarbij we langs diverse huisfabriekjes gaan om deze te bekijken. De kroepoekfabriek blijkt gesloten te zijn vanwege de Hadji, een moslimfeest. Dan gaan we naar een kokosnotenfabriekje, waar je te zien krijgt wat er allemaal kokosnoten en de kokosnotenboom gemaakt kan worden. Alles wordt hergebruikt. In deze kampong bevindt zich ook een Wajangpoppen maker/speler die ons wat meer vertelt over deze voor Indonesië karakteristiek kunstvorm. We stoppen even om een flesje Pocari sweet te kopen, een soort isotoon drankje. Dan rijden we verder naar de zogenaamde "Green Canyon", dit is een kloof die aan alle kanten begroeid is. Als je hier met de kleine prauw doorheen vaart is het alsof je in een andere wereld bent, schitterend. De boot is voor ons drietjes plus de gids. We varen over de groene rivier, ondanks de regen is het water helder gebleven. Als het dagen achter elkaar regent wordt het water bruin. Er komt dan veel modder van de bergen naar beneden en dit kleurt het water bruin. Het eerste stuk varen we door een groen jungleachtig gebied. Later gaat dit over in een snel stromend water met hoge bergwanden aan weerszijden die helemaal zijn begroeid met varens en mos. Er komt zo veel water uit de rots dat het lijkt of het regent. De canyon wordt steeds smaller. Op een gegeven moment kunnen we niet verder omdat we op een waterval stuiten. Hier maken we nog wat foto’s en gaan dan weer op huis aan. Terug in hotel zijn we op tijd voor het koffie uurtje, je krijgt dan koffie met gebakken banaan (=pisang goreng). We zijn er weer moe van, de gids die bij ons was stopte niet met praten hoe goed bedoelt ook het was, het is doodvermoeiend.
Het dorp is gebouwd naast een schiereiland, dat nu een nationaal park is. We lopen langs het strand. Pangandaran ligt aan een soort schiereiland met brede bruine stranden. Het strand is niet echt mooi. Een beetje vervuilt. Ook schijnt de zee hier nogal gevaarlijk te zijn. Je kunt met een bootje overvaren naar the white sand beach. Dit is een stukje strand zoals de naam al zegt met wit strand en veel koraal. We lopen er via het nationaal park naar toe. Het is veel te warm om in de zon te liggen. We kruipen in de schaduw van de bomen. Het ligt aan de Indische oceaan, veel stromingen en bevolkt met vele soorten haaien je mag er niet zwemmen. Voor de mensen die de waarschuwingen niet kunnen lezen hebben ze er een groot beeld van haai neergezet. Slim het kan maar duidelijk zijn toch? Je zal maar een toerist zijn die wil gaan surfen daar, en je spoelt in hapklare brokken aan, toch een beetje jammer van je vakantie. Na de Tsunami van 2006 zijn er overal borden geplaatst met de evacuatieroute wanneer er weer een Tsunami is of andere ramp. Rampen komen hier veel voor zo’n 2x per jaar een tornado en soms wel 5x in een jaar een kleine of grotere aardbeving. Vorig jaar is er nog een aardbeving geweest met een kracht 6,2 op de schaal van Richter.
Vanavond gaan we eten op de Pasar Ikan, de vismarkt, we nemen er twee fiets-bedjaks naar toe en spreken voor een leuke prijs af dat ze op ons wachten, We ontmoeten kunstenaar Tonno, artiest in hart en nieren opleiding gedaan in Yogya, nu eigenaar van een visrestaurantje op de vismarkt. Tonno kan geweldig vertellen, legt uit welke vissen ‘hij’ en zijn mensen vannacht hebben gevangen, en hoe het lekkerst de vis kunt eten. Alhoewel ik me niet kan voorstellen dat de Bourgondiër Tonne zelf ’s nachts uit vissen gaat, maar ik doe alsof ik het geloof dat hoort bij het spel van klanten binnenhalen in je restaurant. Wij kiezen voor de King Prawns, met z’n drieën ruim een kilo, klaar gemaakt in verschillende marinades met spinazie salade en thee van het huis. We aten bijna onze vingers erbij op, heerlijk. We raken aan de klets met Tonno, het vertelt veel over Bali waar zijn kunstenaarshart ligt en geeft ons allerlei tips over wat te zien en waar te eten. Ik heb samen met hem alles genoteerd in de Planet, kunnen we het ook niet kwijtraken of vergeten, want tsja de drie hersencellen die ik nog heb, ik zou het er niet op wagen. We spreken af dat morgenochtend we hem nog treffen bij de markt, want hier kun je de mooiste kwaliteit Batik kopen voor een hele mooie prijs. En zijn moeder of zusje heeft er een winkeltje, een win-win situatie noem je dat. Zij verkopen weer wat en wij waarschijnlijk een mooie sarong, altijd makkelijk om te hebben.
Vanmorgen vertrokken we om 8.00 uur, met Rachmani onze nieuwe chauffeur. Maar eerst stoppen we zoals we hebben afgesproken gisteravond met Tonno bij de lokale markt gelegen vlakbij de busterminal. We gaan op zoek naar een batikshirt voor Gerrit, en een sarong voor ons. In de kraam van zijn moeder staat zijn jongere zusje. Ze meet ons een mooie blauwe sarong aan en we scoren voor Gerrit een mooi overhemd. Bij de fruitstalletjes kopen we een kilo bananen voor 5000 Rp, dat is ongeveer 0,33 euro, lekker voor onderweg. Vandaag wordt een echte reisdag, de verwachting is afhankelijk van de files dat de reis 8-9 uur duurt. Normaal rijden reisorganisaties, via Wonosobo en het Dieng plateau- een volgestroomd kratermeer op 2.000 meter hoogte met akkers, vulkanische activiteit en oude hindoetempels. Maar er zijn 4 routes waar je uit kunt kiezen om naar Yogjakarta te rijden. In overleg met Rachmani nemen we deze keer de zuidelijke route langs de Indische Oceaan, tijdens de vorige reis in 2003 zijn we via het Dieng Plateau gereden. Het voordeel is dat de route rustiger, groener en vriendelijker is en dus minder verkeer, dat komt omdat er over deze wegen geen vrachtwagens en touringcars mogen rijden. Je komt nu in contact met het gewone leven, we rijden door en langs kleine kampongs. Zien het planten en oogsten van de rijst. Eigenlijk kun je dit het landbouwgebied van Midden Java noemen, er wordt van alles verbouwd dat te eten is, alles in mooie rechte velden net zoals in Nederland. We stoppen op een geweldig mooi uitzichtpunt: Je hebt uitzicht over een mooie lagune die uitkomt in Indische oceaan. Er naast staan de mahonie en acacia bomen in de bossen naast dit punt, deze bomen weten nog niet dat ze op termijn een tweede leven krijgen als een meubelstuk en waarschijnlijk emigreren naar bijvoorbeeld ons land. Maar al deze bomen staan nu majestueus naast elkaar te genieten van de zon en het mooie weer en worden daarmee iedere dag een stukje groter.
We stoppen onderweg om bij een traditioneel Javaans restaurantje te eten: deze is gespecialiseerd in vis en schaaldieren. We bezwijken voor de grote gamba’s gemarineerd in knoflooksaus met een lekker gekruide spinaziesalade en witte rijst. Heerlijk, we hebben ervan genoten. Deze reisdag valt ons eigenlijk reuze mee, en omdat Rachmani lekker kan doorrijden komen we al rond 17.00 uur aan in Yogjakarta. Wij logeren in het het Duta Garden Hotel, dat blijkt een klein gezellig hotel te zijn met grote donkere "tropische" meubelen en wederom een zwembad waarin in we in no- time een duik nemen. Het een kleine oase in de drukke stad, de tuinen hebben verschillende vijvers met goudvissen erin. Je hoort hier niets van het drukke verkeer buiten, je hoort alleen het water stromen in de vijvers en het zwembad. Van de Indonesische reisorganisatie Khiri Travel krijgen we een diner, een rijsttafel, aangeboden bij Pesta Perak als compensatie omdat we niet van het vliegveld waren opgehaald. Dit gebaar was niet nodig maar wel erg attent. Rachmani brengt ons er naar toe. Pesta Perak blijkt een prestigieus restaurant te zijn, dat eigenlijk dicht was vandaag, maar voor ons hebben ze een hele rijsttafel in elkaar gezet. Een beetje bizar want we waren de enige gasten, er was plek voor zeker 100 gasten, maar we hebben echt heerlijk gegeten. We zijn op tijd terug in het hotel voor een "op tijd naar bed", want eerlijk gezegd zijn we wel een beetje moe. Welterusten= Selamat Malan Let op; Midden Java biedt je echt alles wat je ervan voorstelt: hoge vulkanen, vruchtbare vlaktes, eeuwen oude tempels. Hier spelen de gamelan orkesten, en de mooiste batik wordt hier gemaakt.
