Weekend bij een vriendin in Madrid
Na weken van plannen, ruilen met diensten en sparen voor een ticket was het dan eindelijk zo ver:...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Santiago de Compostela
(Spanje)
Periode: september 2015
Vervoer: Fiets en bus
Accommodatie: Hotel
Tijdens het bezoek van een achterneef met dezelfde voornaam , dezelfde familienaam (we hebben dus een gemeenschappelijke overgrootvader) en eveneens de jongste van zes, viel het epische woord "Marcel, wij gaan volgend jaar met onze wandelvereniging naar Compostela stappen" en later in het gesprek "ik zal eens met de organisator gaan klappen." En de avonturier in ons was z(o)waar geprikkeld. Van "teen" kwam "tander" en na enkele nachten slapen en heel wat over en weer telefoneren ("kan mijn orthopedische fiets mee op de bus: JA DUS of Marcel, hoe gemakkelijk geraak jijzelf op de autobus? MOEILIJK GAAT OOK" enz. enz. enz.) schreven we ons in om samen met een voor ons onbekende Limburgse wandelclub "De Bos- en Heikabouters" naar Santiago de Compostela te gaan (stappen). Zou een (vochtige) droom werkelijkheid worden? DE pelgrim in mij/in ons was geboren. "Moniekske, wij gaan samen deze uitdaging aan."
De reisleider, de buschauffeur(s), de achterneef, ieder engageerde zich ofschoon ik voor die mensen eigenlijk toch maar een nobele onbekende of een ver familielid was. Het was niet evident noch vanzelfsprekend om gepakt en gezakt met valiezen en koffers en een rugzak vol beperkingen en een heuptasje vol verwachtingen met ons tweetjes en één rolwagen en één orthopedische fiets aan te komen in Munsterbilzen, waar een groep van 22 personen, de meesten lid van de wandelclub, klaar stond om met de autocar te vertrekken richting Pyreneeën. Daar op de grens tussen Frankrijk en Spanje in Saint-Jean Pied de Port zou immers onze tocht, ons avontuur, onze pelgrimage, onze Odyssea naar Santiago de Compostela beginnen.
Als je dan bedenkt dat die wandelaars thuis op een rustige zondag deelnemen aan staptochten van 25 km of 30 of meer ... Ga ik daarmee op reis? Awel, ik hoor gewoon ook bij die groep! De wijding door de priester voor 't vertrek, dat is een heel sereen moment, je kon aan de andere kant van Europa een regering horen vallen. Een, twee, drie cava's, dat maakt heus de tongen los ...
Met een knipoog naar die krukken komt de pastor mij persoonlijk een riem onder het hart en een hart onder de riem steken. "Terug in België wil ik graag jullie verhaal graag horen ...!" Voila mijnheer pastoor, het verhaal van de pelgrim, heel persoonlijk en tegelijkertijd universeel!
“Voorspoedige” buschauffeurs brengen ons tijdens de nacht tot aan het beginpunt van onze twaalfdaagse tocht. Deze bus met de twee chauffeurs blijft heel de periode en pendelt dagelijks naar de hotels - alle hotels hadden een lift - en brengt ons om 8 uur 's morgens naar het beginpunt van de volgende etappe. Niemand van onze groep zeult dus met loodzware rugzakken, niemand hoeft zelf een refugio, een albergue of een slaapplaats te zoeken. Ik zou bijna van "luxe-pelgrims" durven spreken, want er stappen er ook met rugzakken van 15 kg of misschien nog zwaarder en er staat echt geen leeftijd op. Grote borden onderweg leren ons dat deze pelgrimswegen Unesco-werelderfgoed zijn, dus altijd zullen blijven bestaan. Beroemde voorgangers waren onder andere Karel de Grote, Dante, filmster Sherley Mc Laine, den Arnout reporter van Man bijt hond. Hier op de grens tussen Frankrijk en Spanje beginnen er dagelijks misschien wel honderd(en) aan hun tocht, en elk met zijn of haar eigen motief: persoonlijke redenen: bezinnen, verlies verwerken, dingen achter zich laten, eigen ik zoeken, willen bewijzen ... of om religieuze, spirituele redenen, of ook wel puur voor het avontuur. Of een combinatie van factoren. Er is zelfs een vorm van strafexpeditie voor probleemjongeren. Ik wil zeker het boek "Ik dus naar Compostela" van Phara de Aguirre aanraden. In onze boekenkast. De bovenste plank.
