Weekend bij een vriendin in Madrid
Na weken van plannen, ruilen met diensten en sparen voor een ticket was het dan eindelijk zo ver:...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Mallorca
(Spanje)
Periode: september 2016
Vervoer: Vliegtuig en scooter
Accommodatie: Hotel/Port Blue Club Pollentia
Mallorca, Menorca, Ibiza, Sicilië, Sardinië, Malta... alle eilanden in de Middellandse Zee zijn de revue gepasseerd bij het plannen van onze eerste zomervakantie samen. Het boeken van de reis was al een uitdaging op zich. Data bepalen, eindeloos bestemmingen, klimaten en prijzen vergelijken, de voor- en nadelen van het ene hotel tegen die van het andere wegstrepen... om uiteindelijk toch te kiezen voor de eerste accommodatie op dat eerste eiland op die eerste website die we hadden bekeken. Want wat maakt het ook eigenlijk uit. Een eiland is een eiland. Als we maar zon en een leuk hotel hebben. Een resort werd het zelfs: Port Blue Club Pollentia in het noorden van Mallorca. Daar zaten we van 4 tot en met 13 september van dit jaar, lekker decadent, omringd door zwembaden, een gym en een spa, met onze kont in de Spaanse zon. Tapas erbij, niets meer aan doen.
Als het aan mijn grote liefde zou liggen, althans. Die zit het liefst de hele dag met zijn voeten omhoog en i-Pad op schoot op een terras. Vakantie betekent immers uitrusten. Toch? Ben je bij mij toch aan het verkeerde adres. Als sportinstructrice heb ik zo mijn eigen ideeën over wat een zonvakantie is. Namelijk wandelen, alle plaatsjes in de omgeving verkennen en sporten... in de zon. Dertig graden of niet. En zo nu en dan een kleine adempauze en een kopje Mallorcaanse koffie. Want vergis je niet: de Spaanse koffie is overal anders. Zwart en cappuccino, oké. Maar hoe sterk? Een klein beetje melk of juist iets meer? Warm of koud? Heel warm of toch meer lauw? Groot of klein? Slagroom of melk? Alcohol erin? Na alle knopjes op de automaten in de ontbijtzaal te hebben uitgeprobeerd, wisten we ongeveer wat we op een terras moesten bestellen.
Terrassen genoeg in de nabijgelegen dorpjes. Het compromis dat wij, als twee volstrekt verschillende reistypes, sloten: de ochtenden brengen we door op het resort met op ons gemak ontbijten, een uurtje sporten (ik daarna nog vijftig baantjes zwemmen) en ronddobberen in het warme buitenbadje met uitzicht op de prachtige blauwe baai, waar flink gekytesurft wordt. Om er vervolgens op uit te trekken en de nabijgelegen dorpjes te verkennen. Het resort ligt precies tussen Port de Polença en Port d'Alcudia in. Er stopt een bus voor de deur die je in minder dan tien minuten naar beide baddorpjes brengt. Meer dan een pleintje, drie omliggende straatjes en een strookje strand is er niet. Maar zon, zee en tapas heb je in beide plaatsjes evenveel. De door de koks samengestelde tapasmenu's zijn net iets beter in Port de Polença, maar Port d'Alcudia bruist. Winkeltjes, terrasjes, een poppenspeler met dansende en zingende poppen, en bovendien een verrassend grote markthal met hippe merken. Alleen daar kun je je al een uur vermaken. Mits je van merkkleding houdt natuurlijk...
Natuurlijk valt het qua grootte allemaal in het niet bij Palma de Mallorca. Een trip van een uur met de Palma Express. Een hotsende en veel te hard rijdende bus, maar de bestemming is absoluut de moeite waard. Een prachtig oud centrum, met als hoogtepunten het reusachtige paleis van Almudaina, dat vanaf de balkons een mooi uitzicht biedt over de stad, en de kathedraal, La Seu. De hoge gewelven en de kleurrijke glas-in-loodramen blijven indrukwekkend, ook voor een ongelovige als ik. Daarnaast brede straten, grote pleinen, terrassen, oneindig veel winkels en, niet te vergeten, ijssalons. In elke straat zit er wel een, maar de salon op de kruising met de Avinguda Comte de Sallent steekt er wat uitstraling betreft met kop en schouders bovenuit. Gouden ijshoorns aan de gevel, kroonluchters aan het plafond en indrukwekkende bakken ijs in alle kleuren van de regenboog. Oreo, Kinderbueno, M&M's, smurfenijs... Tja, als je braaf elke dag sport, dan mag dat.