Vanmorgen rustig aan gedaan en (pas) om 8.00 uur opgestaan, we konden werkelijk uitslapen wordt het toch nog vakantie. Met de auto hebben we een kleine stadstoer gedaan, o.a. langs Fort Vredenburg en het Presidentiele Paleis. Voordat we naar het Paleis van de Sultan (Kraton) gaan, lopen we de bank binnen natuurlijk niet voor een overval maar we komen er wel wat geld halen. Hands up, wij komen wisselen please!! We gingen als miljonairs de bank uit, echt waar, we krijgen zoveel geld mee dat het eerst wordt nageteld door de geldmachine. Geweldig om te zien. Dan gaan we naar de Kraton hier betalen we entree van 12500 Rp p.p. dat is 85 eurocent. Hier krijgen we een rondleiding van een 86 jarige gids die perfect Nederlands spreekt. Het is een oude ondeugende man die af en toe opmerkingen maakt waar we hartelijk om moeten lachen, hijzelf trouwens ook, het lijkt alsof we met z’n vieren in een soort complotje zitten. Ik herken hem van de vorige keer, ik had niet gedacht, gezien zijn leeftijd, dat ik hem weer zou gaan ontmoeten. Deze oude gids heet: Noordi Pakoeningrat, behalve dat hij af en toe in herhaling valt heeft hij één grote hobby: oude bankbiljetten verzamelen van de hele wereld. Ik word geregeld aangehouden door groepen kinderen want dan moet ik weer met ze op de foto. De volgende keer neem ik iemand mee om foto’s met handtekeningen uit te delen en mijn fanmail te regelen. Jemig je kunt daar druk mee zijn….hahaha. Trouwens Noordi, onze gids, werd er jaloers van want wij zijn nog steeds zijn gasten en “die klootzakken moeten mijn gasten niet van mij afpakken”. We stelden hem gerust, en ter afleiding begin ik over de verzameling oude bankbiljetten, hij werd er enthousiast van wilde mij er wel twee dubbele geven of ik dan naar hem oude biljetten wilde opsturen. Nou dat wil ik wel hoor, dus we hebben business kaartjes uitgewisseld en ik ga thuis kijken welke ik ga opsturen. Daarna kon de rondleiding weer verder gaan. Noordi vindt het heerlijk om Nederlands te kunnen spreken, hij doet trouwens ook Nederlandse kruiswoordraadsels van wel 6 sterren…...ik bedoel maar. Veel vertrekken mogen nu niet meer bezocht worden, bijvoorbeeld de stijlkamers met de rijtuigen, koetsen en de koninklijke cadeau van buitenlandse vorstenhuizen. Maar dat mag de pret niet drukken, dit was een speciale rondleiding we hebben het reuze naar onze in gehad. Alleen al voor deze gids, de oude Noordi, zou je nog een keer naar de Kraton gaan.
Hierna gaan we naar een Wajang Gulit atelier, hier worden we van buffelhuid de Wajang schaduwpoppen gemaakt. Dit intrigerende schaduwspel gebeurd met dezelfde karakters als de houten wajangpoppen, maar komt als schaduwspel alleen in de regio van Oost-Java voor. Alles wordt nog traditioneel met de hand gemaakt en dat is een tijdrovend precisie werkje, zowel Gerrit als wij kopen er twee namelijk Sintra en Rama. Na even onderhandelen komen tot een mooie prijs, eigenlijk vier voor de prijs van drie. We zijn allemaal happy. Hierna bezoeken we nog een Batikfabriek. Nou is fabriek een groot woord, het is eigenlijk meer een groot atelier. Hier hebben we een aan een rondleiding meegedaan waar duidelijk werd uitgelegd hoe deze arbeidsintensieve manier van kleding verven in zijn werk gaat. Wij kunnen nu het verschil zien tussen de handgemaakte batik en de gestempelde batik, je hebt twee soorten stof waarop gebatikt wordt katoen en zijde. Het is inmiddels tijd voor de lunch, we gaan naar een restaurantje met uitzicht op de Malioboro road, het Legian Garden Restaurant, het lijkt wel een mierennest beneden ons. Het is een drukte van mensen en auto’s- brommers en fietstaxi’s. De lunch kwam op het goede moment, we hebben heerlijke Gado Gado gegeten, ik heb er een Javaans drankje bij gedronken: Mininum Jaya-Jaya. Dit is een Gemberthee met Javaanse kruiden erdoor, very healthy een beetje pittig maar best lekker.
Na de lunch lopen we door de Jalan Malioboro, dé winkelstraat van Yogya, struinen er winkel in winkel uit en kijken onze ogen uit naar alles dat te koop is. Eigenlijk veel van hetzelfde maar er wordt met veel passie geprobeerd om alles aan de man te brengen. Wij kijken, kijken, kijken en kopen er niets. Na de lunch door naar het zilverdorpje Kota Gede waar we nog even bij een werkplaats van zilversmeden hebben rondgeneusd en uitgebreid uitleg hebben gekregen hoe er zilveren sieraden worden gemaakt. Amy heeft er een mooi ringetje gekocht. Aan het einde van de middag gingen we op weg om het Prambanan Tempel complex te bezoeken. Dit tussen de 8e en 10e eeuw gebouwde hindoeïstische tempelcomplex is nadat het in de tussenliggende eeuwen geheel verwoest is geweest de laatste tientallen jaren weer voor een groot gedeelte gerestaureerd. De Prambanan of Roro Janggran zijn Hindu tempels die in de 9e eeuw gebouwd zijn en 50 jaar na de Borobudur. Een aardbeving en een uitbarsting van de vulkaan ruïneerden de tempels. Veel tempels zijn in elkaar gezakt. De Nederlanders hebben de tempels in de jaren 1937–1954 grotendeels gereconstrueerd en gerestaureerd. De Indonesiërs hebben het afgemaakt. Om al dit fraais te mogen zien betalen we entree van 216.000 Rp p.p, dat is ongeveer 18 Euro. De Indonesiërs gaan via een andere ingang naar binnen en betalen 30 cent. Als we een gids willen moeten we weer betalen, dat doen we dus niet. We gaan lekker onze eigen gang, Amy heeft de Trotter bij zich en dat is onze gids. In 2011 is de Merapi vulkaan uit gebarsten die voor veel schade heeft gezorgd, ook voor de Prambanam tempel heeft dit voor veel ellende gezorgd. Er zijn een paar tempels ingestort en anderen behoorlijk beschadigd. Nou wordt er met behulp van Unesco geprobeerd een en ander te herstellen maar dat kost veel tijd, energie en geld. De grootste tempel is de de Lara Djonggrang, vnl. gewijd aan Shiva, van 47 meter hoog. Shiva heeft het derde oog. Hiermee maakt ze alles kapot. Daarom hebben de hindoes veel ontzag voor haar. De beelden van Durga, de olifantszoon staan in de andere nissen. Er staan hele verhalen in de reliëfs van lavasteen. Deze voornaamste tempel is geplaatst op een hoog, van terrassen voorzien voetstuk. De reliëfsculpturen hebben niet alleen betrekking op Shiva, maar ook op bijv. het Ramaya, zij vormen een voortzetting van de stijl van de Borobudur, maar met bepaalde nieuwe elementen, waaronder een zekere neiging tot het karikaturale, die kenmerkend zouden worden voor de latere ontwikkeling van de Javaanse beeldhouwkunst. We blijven tot sluitingstijd en maken zo een geweldig mooie zonsondergang mee, uniek gezicht! Dat heb ik de vorige twee bezoeken niet meegemaakt. Dan moeten we naar de uitgang maar moeten dan ook door de souvenirs boulevard om bij de auto te komen. Hier staan honderden souvenirverkopertjes- en kramen je op wachten.
Maar wij zijn moe en willen naar de auto, we hebben geen zin in hindernissen, waardoor we al snel met rust gelaten worden en rustig door kunnen lopen. Bij de auto aangekomen staan er een paar kinderen te wachten bij Rachmani, ja echt er staat nog een fotoshoot op het programma. Ik pers er nog een paar glimlachjes uit, foto’s gemaakt en wij kunnen rijden. Ik begin te snappen dat het best uitputtend werk kan zijn voor mannequins als Doutzen Kroese, alleen ik heb nog niet de looks maar misschien wel de charme hihihi. Nou de bankrekening nog dan praten we verder over een carrière switch. In de stad stoppen we bij Delhaize, een kruideniersketen uit België die hier onder de naam Super Indomaret opereert. Wij kopen er noodle soup en spekkoek, want we hebben geen zin om uit eten te gaan, we blijven thuis. Koffie met spekkoek als toetje hoe koloniaal kan het zijn?
Vandaag gaan wij de Borobudur bezoeken. We zijn vroeg wakker, een haan kraait luidkeels en houdt niet op, net zo min als de Imam in de moskee. We doen de oordoppen in en vallen weer even in slaap. Om half zes gaat de wekker. We keuken gaat voor ons om 6 uur open, breakfest today is indeed included, want we gaan op naar de Borobudur. De Borobudur, één van de wereldwonderen, is in de achtste eeuw op een kleine heuvel gebouwd. In een vruchtbare vallei, omgeven door vulkanen. Net als de Angkor Wat in Cambodja is het een boeddhistisch monument. Toen het boeddhisme hier in Indonesië is verbannen, is hier nooit meer naar omgekeken. Toen Raffles hier aan de macht was, is de Borobudur herontdekt.
De tempel bestaat uit zes vierkanten op elkaar en daarboven op drie ronden. Door de tijd is de ondersteunende heuvel verzadigd met water en de hele steenmassa zakte op bepaalde punten in elkaar. Er was $25 miljoen nodig om het geheel te restaureren. Bijna 1.500 reliëfs op de verschillende terrassen illustreren verschillende boeddhistische verhalen over- en lessen van Boeddha. Borobudur betekent: klooster op een heuvel. Er staan ook 54 Boeddha figuren, maar veel er van hebben geen hoofd meer. Dit alles gaan we bekijken. Als we een trap opgelopen zijn, moeten we het terras links om lopen. Zo volgen we het pad van de pelgrims. De reliëfs zijn hier beter bewaard gebleven dan bijvoorbeeld in Angkor Wat. Je kunt hier ook heerlijk dwalen. De zon schijnt, het is verschrikkelijk heet. De zwarte vulkanische stenen geven ook nog veel warmte af. Op de bovenste terrassen zijn meer dan 70 stupa´s gebouwd, waarvan de meeste een beeld van de jonge Boeddha bevatten. De hoofden die ontbreken, zijn meegenomen door verzamelaars of vernield door fundamentalistische moslims. Het complex is met de Prambanam een van de indrukwekkendste monumenten die we op deze reis zijn tegen gekomen. Niet alleen de Borobudur, maar ook wij zijn een attractie. We worden wel 25 keer gevraagd of we met mensen op de foto willen. Zelfs hier zijn we de enige westerse toeristen zo vroeg in de morgen. Niet alleen wij hebben het warm, de lokale bevolking vindt het ook erg heet. We worden door mensen uit Irian Jaja, Sumatra, en Papoea land gevraagd of we op de foto willen. Op het laatst zijn we er beetje moe van. Na een paar uur slenteren zijn we doodmoe. Als we weer beneden zijn moeten we wederom door een enorme haag van verkopertjes en kraampjes lopen. Hier betekent ‘nee’ niet altijd ‘nee’ en dat is weleens vervelend. We komen een leuke koperen ossenwagen met twee ossen tegen die we tegen een schappelijk prijsje meekrijgen. Het is wel harder onderhandelen hier moet ik zeggen.