De eerste dagmarche is wel zwaar en loopt onder de wolken, door de mist, in de miezer, tussen de bergpassen, over het gebergte en eindigt zeker 25 km verder ergens aan de Spaanse kant, waar de bus, de chauffeur en ikzelf de wandelaars opwachten. Voor mijn vrouwtje en ook voor alle andere stappers toch wel een echte kuitenbijter. Alle pelgrims volgen de blauw-gele Sint-Jacobschelp-pijlen, dit is HET embleem, DE wegwijzer, HET symbool van de Camino, doen dagelijks ki-lo-me-ters, verzamelen stempels voor hun stempelboekje, zoeken of krijgen onderweg spontaan het gezelschap van medepelgrims. Medepelgrims uit alle hoeken van de wereld. Maar vooral: ze delen onderweg (levens-)verhalen en dito ervaringen.
Ik ben dus bij en op de bus, probeer in de loop van de week te fietsen als de bergen letterlijk achter de rug zijn. Maar na enkele dagen is de oplader van mijn elektrische fiets - effe bijladen bij een tapasbar in Pamplona terwijl de Cava even genadeloos als traploos als gewetenloos (als geruisloos) mijn zintuigen overnam - stuk geraakt, ja stuk geraakt. Onherroepelijk! Door die technische problemen bots ik hier meer dan 1.000 km van huis frontaal op mijn eigenste beperkingen. Wat moet ik hieruit leren? Wat wil de apostel Jacobus ...? De vraag luidt eigenlijk: hoe gaat de pelgrim in mij hiermee om? Zoiets zullen ze dus misschien bedoelen als ze zeggen “vroeg of laat komt elke pelgrim zichzelf tegen op de Camino”.
Dit geeft me dus wel heel veel tijd om te bezinnen, voor een dagelijkse babbel met mezelf, voor contacten met andere pelgrims, want je bent nooit alleen onderweg. Iedereen begroet iedereen "bon camino" buen camino" “buen ... Eigenlijk begin je aan je pelgrimstocht als een sportieve uitdaging, maar beetje bij beetje voel je jezelf pelgrim worden tussen al die anderen. Drie factoren zijn steeds prominent aanwezig: de apostel met zijn schelp, de Camino zelf (LEES: het onderweg zijn) en de medepelgrims. Kunst onderweg, vooral prachtige kerken, is mooi meegenomen.
Toen ik op een middag (de dagtocht van de Rioja-wijnfontein van IRACHE, echt waar! Kijk maar bij www.irache) bij onze bus met een goed boek Sprakeloos (Tom Lanoy), sprakeloos op een bank zat waar de wandelaars uit de vallei in het dorpje Ventosa toekwamen, kwamen er twee Franse koppels uit Nantes - dertigers, ze "doen" elk jaar tijdens hun vakantie ongeveer 250 km - naar me toe. Een pelgrim met de schelp om de hals en met krukken, dat trekt immers aan. Maar wanneer ik wil gaan vertellen waarom mijn vrouwtje daar ergens in die vallei aan het stappen is en waarom ik niet samen met haar mee stap en hoe graag ik dat wel .... De woorden kunnen mij ineens niet meer vinden, een lawine aan emoties wel. Die twee Franse dames slaan samen en tegelijkertijd de armen rond mij "Mais Marcel, ta femme est dans ton coeur, vous deux vous êtes quand-même BIENSUR ensemble en route vers Compostelle, c'est vraiment fantastique, n'est pas!" Het onderweg zijn, interactie uitlokken, dat is dus ook gedichten van Jacques Prevert citeren voor de Fransen “le Chanson des Escargots”: les escargots, comme ils ont beaucoup bus, ils titubent un petit peu! Klinkt blijkbaar als muziek in de oren van onze Zuiderburen.