Tijdens de terugrit met de Palma Express realiseer ik me ineens dat het binnenland van Mallorca weinig schoonheid te bieden heeft. Je hebt het idee dat je een uitgestrekte woestijn doorkruist. Heet, droog, kale rotsen en weinig groen. Toch niet wat je je voorstelt bij een eiland. Toen we tegen het einde van de vakantie een dagje over hadden, besloten we op zoek te gaan naar wat groen. Nog enigszins sceptisch kozen we voor het noordelijkste puntje van het eiland, Cap de Formentor. We huurden bij het resort een scooter. De tank bleek bij vertrek al half leeg. Domper. Zouden we het daarmee wel redden tot de top? Gelukkig bleek er in de buurt een tankstation te zijn. Wel het enige in de wijde omstreken, dus geen andere opties onderweg. We hebben ons een ongeluk gezocht, maar konden het tankstation niet vinden. Op het ergste voorbereid begonnen we toch maar aan de reis. Als het peil in de tank te hard zou dalen, konden we altijd nog omkeren. Op volle toeren scheurden we de berg op.
Langs de kant waren regelmatig uitkijkpunten om de baaien in de diepte te bewonderen. En bovenop de berg wachtte een groot terras met een fraai uitzicht waar we ons te goed deden aan broodjes die lekkerder waren dan je in een bergkeet zou verwachten. Het benzinepeil in de tank was in de tussentijd nog nauwelijks gedaald, dus we konden met een gerust hart de daling weer inzetten. Een paar keer handen los om de voorbij suizende natuur op film vast te leggen en het gevoel van ultieme vrijheid te ervaren. En ook wijzelf werden vastgelegd door een koppel professionele fotografen dat iedere zwoegende wielrenner en iets minder hard werkende scooterrijder prachtig op de foto zette. Voor die foto vroegen ze uiteraard een paar duiten, maar een suffe selfie hangt niemand uitvergroot boven de bank.
Onderweg zagen een adembenemend mooie baai met blauw-groen water, omringd door met groene bomen beklede hellingen. Mallorca blijkt een eiland met twee gezichten. Zo bruin en droog als het binnenland is, zo groen en vruchtbaar zijn de baaien in het noorden. Een korte tussenstop bij Playa de Formentor, een standje aan zo'n zelfde blauw-groene baai. Indrukwekkend, net als het aantal toeristen dat er in het water lag.
Die avond aten we in Alcúdia, het oude stadje dat tegen Port d'Alcúdia aan ligt. Het is klein. Weinig te beleven, op een pittoresk kerkje, een gemeentehuis en een enkel openluchtwinkeltje na. Maar per toeval troffen we in een klein straatje een Italiaans restaurant, Sa Caseta, waar we vriendelijk doch dringend naar binnen werden gesommeerd door de serveerster voor de deur. Dat was nodig, want je zou er zo voorbij lopen. We kregen een tafeltje op de binnenplaats die verder helemaal vol zat en waar in kaarslicht werd gedineerd. Heerlijke wijnen en pasta's kregen we voor onze neus. Veruit het beste restaurant waar we de hele vakantie gegeten hebben. Zo komt Alcúdia toch nog wat eer toe.
Het laatste natuurlijk schoon zagen we tijdens de 'sunset sail' op de Tudor Dawn Charter van het uiterst gastvrije Britse echtpaar Susie en Simon. Ze varen al vijfentwintig jaar op hun eigen zeilboot door de baai van Polença en organiseren vanuit Port de Polença dag- en avondtrips naar de baaien ten noorden van het baddorpje. 'Hangend met je voeten buiten boord, in de hoog opspattende golven, voel je je weer net een klein meisje', weet Susie te vertellen. En denk maar niet dat je er dan nog onderuit komt om het zelf ook even te ervaren. Onderweg is er bovendien gelegenheid om met snorkels een kijkje onder water te nemen. Niet veel te zien. Maar rustig ademen en voorkomen dat de toeter door de minste beweging weer vol water loopt en je als een proestende zeeleeuw kopje onder gaat, vergt al genoeg aandacht. Na het zwemmen krijgen we de bij de trip inbegrepen tapas én de beloofde zonsondergang. Iedereen heeft zijn camera in de aanslag en ziet de oranje bol wegzakken achter de bergen. Jammer dat net een van de zwaarlijvige medepassagiers op het voorste puntje van de boot gaat zitten en het zicht blokkeert. Dat wordt nog even flink retoucheren bij thuiskomst. Maar het is een waardige afsluiter van een prachtige actieve zonvakantie.
Geschreven door Tamar Klijsen