We rijden door naar de Mendut Tempel, deze kleine tempel ligt 3,5 km ten oosten van de Borobudur en wordt snel voorbij gereden. In de tempel staat een 3 meter groot Boeddhabeeld in de westerse stijl, namelijk met beide voeten op de grond. In de tuin er omheen staat een ontzettend mooie grote boom waar Amy en Gerrit even de schaduw op zoeken. Hier ontmoet ik Annine van der Meer, die samen met haar echtgenoot naar Indonesië is gekomen, en raak ik met haar in gesprek. Zij hebben een vriend Jaap Kraamer uit Heiloo die net als papa opgegroeid is in Ned. Indië en gewoond heeft in Surabaya. Annine, schrijfster en onderzoeker, wil graag mijn gegevens hebben want ze is geïntrigeerd door de reden waarom ik naar Surabaya ben gekomen. Het was een leuk en interessant gesprek wie weet kan ze zij mij nog tips geven hoe ik nog bepaalde dingen kan achterhalen van de geschiedenis van papa en zijn gezin in Ned. Indië en wat zij daar hebben meegemaakt. Hierna rijden we terug naar de stad waar we weer gaan eten bij het Legian Garden Restaurant, vanwege de heerlijke Gado-gado die ze daar hebben. In dit restaurant zit een grote groep pubers die de sociaal culturele studie volgen, het grappige is dat gezien hoe zij zich gedragen met elkaar en in de groep zijzelf een onderwerp voor een sociaal culturele studie kunnen zijn. De hormonen vliegen hier door het restaurant en we kunnen dat allemaal observeren. Terug in het hotel besluiten dat we ’s middags gaan uitrusten bij het zwembad, lekker koel en rustig in deze kleine groene oase, kan ik ondertussen een boek lezen. Een siësta is ook nog een mogelijkheid die ik zeer zeker ga onderzoeken, van achter mijn oogleden dan, hahaha.
Halverwege de route komen we de afslag Madioen tegen. Hier heeft papa van ongeveer 1932- 1943 gewoond, voordat ze hun huis moesten uitvluchten omdat de Jappen ze op de hielen zaten. Opa was daar hoofdonderwijzer van de Chinese School en wethouder van Madioen. Vanaf 1943 hebben ze in Surabaya gewoond in de Hollandse Darmo wijk. Surabaya is de 2e grootste stad in Indonesië, gelegen in het oosten van Java. Het is niet de meest toeristische van het land, maar je vind er toch leuke bezienswaardigheden. Er is bijvoorbeeld een oud koloniaal deel, weliswaar vervallen, maar toch erg leuk om te bekijken. Hier vind je gezellige eettentjes, genoeg shopping mogelijkheden ook niet geheel onbelangrijk maar vooral veel historische gebouwen. Surabaya bestaat uit enorm veel Nederlandse invloeden, van brede wegen tot ventweggetjes met rijen bomen. De grootste attracties van Surabaya is toch dat zij meestal de uitvalsbasis voor een bezoek aan het vulkaanlandschap bij Mount Bromo. We komen rond 18 uur aan bij het Ibis hotel, het was een pittige rit van 9 uur. Dus we zijn blij als we bij het hotel zijn, onze kamer is op de negende verdieping met een geweldig mooi uitzicht over de stad.
Surabaya is een stad die weinig wordt bezocht door toeristen. Deze stad is niet populair bij reisorganisaties en daardoor ook niet opgenomen in hun reisprogramma. Toch heeft deze stad een grote historische plek gehad in WOII en is deze stad van groot belang geweest voor mijn familie. Ze hebben er gewoond, geleefd en hebben er in de Jappenkampen gevangen gezeten. Toen Nederlands Indië bevrijdt was van de Jappen brak de Bersiap (=vrijheidsstrijd) van de Indonesiërs uit, en waren de Nederlanders weer niet hun veiligheid zeker. Het is vreemd om te lezen in het verslag van Opa, dat hij heeft geschreven in Singapore op 22 maart 1946, wat voor een ellende zij hebben meegemaakt in de Jappenkampen maar toe ze dachten bevrijdt te zijn en hun leven probeerden op te pakken brak de Bersiap uit. Ook in deze periode waren mishandeling en martelingen aan de orde van de dag, maar nu door de vrijheidsstrijders. Papa en Opa die elkaar net weer hadden teruggevonden na hun internering in de verschillende Jappenkampen, waren gevangen genomen door de Vrijheidsstrijders en naar de Werfstraatgevangenis gebracht. ‘Spitsroeden’ lopen was een van de favoriete bezigheden van de Pemoeda’s (vrijheidsstrijders). Een groot deel van de transporten ging eerst via de Simpang Sociëteit. De gevangenen werden er geïntimideerd en geslagen. Een aanzienlijk aantal werd publiekelijk gemarteld en gedood. ‘Bloedige Maandag’ ontleent zijn naam aan deze gebeurtenissen. Het aantal slachtoffers is niet bekend. Jack Boer spreekt van mogelijk tweehonderd doden, Broeshart van ongeveer vijftig. In de meeste rapportages wordt melding gemaakt van een verblijf van enkele uren. Sommigen spreken van een dag of langer. Uiteindelijk werden de overlevenden van deze groep allen naar de Werfstraat gebracht. Uit sommige rapportages blijkt dat gevangenen eerst naar de Simpang Sociëteit of naar de Boeboetangevangenis werden gebracht, maar dat – toen bleek dat deze locaties vol zaten – het transport vervolgens meteen naar de Werfstraatgevangenis ging. De Simpang Sociëteit werd deze dagen óók gebruikt voor de gevangen name van vrouwen en kinderen. Velen van hen werden later afgevoerd naar het Darmokamp, en kampen in het binnenland. Anderen werden na enige tijd vrijgelaten.
Bij de Werfstraat aangekomen werden vrachtauto´s op enige afstand van de hoofdpoort uitgeladen. Een grote menigte Indonesiërs wachtte de mannen daar op, bewapend met stokken, messen en bamboesperen. De arrestanten moesten rennend naar de gevangenis. Een jonge Molukse toeschouwer herinnerde het zich als volgt: ‘De mensen langs wie de mannen heengingen om de gevangenis in te gaan, beknuppelden hen met stokken, honkbalknuppels en met alles waar ze mee konden slaan en als beesten werden ze weggesleurd. Dit gebeurde ‘s middags door degenen die werkten. ‘s Ochtends moesten deze mannen werken en gebeurde het dus niet. Aanvrager heeft dit een week lang iedere dag aanschouwd. De mannen werden vanuit alle wijken, hoeken en gaten opgehaald.’ (457981). Gelukkig waren er ook, die het ‘spitsroeden lopen’ niet hoefden mee te maken. Na een tijdje waren de Indonesiërs het spelletje waarschijnlijk ook gewoon moe, en was hun woede enigszins bekoeld. De laatste groepen arrestanten werden met rust gelaten.
Precieze aantallen slachtoffers zijn – ook hier – niet bekend. Volgens Jack Boer lieten hier 24 personen het leven, volgens Broeshart waren er 40 doden en 270 gewonden.
Bron: Java post- Aan de dood ontsnapt.
Op 10 november 1945 vond de bevrijding plaats van de gevangenen in de Werfstraatgevangenis door de Britten en de Ghurka’s, maar een tiental jongens had dat geluk niet zij werden ontvoerd door de Pemoeda’s en naar de binnenlanden afgevoerd en hebben ze daar zo’n 8-9 maanden vastgehouden. Gelukkig werden zij in die tijd opgespoord, teruggevonden en bevrijd ook door de Ghurka’s. Ziek, verzwakt en onder de wonden, waaronder papa, werden ze naar het ziekenhuis in Batavia gebracht. Aldaar werden ze opgelapt en met de boot naar Singapore getransporteerd alwaar de terugreis naar Holland begon.
Je begrijpt misschien wel dat ik ook deze gevangenis met eigen ogen wilde bekijken. We hebben het geluk dat de gevangenis, weliswaar gesloten, er nog is en vlakbij het hotel ligt. Vanmorgen konden we uitslapen tot 8 uur, wat een luxe maar wel lekker. Amy is wat grieperig omdat de airco overal zo hard staat te blazen, Gerrit heeft dat de afgelopen dagen gehad. Na een rustig ontbijt komt Rachmani ons ophalen voor een dagje “terug in de tijd” in Surabaya. Allereerst rijden we naar de Darmo wijk, heet nu Raja darmo, dit is de Hollandse wijk waar papa, opa, oma en oom Karel de laatste maanden na de oorlog gewoond hebben, voordat ze met z’n drieën (zonder papa, hij was ontvoerd door de Pemoeda’s) gerepatrieerd werden naar Nederland. De Darmo wijk kun je een beetje vergelijken met het Wilhelminapark in Utrecht, dezelfde soort huizen staan er, de wijk is goed onderhouden. De Daendelstraat heet nu: Jalan Iman Bojol, nummer 114 is er ook nog. Het is nu een buurt waar rijke Indonesiërs wonen en wordt beschermd door een beveiligingsbedrijf, maar die zwaaien gewoon toe. We lopen door de straat en staan stil bij nummer 114, vreemd om hier te staan, wordt er een beetje emotioneel van. Zij hebben hier in 1945 gewoond, nu bijna 70 jaar later, in 2014 sta ik er voor de deur. Ik bel aan want ik wil eigenlijk wel even binnenkijken maar de bewoners zijn niet thuis want de huishoudster doet open en staat ons te woord. Zij snapt mijn vraag maar haar baas is aan het werk dus zij kan ons niet zomaar binnenlaten zonder zijn toestemming. Dat snap ik wel, maar ik dacht ik bel gewoon aan nu ik er toch ben en weet je ‘niet geschoten is altijd mis’, toch? Maar bijzonder is het wel.