Als Vlaming kennen we een beetje Frans, een beetje Engels, is zeer handig onderweg. Maar op de Camino krijg je echt niet veel tijd om verdrietig te zijn, want misschien nog geen kwartier later op dezelfde plek op dezelfde bank komt een Amerikaan De Frank uit Arkansas, naast mij zitten. Weer doe ik mijn verhaal, (altijd) hetzelfde verhaal, ditmaal in het Engels en met minder krop in de keel. "Wait" en dan haalt hij een foto uit zijn bovenzakje, daarop een man van middelbare leeftijd. Zijn beste vriend, 48 jaar oud, a trunc of a man was enkele dagen voor hun afreis naar Spanje plots overleden. "I have to do this for my friend" Wel, de Frank zat tegen mijn schouder te huilen. Mijn arm rond hem, mijn hemdsmouw flink nat van zijn tranen. Kippenvelmoment, zoiets doet iets met je.
Dat zijn allemaal mensen die ik nooit nog zal terugzien, en eigenlijk "ontmoet" ik ze nog regelmatig! Herinneringen om te koesteren wanneer ik het zelf soms moeilijk heb.
De volgende etappe was redelijk vlak, dus fiets uit de bus en dan ben ik de wandelaars gewoon tegemoet gefietst vanuit het eindpunt. Tientallen pelgrims kruisen mijn pad. Een koppel had zelf elk zijn ezeltje om de bagage te dragen en stoffer en blik (om de ... op te vegen). Want als een pelgrim iets achterlaat op de Camino, dan is het misschien hoogstens zijn voetafdruk (hoe klein ook). Iemand anders trok zelfs een kruiwagentje van eigen makelij met daarop zijn rugzakken. En wie kom je daar dan ineens tegen in de middle of nowhere: je eigen vrouw met je naamgenoot en partner. Ik blij, maar zij wellicht nog meer "mijn ventje maakt zijn eigen Camino, zelfs zonder elektrische ondersteuning".
Een bedelaar - eigenlijk een "Camino-beroepsbedelaar - krijgt op zekere dag langs DE weg een gift van mijn partner (stel dat hij elke dag van elke pelgrim één euro zou krijgen), en komt daarna stomdronken toe bij het caféterras waar onze groep verzamelt voor de terugrit naar het hotel. We zien dat de uitbater hem buiten op de stoep tegemoetkomt met een bierblikje. Gratis! Nu komt het! Hij staat me waggelend nog stomdronkener (nog stommer nog …) uit te lachen wanneer ik met krukken naar toilet ga ... Ook dat is de Camino, dat zijn harde levenslessen. Apostel Sant Iago (Sint-Jacob), hoeveel zou jij gegeven hebben, hoe zou jij hiermee omgaan?
Dan was er nog die afdaling vanop een berg van 800m hoog, de Alto de Erro, bijna 10 km naar beneden laten bollen (daar heb je geen elektrische batterij voor nodig) met als kompaan, een Australiër, zijn fiets zwaar beladen. Hij komt in zijn eentje van de andere kant van de wereld om in Noord-Spanje een paar weken pelgrim te zijn. Mijn engelbewaarder tijdens de afdaling "Marcel, rechts houden... pas op vertragen een haarspeldbocht... carefully een put in de weg ..." Dan zitten we beneden in het dorp Zubiri bij een koffie samen met drie Ierse koppels en een Canadees -tafeltjes worden direct bij mekaar geschoven - komt plots mijn Monique daar voorbij gestapt, en komt ze op algemeen verzoek mee terrassen. Op de foto John de Australiër en ikzelf op de top van de berg, klaar voor de afdaling.
Het hoeft zeker geen betoog dat mijn aangepaste fiets daar veel bewondering kreeg, ook van de inboorlingen zelf. Ik ken echt geen Spaans, maar kon op de gezichten het woord "respectos" aflezen. Hartverwarmend. Een plaatselijke olijfolieslager wou zelfs tussen huisgemaakte sprankelende cava en heel lekkere pinxtos en tapas en tussen Spaans en gebarentaal op zijn erf ter plekke mijn (volgens het reiswoordenboekske) "velocidad con electricidad con "trapondersteuning" kopen voor zijn vrouw. En hoe leg je dan uit dat ze eens moeten surfen naar de website van een Nederlands bedrijf of op het web zoeken naar zijwieltjes voor volwassenen?
Verloren gefietst in een provinciestadje zonder te weten waar het afspraakpunt met de autocar is en zonder GSM-netwerk. Randje paniek, maar de schelp om de hals doet (blijkbaar soms) wonderen. Voor bepaalde pelgrims toch! De apostel en de pelgrim in mezelf lossen dat blijkbaar met vereende krachten op en uiteindelijk voert een jonge dame me met haar wagen naar het bruggetje bij de stadspoort waar de Jacobsroute de rivier oversteekt. Hier MOET tenslotte elke pelgrim dus ook mijn groep passeren, terwijl haar partner ons volgt met mijn fiets. Simpeler kan toch niet.