We rijden verder naar het Hollandse Ereveld, Ereveld Kembang Kuning, dat is hier vlakbij. Om er te komen rijden we eerst een stuk door de gemeentelijke begraafplaats, hier liggen voornamelijk chinezen begraven en zie je de familieleden op hun grafsteen lunchen of picknicken alsof het heel gewoon is. Ik denk dat zij op deze manier respect betuigen en hun doden eren en daarmee levend houden, mooie gedachte is dat eigenlijk vind je ook niet? Bij de ingang van het Ereveld hangt een bel, er lijkt niemand thuis te zijn maar dan komt er iemand aangereden op de brommer om het hek open te doen. Dan mogen we naar binnen, hier liggen wel tienduizenden Nederlanders begraven of herbegraven alléén of in verzamelgraven. Het ereveld wordt ook wel het marine- ereveld genoemd omdat het herinnert aan de Slag om de Java zee op 27 februari 1942. Sorry jongens, toch een beetje geschiedenis.
Dan op naar de haven om de oude schepen te zien, maar daar aangekomen blijkt alles hermetisch beveiligd en afgesloten te zijn want we mogen nergens in. We begrijpen niet waarom dit is, wordt ook niet uitgelegd. Jammer. We storten ons weer in de verkeerschaos op zoek naar de grootste Mall van Zuidoost Azië, Tunjungan Plaza, er is daar op de begane grond zelfs een ijsbaan. Met recht de grootste Mall want je verdwaald er makkelijk, wat we dan ook doen! Je kijkt er je ogen uit, er zijn waarschijnlijk wel paar 100 winkels misschien nog wel meer. Omdat we de weg toch kwijt zijn gaan we eerst maar ergens lunchen, koffie hadden we al gedronken bij Starbucks en omdat ze geen appeltaart hebben met een chocolate chip cookie erbij, dat doen we op de 6e verdieping waar alle restaurantjes zijn. We nemen de tijd voor de lunch, we lijken de enige Europeanen in de Mall te zijn dus dat baart wel enig opzien. En dan gaan zoeken via welke verdieping we ook weer bij de parkeergarage komen, maar Rachmami vermoedde al dat we verdwaald waren want hij ging al op zoek naar ons. Aldus werden we snel door hem gevonden. Op de terugweg richting hotel rijden we langs het voormalige Oranjehotel en het oude Stadhuis. Onderweg stoppen we bij wat nog over is van de Werfstraatgevangenis, de muren aan de achterkant van deze gevangenis zijn mooi beschilderd met graffiti. De Werfstraatgevangenis staat al jaren op de nominatie om gesloopt te worden en ondertussen is deze in een deplorabele staat. Je mag er niet meer naar binnen want alles in ingestort/dreigt in te storten. Wederom een bizarre ervaring, papa heeft hier spitsroeden moeten lopen en is er mishandeld, dit alles in het kader van de Bersiap. Er is zelfs een rode brug die herinnert aan de slag om Surabaya en rood is geschilderd is ter illustratie hoeveel bloed er gevloeid is tijdens de Bersiap. De rest van de middag houden we het voor gezien, siësta is het volgende doel dat op de agenda staat. ‘s Avonds eten we een klein hapje in het hotel, wel een beetje aan de prix, maar erg lekker.
We vertrekken om 8 uur van naar Malang, het is ritje van ongeveer vier uur dat is lekker kort. Om niet alleen maar de file te hoeven rijden maken we een kleine omweg door de bergen dan kunnen we gelijk een bezoekje brengen aan een van de grootste watervallen van Indonesië. de Coban Rondo waterval. Deze ligt ongeveer 15 km ten noorden van Malang. We dachten het is zondag en waren ‘bang’ dat we de enige bezoekers zouden zijn die een dagje wilde relaxen bij de waterval. Maar op is zondag zijn de Indonesiërs ook vrij! Ken je dat liedje nog van Henny Huisman: “met z’n allen, met z’n allen, maak je heel veel plezier”. Nou, wij waren er met z’n allen, wij drieën als enige totoks (blanke) toeristen... Daardoor hadden we wel veel bekijks, ze zien ook niet vaak mensen met een antiekblonde haarspoeling, hahaha. Het valt sowieso op dat we tijdens deze reis heel weinig Europese toeristen tegenkomen, daarom vallen we ook zo op. Deze waterval is wel indrukwekkend met een enorme kracht komt 150 liter per seconde naar beneden gedonderd. Kinderen en families zijn er aan het pootje baaien, er wordt gepicknickt iedereen geniet hier van zijn vrije dag. Wat wel opvalt is dat het aantal kinderen/ jongeren dat er rondloopt bijna het viervoudige is van het aantal ouderen. Dat zegt denk ik ook iets over de bevolkingsopbouw in Indonesië, op het platteland krijgt men gemiddeld 7-8 kinderen, in de stad ligt dat beduidend lager maar 2-3. Hier drinken we een kopje ‘kopi agi’ dat is de lokale zwarte koffie, lekkere afdronk beetje gekruid maar smaakte goed. Er staat een kraampje met wel twintig verschillende gekruide kroepoek, je hebt appelsmaak, met mais- peper- knoflook en tomaatsmaak, noem ze maar op. We kopen we drie, dat is een lekkere snack voor tussendoor.
Van de rit naar Malang is verder alleen het laatste stuk door de mooie bergen het vermelden waard, wat een diversiteit aan bomen en wat een uitzicht, wauw. Onderweg komen we een vrachtwagen volgeladen met jonge meiden, jaja een wagen volgeladen... het volgende liedje. Die meiden worden zo vervoerd naar de universiteit, hoezo gratis OV- jaarkaart. Ze zien dat ik uit het raam van de auto hangt om een foto te maken, dat vinden ze wel gaaf want doen allemaal de duim omhoog ter goedkeuring. Ze hebben er schik in, leuk ik namelijk ook, ik doe de duim omhoog. Aangekomen in Malang rijden we rechtstreeks naar hotel Enny’s Guesthouse, dat omringd is door oud Hollandse huizen in de stijl van Dudok en Berlage, een eigenlijk compleet Hollandse wijk. Al deze huizen zijn trouwens wel omheind met een stevig hek met beveiliging. Het is een leuk, klein Guesthouse met eenvoudige maar heel schone kamers, het ziet er huiselijk en verzorgd uit. En Enny is een super relaxte oude dame van bijna 80 jaar, prima gastvrouw, die goed Nederlands spreekt. Terwijl ik even de mail en de appjes check, we hebben namelijk zonder problemen gewoon Wi-Fi. Uitzonderlijk maar wel heel fijn! Amy en Gerrit genieten van een lekker koude Bintang biertje op het terras. 's Avonds laten we ons met de taxi naar Malang brengen naar restaurant Toko Oen, bekend om zijn Nederlandse gerechten als een broodje kroket, we willen eens wat anders dan rijst eten. Maar helaas Toko Oen heeft geen enkel gerecht dat we willen bestellen. Inmiddels doe ik een moord voor een frietje, dus steken we de straat over en gaan bij McDonalds eten, dat is zo’n restaurantje waar wij alleen komen op vakantie. Maar voor 1x per jaar best lekker.
Onze gastvrouw blijkt net zoals iedereen een bijzonder verhaal te hebben, ook zij is oorlogsslachtoffer. Zij heeft met haar moeder in het Jappenkamp gezeten, na de oorlog werd haar vader als vermist opgegeven en later als gesneuveld. Haar ouders waren Hollands, en zij dus ook. Uiteindelijk is haar moeder met een inlander getrouwd en besloot in Indonesië te blijven, na jaren bleek haar vader niet vermist of dood te zijn. Hij woonde in Australië en dacht dat zijn vrouw en dochter overleden waren. Vader en moeder zijn alsnog gescheiden, Enny en haar moeder bleven hier wonen, en heeft een Nederlandse en Indonesische opvoeding gehad. Enny heeft daarna 36 jaar als gids gewerkt voor Nederlandse reisgroepen, en ondertussen ook een gezin gesticht. Nu is zij op haar oude dag nog werkzaam als gastvrouw van haar eigen Guesthouse. Geen steun van Nederland of Indonesië gehad, als oorlogsslachtoffer, zij heeft al die jaren altijd haar eigen boontjes gedopt. Chapeau!
Na het ontbijt zouden we een vrije dag hebben, alleen we hebben hem al weer flink ingevuld. We rijden een beetje door het oude centrum, langs het oude stadhuis- de Gereformeerde Kerk- en de moskee. Nou hebben deze twee onderling strijd omdat de moslims een nieuwe enorme grote moskee hebben gebouwd en de kerk is daar niet blij. Zo zie je maar weer als in het klein de geloofsruzies niet kunt bijleggen snap ik dat er in het groot dan oorlogen uitbreken. We gaan aan de wandel en lopen over de vogeltjesmarkt waar ook gehandeld wordt in beschermde dieren, Marianne Thiemen van de Partij van de dieren zou een hartverzakking van krijgen als zij hier zou rondlopen.
Ik sta stil bij kraampje waar ze ook eekhoorns verkopen, de standhoudster pakt er een uit de kooi, hij voelde waarschijnlijk al nattigheid, en hakt in een keer zijn hoofd en staart eraf. Ik ben eigenlijk te verbaasd van wat ik zie om te reageren, zo snel als dat ging, vervolgens maakt ze hem verder klaar en echt ze eet hem op met rijst als ontbijt... Deze kwam een beetje onverwacht voor mij. Toch is de vogeltjesmarkt een aanrader vanwege de diversiteit aan dieren, en meestal worden ze goed verzorgd. Ik heb mijn ogen uitgekeken, er waren namelijk ook slangen. Dan lopen we naar het Hotel Tugu Malang, dit zeer luxe in koloniale stijl opgetrokken hotel herbergt een schat aan antiek, van zilver en porselein tot wajangpoppen. We hebben hier heerlijk koffie en cappuccino gedronken. (Op de zeer uitgebreide kaart stonden zelfs Nederlandse gerechten als hutspot en erwtensoep). ’s Middags rijden we naar het dorp Bromo, waar we logeren in de Lava View Lodge met uitzicht op de Bromo vulkaan die nu in de mist ligt.
De wekker gaat vroeg af, kwart over drie want we gaan naar de Bromo vulkaan. Om 3.30 uur staat er een jeep voor ons klaar om ons richting de Bromo-vulkaan rijden en daar de zon op te zien komen. Maar zonder gekheid, het was het ritje meer dan waard om te zien hoe de zon opkomt over het woeste landschap wat zich tussen de zon en ons bevond. De prachtige rosé-rode gloed die zich langzaam uitspreid over de bergen en rokende vulkanen beneden ons, werkelijk adembenemend mooi. Samen met de uitgedoofde vulkaan Batok ligt de Bromo in een asvlakte, de zandzee. Zijn steile wanden rijzen op uit een zee van lava zand. De loeiende wind maakt het ijskoud. De temperatuur is niet eens zo laag: 10 graden. Ondanks dat wij ons niet eens zo warm hebben aangekleed zien we verschillende mensen daar rondlopen dik aangekleed die nog staan te bibberen. We rijden met een jeep naar de top van de van de Guning (2.700m). De mooie zonsopgang gaat helemaal verloren in de mist.
De wind giert om ons heen. We gaan een stukje naar beneden en komen onder de wolken. Hier hebben we een prachtig uitzicht op de Bromo vulkaan als het eenmaal licht is. Na dit “koude” avontuur snel de jeep weer opgezocht voor een (hobbelig) ritje naar beneden naar de Bromo- vulkaan. We rijden eerst de berg af om daarna op een oude lavavlakte aan te komen. Hier rijden we overheen naar de eigenlijke krater toe. We lopen een stuk over deze spookachtige lavavlakte. Er worden ook paarden aangeboden, maar we doen het kalm aan. Amy en Gerrit beklimmen de 250 tellende trap naar de kraterrand, vergezeld door honderden vrienden, het is met recht een toeristische attractie te noemen. Ik blijf beneden wachten, heb last van mijn rug en ben weer toe aan een massage. Na deze beklommen te hebben komen ze op de kraterrand aan en kunnen zo over de rand naar beneden kijken alwaar diverse rokende en zwaveldamp uitbrakende gaten zijn waar te nemen. Ze kijken dan recht in de rokende krater van de Bromo. De zwaveldampen prikken in hun ogen. Het is wel zeer indrukwekkend. Door de harde wind hebben ze soms moeite om te blijven staan. Als de zon dan verschijnt, komt de schoonheid van dit vreemde landschap pas goed tot zijn recht. Eenmaal terug bij de lodge gaan we lekker ontbijten, hebben we verdiend. Hier zien we dat de Bromo vulkaan er heerlijk in de zon staat te genieten, dat zijn weer mooie foto’s. Amy komt weer wat op temperatuur in de zon, ik heb het zweet op de rug lopen op die vulkaan, dat is nou het voordeel van 50+. Vanuit de ontbijtzaal hebben we er een werkelijk spectaculair uitzicht op de Bromo, dat is nog even nagenieten.
We gaan weer op pad, nu richting Kalibaru. Onderweg zie je weer goed hoe alles ontbost wordt voor de landbouw. Dat was trouwens bij de Bromo ook te zien, voorheen stonden er allemaal bomen die er nu niet meer te zien zijn. Nou snap ik dat Indonesië groeit qua inwoners en iedereen ook moet eten, maar doordat er van alles wordt gekapt zie je ook erosie ontstaan, en gaat zich op termijn natuurlijk ook wreken. Overal waar wat te planten valt wordt er een gewas neergezet. Waar voorheen de bomen- bossen- jungle stond staan nu rijstvelden en groentebedden. We rijden langs rubberbomen, waarvan de rubber wordt afgetapt voor latex, mahonie- bamboe en acaciabomen. Maar hier wordt ook tabak verbouwd. In de grote tabaksschuren hangt de beste kwaliteit tabak voor de sigaren, op het veld wordt de mindere kwaliteit verbouwd voor de sigaretten. Je moet het me maar niet kwalijk nemen dat ik nog de sigaren noch de sigaretten op hun kwaliteit getest heb. In Kalibaru aangekomen, een klein dorp met twee resorts van Margo Utomo. We zijn van plan lekker uit te rusten van de drukke laatste twee weken, we hebben eigenlijk geen dag echt helemaal niets gedaan. Maar denk je lekker een tukkie te kunnen gaan doen gaan er verdorie drie moskeeën door elkaar lopen jammeren, echt wat een klereherrie. Sorry voor het woord, maar hoe kun je nu aan je rust toekomen als je dit 5x per dag hoort, in drievoud hé. Aan de andere kant grenst deze lodge aan het treinstation maar dat geeft lang zoveel herrie niet.
Zo vandaag bouwen we een ATV-dag in, dat betekent dat we gaan lezen, zwemmen, luieren en we laten ons als klap op de vuurpijl ook nog masseren. Vanmorgen gaan Amy en Gerrit voor de massage met aromatherapie, deze is echt ontspannend, ik ga aan het eind van de middag. ‘s Morgens loop ik niets vermoedend over het pad van ons huisje langs een bosje, er lijkt wat te vallen, ik kijk op en zie twee grote vliegende honden in de boom hangen, die waren er gistermiddag niet. Vliegende honden, de naam klopt eigenlijk niet, zijn grote vleermuizen met een spanwijdte per vleugel van +/- 30-40 cm. Dat is een gokje hoor, ik weet het niet zeker. Het zijn fruitetende vleermuizen, ongevaarlijk voor mensen, dit paar blijkt iedere ochtend vroeg in die boom neer te strijken want de tuinman hangt dag om kommetje met fruitresten in de boom. De vleugels zijn bijna doorzichtig en als je dan naar de tenen/klauwen van de voeten kijkt en hoe zich die aan een tak vasthouden, echt unieke dieren. Ik hoop dat dit op de foto’s zichtbaar is.
Dan hebben we eigenlijk nu wel even tijd voor de taalles:
Selamat Pagi = goede morgen, spreek uit: slamat pagi
Selamat Sore = goede middag, spreekt uit: slamat sorree
Selamat Jalan = tot ziens, spreekt uit: slamat djalan
Selamat Makan = eet smakelijk, spreekt uit: slamat makkan
Terima kasih = dank u wel, spreekt uit: triema kassie
Sama sama = eensgelijks, spreekt uit : samma samma
Anak anak = kinderen, spreekt uit: annak annak
Jalan Jalan = wandelen/lopen, spreekt uit: djalan djalan
Orang Orang = mensen, spreekt uit: oran oran
Orang Oetang = mensaap , spreekt uit: oran oeta
Gratis = en voor niks
Knalpot = uitlaat
Hati hati = voorzichtig, spreekt uit : hatti hatti
We lezen in de reglementen van dit biodynamische hotel dat je geen drank: lees water, frisdrank en bier mee mag nemen in dit hotel en niet mag nuttigen. Terwijl dat je voorraad vloeibare energie voor onderweg is. En trouwens over wijn géén woord hé in de reglementen! Van dit soort voorschriften, terwijl je wel megaprijzen rekent voor de maaltijden in het restaurant, word ik lichtelijk opstandig dus... We drinken onze voorraad frisdrank en water op en gooien dat in verschillende vuilnisbakken, en we eten een lekker tomatensoepje uit eigen voorraad op. Echt die uitdrukking klopt hoor: “verboden vruchten smaken het lekkerst” en we hebben er nog plezier om ook. Al die rare regeltjes of je nu thuis bent of op vakantie sommige regels zijn te raar voor woorden en mogen overtreden worden. Heerlijk zo’n relaxte dag, we hebben de afgelopen twee weken veel gezien en gedaan dus dit is verdiend.
Onze chauffeur Rachmani brengt naar Lovina op Bali. We gaan namelijk met de ferry van Kalibaru naar Bali. We rijden naar Banyuwangi, het laatste plaatsje in Oost-Java waar je in de haven op de ferry stapt. Maar eerst stoppen we nog bij een rijstveld waar de rijst wordt geoogst, van deze rijst wordt rijstpapier gemaakt.
Wanneer de auto het haventerrein is opgereden, kopen we een ticket voor de ferry. Zoals waarschijnlijk in iedere haven is het ook hier een georganiseerde chaos. De auto rijdt de ferry in, en wij lopen naar boven op het dek en bekijken alles vol interesse. De vaart zal ongeveer 45 minuten duren, de zee is rustig maar op de boot een drukte van belang. Op Bali aangekomen rijdt Rachmani een rondje over het haventerrein en stopt bij een paar kantoortjes, alles draait hier om geld en hij moet zo her en der wat geld toestopten als dank voor de snelle afhandeling. Je moet je zakelijke vrienden ook te vriend houden zeg ik maar. De transfer naar Lovina gaat prima. Lovina Beach is eigenlijk 8 kilometer strand waar een aantal dorpen aan vastgegroeid zijn. We verblijven in het dorpje Kalibukbuk waar we een geweldig mooi hotel hebben. Sunari Villas & Spa Resort, een groot luxueus resort met een zwembad vlak aan het zwarte lavastrand gelegen. Idyllische omgeving, erg geschikt voor een huwelijksreis. Er komen hier doorgaans ook veel bruidsparen, maar ook veel grote groepen.
Het strand van Lovina Beach is zwart lava zand. Dat lijkt erg vreemd, maar er zijn hier veel bergen en een paar vulkanen. Als we wakker worden schijnt de zon nog niet, het is nog behoorlijk heiig en het is gelijk broeierig warm. Het is half 6, we drinken een kopje koffie en melden ons iets voor zessen op het strand, want we gaan dolfijnen spotten. Deze dolfijnen bevinden zich op een bepaalde plek in de Bali zee. Met nog een koppel stappen we in het bootje en gaan een flink stuk varen alvorens we ongeveer bij de plek, welke plek dat is weten wij ook niet want op zee doen ze niet aan ANWB borden. Maar de bootsman weet het wel. Ondertussen komt de zon op, wauw wat een kleuren en een sfeer geeft dat. Inmiddels is gebleken dat er hele horden boten op het water zijn gekomen om ook naar de dolfijnen te gaan. En al gauw laten ze zich zien maar wat gebeurt er zodra er een dolfijn even boven water komt voor een hapje lucht dat dan racen die boten er naartoe. Want iedereen wil foto’s maken, onze bootsman doet dat gelukkig niet hij blijft rustig varen want hij weet de dolfijnen kiezen hun eigen pad. Het lijkt wel of ze met de boten spelen. Als die boten met grote snelheid op hun afkomen, soms lijken ze zelfs over hun heen te varen, dat schieten ze gewoon de andere kant op, geweldig om te zien. Er zijn verschillende scholen van dolfijnen, misschien wel allemaal families, dus uiteindelijk krijgt iedereen zijn foto’s. Als we terugvaren schiet er een groep dolfijnen langs onze boot, we schrikken ervan en voordat we ons realiseren dat we foto’s hadden moeten nemen zijn ze alweer weg. Maar wat gaaf deze bonus om ze zo van dichtbij te zien. Het is opgeslagen in mijn geheugen, geweldig was het. Rond half negen zijn we terug bij het hotel, daar staan inmiddels alweer de nodige verkopers met koopwaar, wat ze je voor een prikkie willen verkopen. De prachtigste schelpen worden hier verkocht, ook liggen hier stukjes koraal. Jammer dat we niets mee kunnen nemen, want we vallen om van de honger dus we willen eerst ontbijten.