Dit is maar een kleine bloemlezing uit de grabbelton van ervaringen. Dergelijke ontmoetingen, dergelijke ervaringen zijn echt wel typerend voor de Camino. Iedereen is er voor iedereen, de gelegenheid maakt de vriend. Zoiets noem ik spirituele samenhorigheid. Spiritualiteit kan je niet vastpakken , niet voelen, niet zien, niet ruiken en toch is er iets dat je als pelgrim daar intuïtief aanvoelt. Krijg je misschien binnen via het stof van al die honderdduizenden pelgrimsvoetstappen (???)
Toch wel chapeau en hoed af en een pluim (een pluimenbos!) voor mijn/onze medereizigers van de wandelclub , iedereen heeft wel eens geholpen bij in- of uitladen van de fiets, velen hebben de rolwagen wel eens geduwd wanneer we bij voorbeeld na het avondeten nog even de stad ingingen... En de wandellaarzen, wel die hadden in totaal meer dan 200 km achter de hielen, de laatste etappe zelfs de hele dag door de gietende (want waarom is groen Galicia toch zo groen?)
En dan na bijna twee weken de aankomst in Compostela. De apotheose! Eindelijk nog enkele tientallen meters en dan zie je daar tien meter en zeker dertig treden lager dat plein met de kathedraal liggen: dertig treden met een vierwielfiets is een probleem dat zichzelf spontaan en direct oplost "Can we help, sir?"
Beneden op het plein heerst een sfeer van spontane emotionele ontlading, spirituele euforie zelfs tot tranen toe. De vermoeidheid speelt ook een grote rol natuurlijk. Iedereen feliciteert iedereen, koppels vallen mekaar in de armen. En dan met de stempelboekjes op naar het kantoor om die welverdiende geloofsbrief..., de Credential Peregrino" af te halen. Die ultieme twintig trappen naar die eerste verdieping gaan mij zeker niet beletten om mijn "pelgrimsdiploma" ZELF af te halen.
Dan was er daarna in de kathedraal een viering en als kers op de taart verspreidt de botafumero - dat grote wierookvat van 60 kg - in de nok van het dak zijn wierook. Hier zijn echt geen woorden voor. Ik citeer iemand van de groep als we daarna buitenkomen "Marcel, uw aanwezigheid heeft mijn/onze Camino een extra dimensie gegeven.” Bij een vochtige droom die uitkomt horen wellicht vochtige ogen!
De toerist in mij loopt dan de eerste souvenirwinkel binnen voor een tastbaar hebbedingetje, terwijl de pelgrim de "geschenken" koestert die hij van de Camino voor niks gekregen heeft.
Het internet leert me dat er elk jaar ongeveer vijftig mensen met rolwagen in Santiago toekomen en misschien (?) hoor ik daar een klein beetje bij.
KORTOM:
Toeristen zijn daar om iets te "zien" - pelgrims zoeken naar "zin"
Toeristen willen graag iets hebben (souvenir) - pelgrims willen iets "zijn"
Toeristen verzamelen - pelgrims laten los
DE toerist gaat op zoek naar iets anders - DE pelgrim gaat op zoek naar zichzelf.
Ik heb daar gehuild en ik heb gelachen
ik heb (contact) gezocht en gevonden
ik heb geluisterd en gepraat
ik heb gemediteerd en gebeden
ik heb gezongen en gefloten
ik heb ook gesakkerd en ge-sak-kerd (en ge-sak-kerd)
ik heb rondgekeken en naar binnen gekeken
en de inwendige ik, die heeft ondertussen lekker gegeten en gedronken,
maar wanneer kun je zeggen dat je jezelf echt gevonden hebt?
Niet het doel is hier wellicht het belangrijkste, maar DE WEG er naar toe.
Hoe dichter bij het doel, des te meer werd mijn "heuptasje" van de verwachtingen gevuld.
De Jacobsweg doe je niet, de Jacobsweg beleef je. De WEG naar Compostela is de fysieke beleving van een spiritueel onstoffelijk pad. Iedereen ervaart dit op zijn eigen manier.