We hebben een toertje samengesteld met de tips die Tonno ons in Pagandaran heeft gegeven, dus we regelen een auto met chauffeur en rijden richting Munduk om daar de waterval en de rijstterrassen te bekijken. De beroemde Gitgit waterval die iedere groep toeristen bezoekt, daar rijden we aan voorbij, langs de weg zien we veel apen zitten. Zij wonen in het aan de weg gelegen bos, Monkey forrest, en laten zich makkelijk benaderen mits je het voorzichtig doet. Wat een mooie gezichten hebben ze, ik heb er één gefotografeerd die zo’n lange aristocratische snor en een vriendelijke glimlach heeft, lijkt net een Engelsman! Laten ze het in de Bijbelbelt maar niet horen dat je hier het bewijs ziet dat we van de apen afstammen. We gaan verder naar de Ulun Danu Tempel; hier is een ceremonie bezig, wij toeristen mogen eigenlijk niet in dit kleine tempeltje waar de ceremonie bezig is maar helaas stoort niet iedereen zich aan deze regel. De vrouwen dragen mooie witte blouses, van een soort opengewerkt broderie, en een taille band op de sarong en mannen dragen een witte muts. Er worden zachtjes gebeden gehumd. Dit is ook een mooie manier om je religie te beleven. In deze Ulun Danu tempeltjes staan meerdere kleinere tempels, dit complex staat aan het water en er waait een heerlijk verkoelend windje. We gaan even verkoelends drinken, want in de rechtop ons schijnende zon worden we bijna een plasje... Hier vlakbij gelegen is het Beratan Lake.
Dan naar Munduk Waterval, je moet ongeveer 20 minuten klimmen om er te komen. Het ligt in de nog redelijk onaangetaste jungle, je hoort er ook de bijhorende geluiden van krekels en tjit- tjaks en allerlei vogels. Je loopt naar boven en je ruikt er verschillende kruiden waaronder die van kruidnagel, kruiden waar wij huis veel geld voor betalen groeit hier in het wild. Ja die jongens van de VOC waren zo gek nog niet. Om bijvoorbeeld de kruidnagels te plukken hoog in de boom, daar verdiend zo’n jongen 10 Euro per dag mee. En dat is hier een ruim salaris, want dat betekend omdat hij gewoon iedere dag werkt dat hij +/- 300 Euro in de maand verdiend. Het gemiddelde inkomen is hier 100 euro per maand. De waterval is mooi en lekker verkoelend, je kunt er ook in zwemmen. Het water staat relatief laag maar dat is een probleem dat overal zichtbaar is en er is laatste maanden veel te weinig regen gevallen. Desalniettemin vanwege de weinige toeristen kunnen we er lekker rustig van genieten. Maar we moeten ook nog terug naar boven lopen, mijn rug protesteert hiertegen, ook als ik probeer achterstevoren naar boven te lopen. Door de jongens hoog in de kruidnagelbomen wordt hier hartelijk om gelachen, ik lach met ze mee maar het werkt wel tegen de pijn. Oma liep vroeger zo ook van de trap af op de Vismarkt, Oma bedankt oor deze tip. Boven al hijgend aangekomen, begint de maag te knorren. We lopen naar een restaurantje dat helaas ook nog een stuk klimmen was, de treden van de trap hebben een groot hoogteverschil onderling. Toen ik boven was vroeg aan de serveerster of ze niet een ‘drive through’ aan de andere kant hadden en of mijn loempiaatjes daar dan gebracht konden worden. Zij moest er hartelijk om lachen, die rare Belanda’s ook. Na de lunch gaan we naar de rijstterrassen van Munduk, wat is dat toch mooi om te zien, hier verbouwen ze de rijst nog op de ouderwetse manier. Het is alweer vier uur en we zijn toch wel aardig stuk van de hele dag van alles bekijken, we verzoeken onze chauffeur terug te rijden naar het hotel. Daar aangekomen duiken we direct het zwembad in voor verkoeling, goh wat is dat heerlijk je hoort bijna het water sissen omdat ik het zo warm heb. We blijven tot begin van de avond bij het zwembad liggen, we zien het letterlijk donker worden en dat gebeurt eigenlijk heel snel, zo binnen de 15 minuten. We gaan niet uit eten vanavond, het wordt noodle soup en koffie met spekkoek na. Het lukt me niet om lang wakker te blijven, de luiken vallen half tien dicht. Zoals meneer de Uil vroeger zei: “oogjes dicht en snaveltjes toe, slaap lekker”.
Na een heerlijke nachtrust, we waren eigenlijk bekaf van gisteren de hele dag op pad geweest te zijn, gaan we in een rustig tempo de dag beginnen. ’s Morgens rustig beginnen dat lukt meestal wel maar het een hele dag volhouden is vers twee. Maar iedere dag is een nieuwe dag en wie weet lukt het vandaag. De ochtend blijven we lekker bij het zwembad van het hotel, in het zonnetje beetje zwemmen, boekje lezen en misschien nog een dutje als het lukt. Bij het zwembad raak ik aan de klets met een paar dames, gezellig even het laatste nieuws uit Nederland bijgepraat maar ook wederzijds reisideeën uitgewisseld, je weet nooit waar het goed voor is. Onze chauffeur, van Johannes Transport, komt om twaalf uur en we gaan op pad richting Ubud. Wat we niet verwacht hadden was zijn rijstijl, jemig wat een kamikaze chauffeur was dit. Hij gaf gas en remde af dat het een lieve lust was, we schoten alle kanten op in de auto. Maar behalve zijn rijstijl lieten zijn manieren ook wel te wensen over: al neus ophalend, keel schrappend alsof hij een fluim kwijt moest en gorgelend moesten wij dit twee uur aanhoren. Maar als kers op de taart: hij sprak ook geen Engels. Je snapt na deze eerste bocht, en de eerste 5 minuten die geluiden aangehoord te hebben dat ik dacht waar is mijn IPod? Helaas in de rugzak. Deze jongen snapt niet dat hij zo geen fooi zal krijgen! Jemig wat een smeerkees is dat. Nadat we deze rit hadden overleefd kwamen we aan in het kunstenaars dorpje Ubud, we logeren bij Nick’s Pension en hebben ieder ons een eigen huisje. Als je langs wilt komen voor kopje koffie of borreltje, het is nummer 106.
Ubud ligt in de heuvels ten noordwesten van Denpasar. Het is erg toeristisch, veel souvenirwinkels en erg veel kunst, maar ook kitsch. Lunchen doen we bij Ayu’s kitchen waar ik een heerlijke Mie Goreng heb gegeten met een glas Mojitea, natuurlijk zonder de rum. Je kent mij, bovendien gaan we zo het dorpje in en ik moet waarschijnlijk nog onderhandelen. We dwalen wat rond en worden 30 keer aangesproken of we soms vervoer nodig hebben. Of: ‘you need sarong sir, i give you special price’. We wandelen wat en doen ideeën op voor leuke souvenirs, we zijn hier een paar dagen we kunnen altijd nog beslissen wat we wel of niet willen kopen. Op de markt heb ik al een mooie sarong van Bali Batik gezien, de stof is van hele goede kwaliteit, mama heeft mij geleerd waar ik op moet letten en hoe ik kwaliteit moet checken, als de kraamhoudster ziet hoe ik de stof bekijk weet ze dat ik een beetje verstand van heb. Het wordt een andere onderhandeling, ik ben een kenner, dus er wordt minder scherp onderhandelt en we komen heel snel tot een leuke prijs voor ons beiden. We nemen er twee, één in oranje en één in koningsblauw. We zijn allebei heel tevreden. Er zit verschil in Batik van Java of Bali, heeft te maken met de kwaliteit van de stof. De vrouwen op Bali dragen sari’s van een zware kwaliteit katoen maar hij voelt zijdezacht. Kan in Nederland gewoon in de wasmachine, er ontstaat dan geen kleurverlies. Die markt dat is een walhalla voor iedere toerist, veel van hetzelfde maar ook hele mooie spullen zie je hier, sommigen van hoge kwaliteit. Ik houd ervan om over die markten rond te struinen. Op de weg hierna toe maar ook in het dorp zelf zijn er ceremonies gaande. Het is vandaag Odelan, dit behoort tot de meest voorkomende plechtigheden. Dit feest wordt gevierd op de verjaardag van de inwijding van de tempel. Iedereen in het dorp verheugt zich op de gebeden en de festiviteiten. ´s Avonds gaan we naar een restaurantje en eten wat kleins, we hebben niet zoveel trek, tenslotte hebben we laat gelucht. Daar drink ik verse lemon juice met munt behalve dorstlessend smaakt het ook heerlijk. Ik heb de laatste dagen weer behoorlijk last van mijn rug, nou kom ik een eind met de diclofenac maar ik denk dat fysio of massage wel weer nodig is, en dat stuk klimmen naar de waterval heeft er ook geen goed aangedaan. Alhoewel de jungle omgeving rond de waterval magnifiek was en zeer de moeite waard om gezien te hebben.
Na een heerlijke nachtrust sta ik uitgerust op. Bij het ontbijt gaan we plannen voor vandaag maken. We zien de mensen hier in Nick’s pension al weer druk in de weer met de Ngedjots (Offerandes in bananenbladeren). Ze maken er ook bepaalde gebaren bij. Ik heb al besloten dat ik vandaag echt rustig aan moet doen. Amy en Gerrit gaan daarom samen een wandeling door de rijstvelden maken, ben benieuwd naar hun verhalen. We hebben bij Nick’s wel een toertje geboekt voor morgen, we hebben willen geen tempels meer bezoeken zijn een beetje 'tempelmoe' zo gezegd. Dus we hebben zelf een toertje in elkaar gezet en in overleg met Nick zijn tot een leuke prijs gekomen.
Ubud ontleent zijn naam aan Ubad, het Balinese woord voor medicijn. Het ligt in een van de mooiste delen van Bali. In de omgeving zijn veel rijstterrassen. Als Amy en Gerrit hier wandelen komen ze mensen tegen die met de opbrengst van het land in manden op hun hoofd naar de stad lopen. Er zou een bordje staan met “voetpad” erop geschreven maar hebben de brommerrijders misschien wel weggehaald want die rijden nu op het pad. De zon schijnt, hoewel het nog vroeg is, hebben ze het al behoorlijk warm, maar we hebben genoeg water bij ons. Het is hier schitterend. Ze lopen echt te genieten, maar helaas is er geen schaduw te vinden om even te schuilen en op adem te komen. Halverwege komen we twee mannen tegen die een kokosnoot voor ons uit de boom willen halen. Hij klimt als een aap met blote voeten de palmboom in. Plukt er een, snijdt er met een hakmes een gat in, maakt er een schenktuitje aan. We drinken het lekker op, het is dorstlessend. Ze leggen ons de werking van het irrigatiesysteem uit. In de velden zie je overigens alleen de vrouwen werken, om die rijst uit de halmen te slaan dat is hartstikke zwaar werk, tel daar de verzengende hitte bij op en je hebt wat ze hier vrouwenwerk noemen. De mannen verzorgen hier het taxivervoer, een stuk relaxter. De ganzen die zwemmen tussen de rijstvelden worden weggestuurd door een soort inspecteur van Rijkswaterstaat die de slootjes doorgankelijk komt maken. Na een kleine pitstop bij Café Bintang hier krijgen Amy en Gerrit koude doekjes aangeboden om te oververhitting tegen te gaan, heerlijk vonden ze dat. Na deze zware maar mooie wandeling lopen ze maar weer richting Ubud. De Balinezen zijn een groot deel van de dag bezig met hun religie. Voorouderverering speelt hierbij een grote rol. Hoewel de meeste Balinezen Hindoeïstisch zijn, domineren de boze geesten hun leven en zij ze altijd bezig met offeren van vruchten en bloemen om de geesten tevreden te stellen. In elke tuin, op iedere hoek van de straat staat wel een tempeltje. Processies zijn ook aan de orde van de dag. Overal trap je op de Ngedjot, de kleine schaaltjes van bananenbladeren gevuld met rijst, bloemen en fruit. Dat de schaaltjes worden vertrapt, door honden opgegeten of overreden, kan blijkbaar niemand iets schelen. De essentie hiervan is allang door de geesten opgenomen.
Als Gerrit en Amy een beetje zijn bijgekomen van de wandeling gaan we lunchen bij The happy mango tree, hier hebben ze heerlijke barquettes die we soldaat gaan maken. Dit samen met een fresh orange juice and pineapple juice, heerlijk even géén nasi putih= witte rijst. Hier komen de verhalen los van dit illustere duo en er wordt mij medegedeeld dat het minstens een pagina waard is in het verslag. Nou ken ik toevallig de schrijfster/editor van dit verslag, Moi hahaha, dus dat moet wel lukken. Ik hoop dat meneer en mevrouw er blij mee zijn.
Na de lunch gaan we naar de Monkey tempel. Dit is een dodentempel en ligt in een apen bos, en daarom stikt het hier van de apen. Ze staan als heel brutaal en agressief te boek maar eigenlijk valt het reuze mee, houd je aan de voorschriften en respecteer de dieren. Als je dat doet kun je rustig rondlopen en hele mooie foto’s maken. Maar sommige toeristen lokken de apen uit en tsja dan proberen ze het fruit uit de manden te graaien en hangen aan de rokken. Op een bord staat de instructie: Langzaam doorlopen en de apen niet vastpakken. Maar bij de verzorgers van de tempel en de apen kun je bananen kopen om de apen te voeren waar de verzorgers bij staan. Dat geeft wel grappige beelden maar hoort niet natuurlijk. Wat me opvalt is hoe de moederapen met hun jongen omgaan, en hoe de kleine apenkoppen met elkaar spelen of hoe de puberapen de ouders pesten. Het zijn net mensenkinderen, van die kleine leuke etterbakkies, hahahaha. Vanmiddag de eerste tropische regenbui meegemaakt, wel een motregenbuitje in gehad Pangandaran, maar dit was echt een ouderwetse serieuze tropische stortbui. En we wilden net op zoek gaan naar een warung om een hapje te eten, maar even wachten totdat het ergste voorbij is. Deed me denken aan het liedje van Ja Zuster Nee Zuster: Samen met U onder de paraplu.
Als de bui weer over is komen we al snel terecht bij Warung Sukesi, waar moeders een eettentje annex kleine supermarkt aan huis heeft. Gerrit maakt even een tussenstop bij de kapper, maar is binnen 5 minuten al weer terug, hij hoefde alleen maar gemillimeterd te worden. Kosten voor deze kapper, 50.000Rp = 3 Euro, De kapper kwam hierna ook bij Sukesi eten. Ook moeder Sukesi kan toveren met eten. In een mum van tijd maakt zij op één gaspitje heerlijke maaltijden klaar, je ruikt hoe de knoflook met de kruiden in de olie worden gewokt, het water loopt je in mond echt waar. Terwijl we daar zitten is het een af en aan rijden van motors die ook eten komen afhalen. Blijkt dat moeder heel lekker kookt en alles vers is. Tot nu toe is onze ervaring dat je beter op straat kunt eten bij een warung dan bij een hotel. En dat is vanwege de kwaliteit van het eten maar ook door de vriendelijke prijs die vaak gerekend wordt. Als we terug naar huis gaan, blijkt er een bus lawaaierige Aussies aangekomen te zijn, ze hebben denk ik al wat bintang biertjes achter de kiezen. We lopen door naar de balie en halen onze was op, je gelooft het niet maar 4 T-shirts en 3 broeken voor 30.000 Rp (= 2 euro) gewassen en gestreken, de vouwen zitten namelijk in de broeken. Welterusten =selamat tidur. Morgen gezond weer op.
Vanmorgen rustig gaan ontbijten, het wat drukkend qua weer en de voorspelling dat het vandaag ook in de middag gaat regenen. Balinezen zijn hier heel blij want het is veel te droog geweest de laatste maanden. Je merkt echt dat de hele wereld last heeft van de opwarming van de aarde, alles lijdt eronder, de bossen de gewassen, echt alles. Vandaag gaan we weer op pad, nu met Budi als chauffeur, eerst even langs het postkantoor om postzegels te halen voor Henk de filatelist, misschien hebben ze wel een nieuwe mooie serie voor hem. Vandaag zijn er weer ceremonies, nu vanwege de afsluiting van de ceremonie van de Volle Maan die 2 weken geleden begonnen is. Zaterdag was er in Lovina de ceremonie van het ijzer, dan wordt alles van ijzer geëerd en dat gebeurt door kleine offerandes aan auto’s, brommers en andere machines vast te maken. Daarom zie je nu nog steeds overal auto’s en motoren met die offerandes rondrijden, is toch wel aandoenlijk vind je ook niet? Nadat Gerrit en Amy hebben gescoord gaan we op pad naar het Birdpark daar schijnen hele mooie vogels te zijn wel 250 verschillende. Daar aangekomen blijkt de toegang ongeveer even duur te zijn als de Efteling en je kunt er niet pinnen. Dus gaan we op zoek naar een ATM waar we wel terecht kunnen, als we er al een vinden zijn we al halverwege op weg naar Jatuliwih. We gaan pinnen maar gaan niet meer terug naar het Birdpark, we stoppen bij een Woodcarving Atelier. Daar vind je er hier tientallen van en als je ziet wat ze allemaal van hout kunnen maken, mooi en kunstzinnig, maar niet zo onze smaak. Er worden verschillende soorten hout gebruikt waaronder Hibiscushout van Bali maar hout op Bali is zeldzaam, de regering heeft een kapverbod afgekondigd. Daarom moet het meeste hout uit Java geïmporteerd worden en dat beïnvloed de prijs natuurlijk, en dat merken de houtbewerkers er wordt minder door de toeristen gekocht. Onderweg zie je steeds ceremonies plaatsvinden, bij een stoppen we en mogen we komen kijken, allemaal zien ze er zo mooi gekleed uit: allemaal in het wit en de vrouwen met een tailleband om. Er zijn ook nog mensen die werken want overal wordt de rijst geoogst; ook hier doen de vrouwen weer het zware werk zoals bijvoorbeeld het losslaan van de rijstkorrels gebeurt met de hand. Soms ook wel met de machine. Vlakbij dit rijstveld is ook een bouwplaats, daar zijn vrouwen met ijzeren wasteilen (anders kan ik het niet omschrijven) gevuld met stenen of zand aan het sjouwen En voor dit zware werk, van 7- 19 uur, krijgen ze bijna niets betaald.
We gaan op zoek naar een schooltje op het platteland, Amy heeft een zak met pennen meegenomen om uit te delen aan de kinderen. We worden ontvangen door de vriendelijke uitgave van Mejuffrouw Bulstronk uit Mathilde, ze is vriendelijke doch zeer streng. Als zij de klas binnen komt dan springen de kinderen in de houding en roepen allerlei leuzen, ze is een soort sergeant- majoor maar dan voor de ‘militaire’ lagere school. Wat ik wel versta is dat ze uitlegt dat de Belanda’s (Hollanders) voor iedereen pennen hebben meegenomen, de kinderen worden er heel enthousiast van. Maar al gauw ontstaat er een fanatieke ruilhandel want bijvoorbeeld een paar jongens hebben een roze pen gekregen, tsja dat kan natuurlijk niet… Grappig om te zien hoe kinderen blij kunnen als ze een nieuwe pen krijgen, onze kinderen hebben dat enthousiasme meer bij het krijgen van een DS computerspel. Onderweg naar het schooltje raken we verzeild in een ceremonie, de mensen vragen ons om wat foto’s te maken. Dat is iets wat we de hele vakantie zien, wij worden gevraagd om foto’s te maken, dat vinden ze leuk zeker als ik de foto dan nog even laat zien op de camera.
Na de lunch bij Warung Mari 88 in Pacung waar we in no time een heerlijk bord Mie Goreng voorgeschoteld krijgen en een mooi uitzicht hebben op de rijstterrassen, gaan we naar de Jatiluwih rijstterrassen die op de werelderfgoed lijst van UNESCO staan. Dit is een werkelijk magnifiek gezicht die rijstterrassen, we mogen door de velden lopen maar natuurlijk zijn al onze vrienden er ook, zelf een paar Deutsche Freunden. Toch lukt het om een paar foto’s zonder vrienden te maken. Budi is onvermoeibaar in het vertellen, uitleggen en rondrijden van ons, het heeft er duidelijk plezier in om over zijn land en de gebruiken te vertellen. Als mooie afsluiting van de dag zien we nog een paar vrouwen lopen met enorme hoge fruitschalen op hun hoofd, dit hoort bij Bali net zoals de ceremonies, en dat er in ieder dorpje meerdere tempeltjes staan. Het blijft een uniek eiland.
Vandaag vertrekken we naar Sanur, we logeren in hotel Puri Kelapa onze kamer 306 is al gereed, en we hebben nu eindelijk een keer een koelkastje op de kamer. Dus jongens het bier, het water en de sprite staat koud. Na aankomst leggen we de rugzakken op de hotelkamer, kleden ons om en rennen naar het zwembad om af te koelen. Het is er een drukte van belang en dat blijkt te komen door 5 middelbare dames uit Australië die met z’n vijven het hele zwembad lijken te vullen. En dan niet alleen door hun stemgeluid. Deze dames laten graag van zich horen, je hoeft echt je gehoorapparaat niet in te hebben om ze te verstaan, zelf al ben je zo doof als een kwartel dan versta je ze echt nog! Maar goed wij gaan even zwemmen en dan lekker even plat in de zon. Net zoals wij vinden ook de Balinezen het veel te warm, het is zo’n 38-40 graden buiten. Als we de airco op de kamer op 24 graden zetten lijkt het bij binnenkomst op de koelkast, heerlijk gewoon. ’s Avonds gaan we op het strand eten, we hebben er een lekker restaurant gevonden. We gaan voor de King Prawns en de Red snapper, erg lekker klaargemaakt, dit was als luxe vakantieafsluiter een keer een koningsdiner voor een koningsprijs maar echt de moeite waard. Met dat geweldig mooie uitzicht over de zee en de dobberende gekleurde bootjes, hier in het dorp zag je ook overal de borden die je waarschuwen waar je heen moet als er Tsunami komt. Ik denk dat na de laatste Tsunami in 2006 alle landen er wel een rampenprotocol hebben gemaakt. Want ook hier op het strand kun je je wel een voorstelling maken wat er gebeurt als een zeebeving of een vulkaanuitbarsting ontstaat die het een tsunami tot gevolg kan hebben.
Met Budi was het gisteren gezellig kletsen in de auto, we hebben het over de gezinsopbouw gehad, nu in vergelijking met 11 jaar of Bali veel veranderd is in zijn ogen en waar de Balinezen nu tegenaan lopen met de regeltjes van Jakarta. In Bali is het de gewoonte dat iedereen minstens vier kinderen krijgt, de namen voor die eerste vier staan ook al vast maar door de Benzinecrises en de veranderingen in het schoolsysteem kan bijna niemand zich meer vier kinderen veroorloven. Ook Budi kan dat niet, hij en zijn vrouw hebben twee kinderen en kunnen nauwelijks rondkomen en daardoor ook iedere dag maar twee maaltijden voor de kinderen op tafel krijgen. Als ik vraag wat de Benzinecrises is dan verteld Budi hetzelfde verhaal met dezelfde verontwaardiging als Danny en Rachmani dat Jakarta de prijzen voor de benzine voor de tweede keer dit jaar omhoog gaat doen. Per 1 november gaat de benzine van 6500 Rp /per liter omhoog naar 9500- 10.000 Rp per liter, deze verhoging kun je vergelijking met een 33% prijsverhoging van de benzine bij ons! Dan snap je de boosheid van de mensen wel, toch? En daar komen dan de veranderingen in het schoolsysteem nog bij want het schoolsysteem in Indonesië is de laatste jaren drastisch op de schop gegaan, door de regering in Jakarta verteld Budi. Voorheen was de school gratis voor iedereen, je kreeg de boeken van school en had je één schooluniform nodig voor je kinderen. Nu is het zo dat de kinderen vier schooluniformen moeten hebben: op maandag en dinsdag het witte shirt met de rode broek als in de Indonesische vlag. Op woensdag en donderdag het gebatikte shirt met een sarong in de kleur die de school aangeeft. Op vrijdag en zaterdag het beige shirt met bruine stropdas en bruine broek. Ja dat klopt de kinderen in Indonesië gaan 6 dagen van de week van 7 uur ’s morgens tot 12 uur ’s middags naar school. Oh ja, daar komt ook nog het sporttenue bij wat aangeschaft moet worden. Ook de boeken die je eerst via de school gratis kreeg moeten de ouders nu betalen, dat betekend dat veel ouders aan het einde van het schooljaar het geld voor de boeken bij elkaar hebben. En het nieuwe schooljaar al weer voor de deur staat met hetzelfde probleem. Maar wat veel ouders extra pijn doet is dat de kinderen niet meer op slippers naar school mogen, en schoenen zijn voor hun portemonnee niet te betalen. Als dan een kind toch op slippers komt wordt hij/zij naar voren gehaald in de klas door de lerares en dan eigenlijk een beetje voor gek gezet. Triest dat zo iets gebeurt maar hier wel de realiteit, je snapt wel dat ouders krom gaan liggen om die schoenen te kopen.
Vandaag bouwen we de ATV dag in zoals we al eerder hebben geprobeerd. Na het ontbijt gaan we door het stadje lopen, het is veel drukker dan dat ik mij herinner, veel meer verkeer maar ook ontzettend veel hotels die er bij gebouwd zijn. Ook al is het geen toeristenseizoen toch valt het op dat er veel vakantiegangers behalve uit Nederland ook uit Frankrijk, Australië en Italië zijn. Het is echt bloody hot maar we lopen het rondje rond het centrum helemaal. We beloven ons zelf dat we vanavond op de avondmarkt gaan eten, bij de locals. Gelukkig is die avondmarkt er hier nog wel, de gemeente Ubud heeft die gesloten omdat alle toeristen bij die goedkope kraampjes gingen eten waardoor de restaurants daar gingen klagen vanwege het gebrek aan klandizie. We lopen over de markt en kiezen een stand uit waar het druk is van de Balinezen, we gaan zitten en ik word direct aangesproken door een Nederlandse vrouw die al zeven jaar in Sanur woont. Zij besteld voor ons wat we willen eten. Ze zit duidelijk om een praatje verlegen en ik ben altijd wel voor een praatje in. Ondertussen worden de kip- en geiten-satéstokjes klaargemaakt in een ruime hoeveelheid knoflook en kruiden, heerlijk, het water loopt je in de mond. Koken doen ze hier uit de losse pols, het gaat snel, is heerlijk en niemand is ongeduldig. Alleen wordt er niet gedaan aan natafelen, dus dooreten, je mond houden, opstaan en afrekenen. Met het tweede deel: ‘je mond houden’ heb ik wel moeiten want het is een leuk gesprek. Dit uitgebreide diner kostte ons trouwens maar 80.000 Rp met z’n drieën, dat is +/- 5 Euro!! Na de saté lopen we door naar een kraampje waar ze heerlijke fruitsalade en smoothies maken, Gerrit en ik schuiven aan en Amy gaat filmen op de markt.
We gaan vandaag weer terug naar huis. Na het ontbijt kunnen we nog even lekker genieten van het zwembad, nog een beetje bijkleuren, we toasten op de vakantie met een groot glas Orange juice. Het was een mooie, leuke maar vooral bijzondere reis die ik niet snel zal vergeten. Rond kwart over twaalf staat onze taxi klaar om ons naar het vliegveld van Denpasar te brengen. We zijn ruim op tijd, gaan op ons gemak inchecken, want we vertrekken pas om 16.05 uur naar Kuala Lumpur met MH 850 en komen daar aan om 19.05 uur. Inderdaad de tijden kloppen als een bus, ze vliegen echt op tijd. In Kuala Lumpur hebben we nu wat meer tijd voor het overstappen, het vliegtuig naar MH 16 naar Amsterdam vertrekt om 23.55 uur plaatselijke tijd (en dat is dezelfde tijd als op Bali, 6 uur later dan in Nederland). Amy en ik lopen even rond langs alle winkeltjes, kijken en ruiken even aan de parfums. We zagen een lekkere: Allure Sensibele van Chanel, dat flesje kost 680 Maleisische Ringi (= 145 Euro ongeveer) dat vond ik wel een beetje aan de prix. Ik heb gezegd: maybe later, moet er nog even een nachtje over slapen thuis in mijn eigen bed en dan ga ik even langs bij Parfumerie Mooi in Bilthoven en even praten met Sandra en Stans haha. Inmiddels horen we vele aanvragen naar het derde deel van het reisverslag dus ik schrijf me hier in Kuala Lumpur op het vliegveld een slag in de rondte om alles aan te vullen. Op het vliegveld word ik door een oud echtpaar aangesproken in het Arabisch met de vraag waar gate 2 is en of ze al moeten inchecken, dus ik leg uit van de hoed en de rand. En bedenk dat ik deze week wel over mijn taks zit van de goede daden hahaha. Dan komt er een Hollandse jongen die zegt: “Jullie zijn zeker Hollanders hé? Zou je even op mijn moeder willen letten want ik moet even naar het toilet? Tuurlijk, zijn moeder ligt uit te rusten op drie stoelen, dan kan ik nog wel aan. Ondertussen tingelt mijn mobiel steeds want ik loop achter met het spelletje Wordfeud, eerst mijn verslag af dan kan ik straks rustig een tukkie doen in het vliegtuig. Verwachtte aankomsttijd op Schiphol is om 06.45 uur (Nederlandse tijd).
Terima Kasih en Selamat Jalan = dank jullie wel en tot ziens. Hati hati en zorg goed voor jezelf.